Geen voorbestaan van Jezus

Gefilterd uit o.a. J. Dan Gill, The One, In defense of God

Volgens sommigen had Jezus een voorbestaan bij zijn vader voordat hij als baby geboren werd. Deze gedachte heeft te maken met Johannes 1:1. In deze passage lijkt het zo dat het Woord een persoon naast God was die later in Jezus incarneerde. Dat de Logos een onafhankelijke personage is, was een Griekse gedachte. Johannes was een Jood en wist heel goed dat de Logos geen onafhankelijke personage was. Jezus zelf noemde nooit een eventueel voorbestaan bij God.

Psalm 33:6, de heer sprak, en de hemelen waren geschapen, hij ademde het woord en alle sterren waren geboren.

Genesis 1:3, God zei, er is Licht en er was licht. God, onze Vader stuurde geen persoon die het woord heette om het licht te scheppen. Het was gewoon een commando van hem.

2 Petrus 3:5, door Gods woord bestonden de hemelen lang geleden en was de aarde uit het water geformeerd en door middel van het water.” Opnieuw was het hier een opdracht van God. God sprak door zijn messias nadat deze geboren was. Hij was door de geest van God aangeraakt en perfect Gods woord gemaakt, Lucas 4:18, 19.

Gods woord gaat voort uit Gods mond, Jesaja 55:11. Zelfs de elementen reageren hierop, Psalm 33:6-9. Johannes was een Jood. Zijn verklaring in Johannes 1:1 was Joods. De Logos werd in het Jodendom algemeen beschouwd als het woord van god en niet als een Griekse filosofie of als een Grieks mysterie. Het woord in de Griekse filosofie was inderdaad een onafhankelijke kracht of wezen die de wereld aanstuurde, John Mansley Robinson, An Introduction to early Greek philosophy, p. 95. Philo maakte van het woord een persoon naast de Vader, J. Dan Gill, The One, in defence of God, p. 145. Jezus was een mens die kwam om de mensheid te redden, Romeinen 5:17-19.

Johannes wist heel goed dat er geen persoon was die het Woord heette of genoemd werd. – J. Dan Gill, The One, in defence of god, p. 130.

In Johannes 1:1 staat dat het woord “naartoe” God was. Dit betekent niet dat het woord een aparte persoon was. In Spreuken 8 staat dat de wijsheid een vrouw was die bij God was. In Galaten 2:5 staat hetzelfde woord “pros” voor de waarheid van het evangelie die bij de christenen in Galatië zou blijven. Ook hier gaat het niet om een persoon. In Job 12:13 zijn wijsheid en kracht met god. Dit wil niet zeggen dat wijsheid en kracht twee personen zijn. Johannes wist heel goed dat het woord geen aparte persoon naast god was. Her en der beweert god ook dat hij de schepping alleen schiep, Jesaja 44:24, Jeremia 27:4-5, Job 9:8.

Jezus wist niks van zichzelf, alles wat hij leerde ontving hij van zijn Vader in de hemel, Johannes 7:16. Lucas schrijft over Jezus dat hij in wijsheid en statuur opgroeide en in gunst bij god en mensen, Lucas 2:52. Jezus zegt zelf nergens dat hij een voorbestaan had. Zijn lessen en wijsheden kwamen niet van hemzelf maar van zijn Vader:
• Ik doe niks van mezelf maar alleen wat de vader mij geleerd heeft, Joh. 8:28
• Ik heb niet uit mezelf gesproken. De Vader die mij gezonden heeft, commandeerde me wat te zeggen en hoe te zeggen, Johannes 12:49.
• Het woord dat u van mij hoort is niet van mij maar van mijn Vader die mij gezonden heeft, Johannes 14:24.
• Vader, de woorden die u mij gaf, die gaf ik aan hen, Johannes 17:8.

De gelovigen zijn volgens de wil van God gevormd naar het beeld van zijn zoon, opdat hij de eerstgeborene van vele broeders is, Romeinen 8:29.

Dat de Logos tevens de Vader is wil niet zeggen dat de Vader ook in het vlees incarneerde. Eigenschappen van God kunnen over of in menen komen. Zo zei Jezus dat de Vader in hem zetelt, Johannes 14:10. Hij zei nooit dat hij de Vader is. Jezus is de mede schepper, niet van Genesis maar van Gods nieuwe schepping, 1 Korinthe 8:6. zie verder, Dustin smith over John and Jewish Preexistence (1).

Ik kende u al voordat ik u in de baarmoeder formeerde. Voordat u geboren was, zette ik u apart en bestemde ik u om een profeet voor de natiën te worden – Jeremia 1:5. De profeten keken in Gods plannen en ze zagen dat de komende messias het centrum van die plannen was. De apostel Petrus leerde ons dat God van Jezus uit Nazareth de christus maakte, – Handelingen 2:36.

Ook de profeten deden niks uit zichzelf. Bij de uittocht strekte Mozes zijn arm uit over het water van de Nijldelta. Maar het was vervolgens God die met zijn adem het water in tweeën scheidde, Exodus 15:10. De profeet Elisha maande Naaman om 7 keer in de Jordaan te baden. Waarna Naaman door de kracht van God van lepra genezen werd, 2 Koningen 5:10-14). Bij Elija stuurde God vuur uit de hemel dat op het altaar voor God neerdaalde (1 Koningen 18:36-38). Een volgende keer hield Elija met de kracht van God de regen tegen voor het land (1 Koningen 17:1). Dan weer werd de zoon van een vrouw dankzij de kracht van God tot leven gewekt (1 Koningen 17:17-24). Gods profeten doen bijzondere dingen. Maar ze doen deze dingen niet alleen. God voorziet hen in de nodige dingen om hun taak goed uit te voeren. Zerubbabel zou in zijn missie slagen, niet dankzij zijn eigen wilskracht maar dankzij de geest van God, (Zecharia 4:6). Vervolgens deed Jezus allerlei wonderen dankzij de kracht van de geest van God, Jesaja 61:1,2, Lucas 4:1, 18-21; Johannes 3:2, 11:47. Ook zijn volgelingen doen vanuit de kracht van de geest van God bijzondere dingen, – Handelingen 5:12. God legde zijn woorden in de mond van Jezus die niks van zichzelf zei, Deut. 18:18-19. Om de redder van de mensen te zijn moest hij zelf mens worden, Romeinen 5:19. Juist omdat hij mens was kon hij niks uit zichzelf doen – Romeinen 5:30. Door de kracht van God genas Jezus zieken, wekte hij doden op, en deed hij andere bijzondere dingen (Handelingen 2:22; Mattheüs 12:28). God gaf hem de unieke autoriteit om zonden van mensen te vergeven, Mattheüs 9:6-8; Markus 2:10; Lukas 5:24. Door de kracht van God leefde Jezus een zondeloos leven en kon hij zichzelf overleveren aan de beestachtige marteldood aan het kruis waarmee hij voor onze zonden stierf, Hebreeën 9:14. Jezus stelde God tevreden, (2 Petrus 1:17), daarom haalde God hem uit de dood terug (Handelingen 5:30) en nam hem op in de hemel, Lucas 24:15en plaatste hem aan zijn rechterhand, Handelingen 5:31. Jezus is dus geen engel of God-mens die aan de rechterhand van God zit. Hij is een verheerlijkte mens die aan de rechterhand van God zit, Hebr. 10:12; Handelingen 7:56. God heeft hem de leider van het lichaam van Christus gemaakt, Efeze 1:20-22. God besluit ook dat Jezus spoedig terugkomt om het Koninkrijk van God op aarde te funderen, mattheüs 5:5; 2 Timotheüs 4:1. De idee dat Jezus een voorbestaan bij God had kwam van heidense christenen die niks van de Hebreeuwse betekenis van de Logos begrepen en Romeinen 4:17 verkeerd begrepen. Dan weer leidde dit tot nieuwe discussies over wanneer Jezus precies in het hiervoormaals bestaan had? Was hij altijd al bij de vader geweest?

Als Stephanus tegenover het Sanhedrin over de brandende braambos begint, zegt hij nergens dat de engel in die braamstruik, Jezus in het voorbestaan bij God was (Exodus 3:2; Handelingen 7:30, 35). Zie verder Dustin Smith over het voorbestaan in het oude Joodse gedachtengoed (2).

Het woord voor “adem”in Exodus 15:10 is ruach dat in Genesis 1:2 voor geest gebruikt werd. In Jesaja 9:6 werd de term “gibbor” (Machtig) voor Jezus gebruikt en niet “Shaddai” (Almachtig).

David voorzag de dag waarop de messias aan de rechterhand van God zou zitten, Psalm 110:1. Zijn glorie en autoriteit waren hem door God gegeven, Mattheüs 28:18. Dat hij aan Gods rechterhand zit, (zie ook Handelingen 7:55-56) betekent dat hij niet God zelf was. Hij zal voor eeuwig aan God ondergeschikt zijn, 1 Korinthe 15:27, 28. In Johannes 17:3 staat ook weer dat God de Vader de ene God is en dat Jezus zijn afgevaardigde is. De eerste christenen geloofden dit ook, Efeze 4:6. In Jesaja 40:25 staat het weer dat Hij de enige God is. Yhwh is de enige god, Jesaja 45:5,6, 18. Ik ben God en niemand anders, Jesaja 45:18, 19. Hebben wij niet één Vader? Maleachi 2:10.

Elohim kan op meervoud slaan maar ook op een meervoud van eigenschappen zoals macht, grootsheid. In Exodus 7:1 werd Mozes Elohim genoemd. Als Elohim op een enkele individu of personage slaat dan is het woord begeleid door een enkelvoudig werkwoord zoals in Genesis 1:1. in Jesaja 46:9 werd God, de Vader, Elohim genoemd. In 2 Koningen 19:15 werd God de Vader, Elohim genoemd, jij Elohim, jij alleen. Jesaja 43:15 – Ik ben uw Heilige Ene, de schepper van israel, uw koning. God is dus één en niet drie. In Exodus 3:14 noemde God zich opnieuw Elohim – meervoud – tegenover Mozes. In Deuteronomium 4:35 werd Yhwh, Elohim genoemd. Vervolgens staat er: er is geen andere dan hij. Jezus zelf beaamde dit ook in Johannes 17:3. Als we de Ene God van de Bijbel verwerpen dan verwerpen we de Bijbel zelf. In Jesaja 45:18 staat dat God zegt, “ik ben de heer en er is niemand anders.” In Jesaja 46:9 staat dat Yhwh de enige echte ware Elohim is. Als hij uit drie personen bestond dan had hij dit wel gezegd. In Jesaja 40:25; 43:15 geeft hij nogmaals de zekerheid dat hij één is. Sommigen menen dat God in de gedaante van een drie-eenheid een mysterie is. Maar in Jeremia 9:24 staat dat hij best wel als de ene god gekend kan worden. Jezus is niet de heilige God maar de heilige van god (Psalm 16:10; Handelingen 2:27). In Genesis 1:27 staat het woord “schiep” in het enkelvoud. Dus God is Eén en hij werkte alleen in de schepping van de mensheid. Er is maar één god, de Vader die dus geen mysterie van een drie-eenheid is, Johannes 17:3, Efeze 4:6. Mystificatie van God is een noodsprong om toch een drie-eenheid van hem te maken.

Deuteronomium 6:6-7 – Hoor, Israël! JAHWEH, onze Elohim, JAHWEH is Één. [Rom. 3:30] En jij hebt JAHWEH, jouw Elohim, lief met heel jouw hart en met heel jouw ziel en met heel jouw intensiteit. [Matt. 22:37] En deze woorden, die ik jou vandaag als instructie geef, zijn op jouw hart. En jij herhaalt ze voor jouw zonen, en jij spreekt er over tijdens jouw zitten in jouw huis en tijdens jouw gaan op de weg en bij jouw neerliggen en bij jouw opstaan.

In de eeuwen na christus infiltreerden Hellenistische bekeerlingen de gemeente. Ze bachten hun eigen idee¨en mee over een godenwereld die zelfs families hadden. Helena van Troje was bijvoorbeeld een dochter van Zeus en Poseidon was een broer van Zeus. Deze Hellenisten beweerden dat de heilige geest een persoon van God was.

Koning Salomo bevestigde dat God één is, 1 Koningen 8:60.

Volgens professor Shirley Guthrie is de drie-eenheid een erfenis van de Griekse filosofie. Jezus zei, de Vader is groter dan I, Johannes 14:28. In Markus 12:29 zei Jezus zelf dat God één is. In vers 32 werd dit bevestigd. In Johannes 17:3 zegt Jezus opnieuw dat zijn Vader de ene god is en dat Jezus zijn afgevaardigde is.

Jezus na zijn opstanding:
Jezus tegen Maria Magdalena: ga naar mijn broeders en zeg tegen hen: ik ga naar mijn Vader en naar jullie Vader. Naar mijn God en jullie God, – Johannes 20:17.

1. www.theologicalconference.org/media/docs/pdf/2015/Dustin.pdf
2. https://trinities.org/blog/podcast-61-dr-dustin-smith-on-preexistence-in-ancient-jewish-thought/
& https://dustinmartyr.wordpress.com/