God laat van zich horen

Direct na de doop van Jezus in de Jordaan klinkt deze stem de eerste keer in:

  • Mattheüs 3:17, “En neem waar, een stem vanuit de hemelen, zeggend: “Deze is Mijn Zoon, de Geliefde, in Wie Ik een welbehagen heb.” (schriftwoord.nl)

  • Marcus 1:11, “En een stem kwam vanuit de hemelen: “Jij bent Mijn Zoon, de Geliefde. In Jou heb Ik een welbehagen.” zie Psalm 2:7, Ik zal verhalen van het statuut van JAHWEH. Hij zei tot mij: “Mijn Zoon ben Jij, Ik, Ik verwekte Jou vandaag..

  • Lucas 3:22 … voorzegd in Jesaja 42:1, “En een stem vanuit de hemel gebeurt: “Jij bent Mijn Zoon, de Geliefde. In Jou heb Ik een welbehagen.” Ook kwam de heilige geest in de vorm van een duif op Jezus (vers 16). In Johannes 1:32 noemt Johannes deze duif nog eens.

Op de berg Hermon waar Jacobus, Petrus en Johannes het visioen van de verheerlijkte Jezus met Mozes en Elia zagen.

  • Lucas 9:35, “En een stem kwam vanuit de wolk, zeggend: “Deze is Mijn °Zoon, de Uitgekozen zijnde. Hoort Hem!” De stem maakte zoveel indruk op Petrus dat hij er later in zijn leven op terugkwam,

  • 2 Petrus 1:17, Want bij God, de Vader, nam Hij eer en heerlijkheid van stem in ontvangst, op een zodanige manier tot Hem gebracht wordend door de verheven heerlijkheid: “Deze is Mijn Zoon, de Geliefde, in Wie Ik een welbehagen heb.”

Vlak voor de kruisiging hoort Jezus de stem van zijn Vader,

  • Johannes 12:28, Vader verheerlijk Uw naam!'” Dan kwam een stem vanuit de hemel: “Ik verheerlijk en Ik zal weer verheerlijken.”

Handelingen 7:55-56, Stefanus

  • Maar vol zijnde van geloof en van heilige geest, aandachtig kijkend tot in de hemel, nam hij heerlijkheid van God waar en Jezus, staande aan de rechterkanten van God, [Luc. 4:1] – [Matt. 22:44] en hij zei: “Neem waar, ik aanschouw de hemelen ontsloten zijnde, en de Zoon van de mensheid staande aan de rechterkanten van God.”

Johannes 11:4-44, Opwekking van de Lazarus

  • Jezus zegt tot haar: “Zei Ik niet tot jou dat, in het geval dat jij zou geloven, jij de heerlijkheid van °God zou zien?” Zij dan nemen* de steen weg. En °Jezus heft* Zijn °ogen opwaarts en zei: “Vader, Ik dank U dat U Mij hoort*! Ik nu had waargenomen dat U Mij altijd hoort, maar vanwege de omheen staande schare zei Ik het, opdat zij zouden geloven dat U Mij afvaardigt*.” [Joh. 12:30] – [Joh. 6:29] En deze dingen zeggend, roept* Hij luidkeels, met een grote stem: “Lazarus! Kom hier, naar buiten!” En de gestorvene kwam naar buiten, de voeten en de handen gebonden zijnde met wikkeldoeken en zijn gelaat was rondom gebonden met een zweetdoek. °Jezus zegt tot hen: “Maakt hem los en laat hem heengaan.” [Joh. 20:6,7]

1 Korinthe 15:1-8,

  • En nu, broeders, maak ik jullie het evangelie bekend dat ik jullie evangeliseer, dat jullie ook accepteerden, in welk jullie ook staan, door welk jullie ook worden gered, welk woord ik jullie evangeliseer, indien jullie vasthouden, buiten om en jullie niet tevergeefs geloven. Want ik lever aan jullie over in eerste dingen hetgeen ik ook accepteerde: dat Christus stierf ten behoeve van onze zonden, overeenkomstig de Geschriften, [Jes. 53:8,9] en dat Hij werd begraven en dat Hij is gewekt in de derde dag, overeenkomstig de Geschriften, [Psalm 16:10] en dat Hij werd gezien door Kefas, vervolgens door de twaalf. [Luc. 24:34] – [Matt. 28:16,17] Vervolgens werd Hij gezien door meer dan vijfhonderd broeders, bij één enkele gelegenheid, vanuit wie de meerderheid tot op dit moment leeft, maar sommigen werden ook ter ruste gelegd. Vervolgens werd Hij gezien door Jakobus, daarna door alle afgevaardigden. Maar als laatste van allen werd Hij ook door mij gezien, als ware het door een niet op tijd geborene. [Hand. 9:3-6].

Handelingen 17:28

  • Want in Hem leven wij en bewegen wij en zijn wij, zoals ook enigen van jullie dichters hebben uitgesproken: “Want ook wij zijn van dat ras.”

Hebreeën 2:8

  • We are exactly where we are meant to be.

Psalm 139:2

  • U, U weet mijn zitten en mijn opstaan; U begrijpt mijn gedachte van verre.

Filippenzen 2:10-11,

  • opdat in de naam van Jezus alle knie zou buigen, van ophemelsen en van op-aardsen en van onderaardsen, en dat alle tong zou toejuichen dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God, de Vader,

de geest, het water en het bloed

28-08-2015 – Geplaatst door Andre Piet

Nadat ik eerder deze week mijn blogje had geplaatst over de niet-oorspronkelijke woorden in 1Johannes 5:7, ontving ik van een lezer de volgende reactie:

Wat betreft het “Comma Johanneum” moet ik zeggen dat het (ondanks het feit dat het een toevoeging is) toch volkomen waar is en dat ik het volkomen onderschrijf. Natuurlijk zijn God (de Vader), Zijn Woord en Zijn geest één in hun getuigenis (waar het hier over gaat), zoals het was bij de schepping in werkzaamheid… enz.  Jezus (het mensgeworden Woord) zei: Ik en de Vader zijn één. Vanzelfsprekend! Dat zou ik die gereformeerde zuster (het laatste in dubbel opzicht) willen zeggen.

Een sterk punt wordt hier ingebracht. Zelfs al zouden de toegevoegde woorden van 1Johannes 5:7 wel authentiek zijn, dan nog pleit dat niet noodzakelijk voor de leer van de drie-eenheid. De Vader, het woord en de geest zijn één in hun getuigenis. Je hoeft geen trinitariër (=aanhanger van de drie-eenheidsleer) te zijn, om dat te onderschrijven.

Laten we de passage in 1Johannes 5 eens nader bezien, maar nu zonder de toegevoegde woorden:

5 Wie is het, die de wereld overwint, dan wie gelooft, dat Jezus de Zoon van God is?  6  Dit is Hij, die is komende door water en bloed, Jezus Christus, niet slechts in het water, maar in het water en in het bloed. En de geest is het, die is getuigende, omdat de geest de waarheid is. 7  Want drie zijn er, die getuigen: de geest en het water en het bloed, en de drie zijn tot één. 9  Indien wij het getuigenis der mensen aannemen, het getuigenis van God is meerder, want dit is het getuigenis van God, dat Hij van zijn Zoon getuigd heeft.

Waar doelt Johannes op wanneer hij schrijft over het getuigenis van “de geest en het water en het bloed”?

Johannes voert deze drie op als getuigenis van God aangaande zijn Zoon. Laten we ze eens één voor één bezien. Bij de aanvang van Jezus’ bediening lezen we over zijn doop “in het water” en over de rol van de geest van God daarin.

In Matteüs 3 wordt het zo beschreven:

16 Terstond nadat Jezus gedoopt was, steeg Hij op uit het water. En zie, de hemelen openden zich, en hij zag de geest Gods nederdalen als een duif en op Hem komen. 17 En zie, een stem uit de hemelen zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb.

Jezus steeg op uit het het water van de Jordaan, wat een prachtig beeld is van opstanding! Vervolgens daalde de geest Gods op Hem neer in de gedaante van een duif waarbij vanuit de hemel de woorden klinken “deze is mijn Zoon…”. God Zelf getuigt van degene die wordt gedoopt in het water. En het neerdalen van de geest bevestigt dit. Het is Jezus’ zalving (zie Hand.10:38). D.w.z. Hij werd daar de Messias of de Christus. Het ontvangen van de geest in de Jordaan was een type van wat een paar jaar later definitief plaats zou vinden toen Hij eens voor altijd opstond uit het graf. Johannes de Doper verklaart pal daarop:

En ik heb gezien en getuigd, dat deze de Zoon van God is. – Joh. 1:34

De derde getuige die Johannes opvoert in 1 Joh. 5:6 en 7 is “het bloed”. De geest en het water verwijzen naar het begin van Jezus’ bediening, het bloed verwijst uiteraard naar het einde daarvan. Het bloed verwijst naar Jezus’ slachting, dat als frase wel bekend is maar de reden waarom, bepaald niet. Helaas laten vrijwel alle bijbelvertalingen het onderstaande vetgedrukte deel van Matteus 27:49 weg:

49 Maar de anderen zeiden: Stil, laat ons zien, of Elia komt om Hem te redden. Een ander nu, nam een speer, doorstak zijn zijde en er kwam water en bloed uit. 50 Jezus riep wederom met luider stem en gaf de geest.

Volgens de meerderheid van de oude handschriften verklaart Matteus hier dat Jezus stierf doordat een speer in zijn zijde werd gestoken. Volgens Matteüs werd Jezus dus letterlijk geslacht, d.w.z. gedood door verbloeding. Dat verklaart ook waarom reeds in zo’n vroeg stadium bij Jezus de dood was ingetreden. Een feit waarover ook Pilatus zich had verbaasd (Mar.15:44). Dat bijna niemand deze doodsoorzaak van Jezus kent heeft te maken met een misleidende weergave van Johannes 19:34.

31 De Joden dan, daar het Voorbereiding was en de lichamen niet op sabbat aan het kruis mochten blijven (want de dag van die sabbat was groot) vroegen Pilatus, dat hun benen gebroken en zij weggenomen zouden worden. 32 De soldaten dan kwamen en braken de benen van de eerste en van de andere, die met Hem gekruisigd waren; 33 maar toen zij bij Jezus gekomen waren en zagen, dat Hij reeds gestorven was, braken zij zijn benen niet, 34 maar een van de soldaten stak met een speer in zijn zijde en terstond kwam er bloed en water uit.

Volgen we de bovenstaande weergave, dan werd Jezus doorstoken nadat Hij reeds was gestorven. Maar dat roept drie grote vragen op:

  1. Hoe kan Johannes in tegenstelling tot Matteüs verklaren dat de speerstoot plaatsvond nadat Jezus reeds was gestorven?;

  2. Welke reden had de soldaat om Jezus’ zijde te doorsteken, als hij wist dat Jezus toch al gestorven was?;

  3. Als Jezus reeds enige tijd dood was toen Hij doorstoken werd, waarom kwam er dan terstond bloed en water (urine) uit zijn zijde? De formulering suggereert dat Jezus’ hart nog klopte.

Deze vragen worden in één keer opgelost wanneer we vers 34 niet als opeenvolgende handeling opvatten, maar als redengevend feit waarom Jezus reeds gestorven was. De werkwoordsvorm in Joh.19:34 (aorist) wijst ook in die richting: het is geen verleden tijd maar een onbepaald feit. Geparafraseerd weergegeven:

32 De soldaten dan kwamen en braken de benen van de eerste en van de andere, die met Hem gekruisigd waren; 33 maar toen zij bij Jezus gekomen waren en zagen, dat Hij reeds gestorven was, braken zij zijn benen niet, 34 maar een van de soldaten had gestoken met een speer in zijn zijde en terstond kwam er bloed en water uit. 35 En die het gezien heeft, heeft ervan getuigd en zijn getuigenis is waarachtig en hij weet, dat hij de waarheid spreekt, opdat ook gij gelooft. 36 Want dit is geschied, opdat het schriftwoord zou vervuld worden: Geen been van Hem zal verbrijzeld worden.

Johannes, de evangelist, stond er bij toen Jezus dodelijk werd doorstoken. Het was de 14-de Nisan, de hoogtijdag dat het lam van Pascha geslacht zou worden, zonder dat daarvan één van de beenderen gebroken mocht worden. En dat is exact waar Johannes ooggetuige van was: een slachting zonder dat één been gebroken werd. Hier werd het Schriftwoord aangaande het Pascha vervuld! Het bloed bewees dat Jezus Christus het ware Pascha is (1Kor.5:7). Drie eenstemmige getuigen, de geest, het water en het bloed. Ze getuigen onmiskenbaar dat Jezus Christus de Zoon van God is!

https://goedbericht.nl/de-geest-het-water-en-het-bloed/

Onzichtbare god

Hey it’s okay to feel that way! I, too, often feel that God is distant. For now, I believe God wants us to experience what life feels like without Him. Ofc He is here with us. When we finally meet Him we will experience such a contrast of joy that we would have not experienced otherwise. We are exactly where we are meant to be. Heb 2:8: “All dost Thou subject underneath his feet.” For in the subjection of all to him, He leaves nothing unsubject to him. Yet now we are not as yet seeing all subject to him.” Love and grace, Jessica

Efeze 2:10 – onze handel en wandel was van tevoren door God bepaald. Gaat u vandaag vissen? Dan had God dit voor de nederwerping van de wereld (Efeze 1:4) al vastgesteld. Maar kunt u de hengel niet vinden? Dan was dit ook al vastgesteld en ook dat u dus niet gaat vissen maar gaat fietsen. Elk detail in uw leven hoort thuis in Gods plan. Wilt u weten wat God van u wil? Let dan op de omstandigheden. God werkt in de omstandigheden. Is uw goudvis ziek? Jammer dan maar god had dit lang geleden in uw plan opgenomen. Is uw leven een chaos? Dit lijkt op de achterkant van een borduurwerk. Wacht maar tot straks de voorkant zichtbaar is.

Spreuken 16:4 – alles heeft in God een bestemming. Psalm 119:73 – U heeft mij gemaakt. Psalm 139:13-16 – u schiep mij in de buik van mijn moeder. Handelingen 17:28 – In Hem leven en bewegen wij. Zie ook: Maleachi 2:10, Job 31:15, Psalm 119:73, Jesaja 51:13, Prediker 12:1, Job 33:4 – God schiep ons.

Jesaja 64:8 – wij zijn de klei en God is de pottenbakker.

Romeinen 8:11 – Indien echter de geest van Die °Jezus vanuit doden wekt* in jullie huist, zal Die Christus Jezus vanuit doden wekt ook jullie sterfelijke °lichamen levend maken door Zijn in jullie inwonende °geest. Commentaar: Sterfelijke lichamen zijn dat omdat ze stervend zijn, in lichamelijke zin. Hun levendmaking kan niet verwijzen naar de toekomstige opstanding, maar naar de huidige kracht van Gods geest om een totaal niet reagerend, vijandig instrument als onze lichamen, te gebruiken en de leden er van te dwingen de wil van onze geest te doen.

Johannes 12:44 – wie in Jezus gelooft, die gelooft eigenlijk in degene die hem gezonden heeft.

Johannes 5:24 – Amen! Amen! Ik zeg tot jullie, in het geval de zaadkorrel van het graan, tot in de aarde vallend, niet zal sterven, blijft hij alleen. In het geval echter dat hij zal sterven brengt hij veel vrucht voort.

1 Johannes 2:22 – Wie Jezus en de Vader ontkent is de antichrist.

1 Johannes 5:1 – Elk die gelooft dat Jezus de Christus is, is vanuit °God verwekt, en ieder die de Verwekker liefheeft, heeft ook de vanuit Hem verwekt zijnde lief.

Op diverse plaatsen in de Bijbel lezen we hoe Jezus zijn Vader in de hemel noemde: Psalm 18:49; Johannes 4:22-23; Jesaja 11:1-5; Hebreen 5:7; Mattheus 26:53, 27:46; Lucas 6:12, 22:44; Hebreeen 7:25.

In het Oude Testament sprak God ook al. Op de berg Sinai klonk zijn stem als de donder. Tegen Eliah sprak hij met een zachte stem. Desalniettemin was hij altijd wel duidelijk. In Openbaring 1:10 en 4:1 hoorde Johannes de stem van God als een trompet.

Lucas 1:26-38

In de zesde maand nu werd de boodschapper Gabriël vanaf God afgevaardigd tot in de stad van Galilea, genaamd Nazaret, naar een maagd, in ondertrouw gegeven zijnde aan een man genaamd Jozef, vanuit het huis en de familie van David, en de naam van de maagd is Maria. [Matt. 1:16,18] En tot haar binnen komend, zei de boodschapper: “Verheug je, begenadigd zijnde vrouw! De Heer is met jou; jij bent de gezegend wordende onder de vrouwen!” Zij nu, zijn woord waarnemend, werd geagiteerd en redeneerde wat voor een begroeting deze mocht zijn. En de boodschapper zei tot haar: “Vrees toch niet, Maria, want jij vond gunst bij God! En neem waar, jij zal bevrucht worden in de buik en jij zal een zoon voortbrengen en jij zal Hem Zijn °naam Jezus geven. [Jes. 7:14] Deze zal groot zijn en Hij zal Zoon van de Hoogste genoemd worden. En de Heer God zal Hem de troon van David geven, Zijn vader. En Hij zal koning zijn over het huis van Jakob tot in de aionen en van Zijn °koninkrijk zal geen einde zijn.” [Jes. 9:6] Maria nu zei tot de boodschapper: “Hoe zal dit zijn, omdat ik geen man ken?” En antwoordend zei de boodschapper tot haar: “Heilige geest zal op jou opkomen en macht van de Hoogste zal jou overschaduwen. Daarom ook zal het heilige, dat verwekt wordt, Zoon van God genoemd worden. [Matt. 1:20] En neem waar, Elisabet, jouw verwante, ook zij is bevrucht met een zoon van haar vergrijzing en deze maand is voor haar, die steriel genoemd wordt, de zesde, want bij God zal elke uitspraak niet onmogelijk zijn.” [Gen. 18:14] Maria nu zei: “Neem waar, de slavin van de Heer. Moge met mij gebeuren overeenkomstig uw uitspraak.” En de boodschapper kwam vanaf haar weg.

Lucas 2:6-15

En het gebeurde nu, als zij daar zijn, dat haar °dagen van haar voortbrengen vervuld worden. En zij bracht haar Zoon voort, de eerstgeborene, en zij wikkelt Hem in doeken en vlijt Hem neer in een voerbak, omdat er namelijk voor hen geen plaats was in de uitspanning. En er waren herders in dezelfde landstreek, die in de veldschaapskooi zijn, en nachtwaken van de nacht onderhouden over hun kudde. En neem waar, een boodschapper van de Heer stond bij hen en heerlijkheid van God omstraalt hen, en zij werden bevreesd met grote vrees. En de boodschapper zei tot hen: “Vreest toch niet! Want neem waar, ik breng jullie een evangelie van grote vreugde, die er zal zijn voor al het volk, dat vandaag voor jullie de Redder werd voortgebracht, Die Christus is, Heer, in de stad van David. En dit is voor jullie het teken: jullie zullen een baby vinden, in doeken gewikkeld zijnde en liggend in een voerbak. En plotseling kwam samen met de boodschapper een menigte van een hemelse legermacht, God lofprijzend en zeggend: “Heerlijkheid aan God in de hoogsten en vrede op aarde! In mensen een welbehagen!” [Luc. 19:38] En het gebeurde als de boodschappers vanaf hen weg kwamen tot in de hemel, dat de herders tot elkaar spraken, zeggend: “Wij zullen, hoe dan ook, doorheen komen tot Betlehem en wij zullen deze °uitspraak waarnemen die gebeurd is, die de Heer aan ons bekend maakte*.”

Beste Henk,

In het Nieuwe Testament wordt een nog veel korter antwoord gegeven op de vraag wat een mens moet doen om gered te worden. Toen de cipier in Filippi aan Paulus en Barnabas vroeg: “Heren, wat moet ik doen om behouden te worden?”, kreeg hij het antwoord: “Geloof in de Heer Jezus en u zult behouden worden, u en uw huis” (Hand.16:30-31). Maar dat antwoord betekent beslist NIET, dat wie bepaalde feiten betreffende Christus voor waar houdt, dankzij die feitenkennis wordt behouden. In Rom.10:9 staat, dat “als u met uw mond Jezus als Heer zult belijden en met uw hart geloven dat God Hem uit [de] doden heeft opgewekt, u behouden zult worden”. Ook dat betekent niet, dat wie het zinnetje: “Jezus is Heer” tijdens een kerkdienst nazegt en het als een historisch feit beschouwt dat Hij op een bepaalde datum en tijd is opgestaan, door dit te zeggen en te weten wordt behouden.

“Geloof in de Heer Jezus” wil zeggen: Stel uw vertrouwen op Hem, laat Hem uw verdere leven besturen, dien en volg Hem.  “Met uw hart geloven dat God Hem uit [de] doden heeft opgewekt” wil zeggen: op Hem vertrouwen als de levende Heer, die altijd leeft om ons bij te staan, te leiden en voor ons te pleiten. De Enige die nu al een onvergankelijk en blijvend leven bezit. Feitenkennis alleen is niet genoeg: “U gelooft dat God één is? Daar doet u goed aan; de demonen geloven dat ook en zij sidderen” (Jak.2:19).

Bijbels geloof houdt naast feitenkennis ook in: God en Zijn Messias liefhebben en vertrouwen. Demonen hebben kennis van de feiten, maar ze hebben God niet lief en ze vertrouwen Hem niet.  

De waarheid in Jezus is: dat we de oude (d.w.z. antieke, aftandse, versleten) mens afleggen en de nieuwe (d.w.z. frisse, jonge) mens aandoen (Efe.4:21-24). Ons huidige bestaan is nog maar een beperkte demoversie van het echte, blijvende, volmaakte en onvergankelijke leven dat ons in de toekomst wacht. Onze Heiland Christus Jezus doet de dood te niet en brengt leven en onvergankelijkheid (d.w.z onvergankelijk leven) aan het licht (2 Tim.1:10). Als dát geen goed nieuws is! Want afschaffing van de dood betekent dat de doodstoestand uiteindelijk niet meer zal bestaan en uiteindelijk niemand in de dood zal blijven (noch in de eerste, noch in de tweede). Zodat er zelfs voor de allerergste en meest verstokte zondaar hoop is.  

We mogen weten dat Jezus de “Heiland (of: Redder) van de wereld is” (Joh.4:42). Maar van wat er allemaal noodzakelijk is om een hele wereld te redden hebben we geen flauw benul. We weten zelfs niet wat er nodig is om onze buurman of collega te redden. We kunnen alleen maar van de enige Redder getuigen. Voor velen is het oordeel van de grote witte troon blijkbaar noodzakelijk. Een oordeel is per definitie een gebeurtenis waarbij een rechter dingen recht zet. Het is geweldig goed nieuws dat God de dingen niet krom en het kwaad niet ongestraft laat, maar dat Hij recht zal doen en alles recht zal maken. Persoonlijk zou ik oneindig veel liever door God gestraft dan door Gods tegenstander beloond willen worden, want met Zijn straffen heeft God een liefdevol doel. En dan die wachttijd van duizenden jaren… wat doet die tijd er toe als de betrokkenen zich van het interval totaal niet bewust zijn? In hun beleving zal het onvergankelijke leven onmiddellijk volgen op het oordeel van de grote witte troon dat (voor sommigen, niet voor allen) leidde tot een verwijzing naar de vuurpoel (geen plaats van pijniging, maar de tweede dood). We hebben de verzekering, dat God “elke traan van de ogen van de mensen zal afwissen, en de dood niet meer zal zijn” (Openb.21:3-4). In dat licht moeten ook Zijn oordelen worden bezien.

Ons advies is: Praat en redeneer niet over God, maar spreek met Hem en luister naar Hem. Groeten, Het “Bijbels Denken” team