ATLANTIS IN DE BIJBEL
EEN INGEWIKKELD
THEOLOGISCH MYSTERIE
VOL SPIEGELS, DUALISME
EN “TZAFON”
door
LEON ELSHOUT
Colofon
* Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, digitaal, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de schrijver.
* Disclaimer. De opdracht om dit boek te schrijven kwam van mijn Vader in de hemel. Dit boek moest een antwoord worden op De civitate Dei van Aurelius Augustinus. Op mijn beurt heb ik mijn best gedaan om alle bronnen zorgvuldig weer te geven. Van nature heb ik moeite met systematisch werken. Ik heb zo goed mogelijk de APA-regels toegepast. Dit was allemaal nieuwe materie voor me, zodat ik het wiel van bronverwijzingen opnieuw uitvond. Ik vraag uw begrip voor eventuele fouten in bronverwijzingen. Het redactiewerk heb ik zelf gedaan. Ik schrijf dit boek op persoonlijke noot.
Vanwege gezondheidsproblemen moest ik dit boek sneller afronden, dan ik van plan was. Voor mij is het belangrijk dat het mysterie van Atlantis is opgelost. Dit mysterie was helemaal geen mysterie maar een misverstand. Een aangename verrassing was het dat ik ontdekte dat Atlantis van alles met de polarisatie in onze samenleving te maken heeft. En waarvoor ik graag enkele oplossingen aandraag.
De hoge prijs van dit boek is misschien een bezwaar. Op dit moment staat het boek gratis online op roodgoudvanparvaim.nl en op wattpad.com. In het verleden had ik het aan enkele wetenschappelijke archiefwebsites aangeboden. Mijn boek werd geweigerd met de mededeling dat ze het als “spam” beschouwden. Prima, dan doe ik het in boekvorm en mag u betalen.
Desalniettemin wens ik u veel leesplezier.
Eindredactie: Leon Elshout
Leon Elshout (1964) is een autodidactische Bijbelstudent en opereert in de geest van de Bereërs. Eerste proefexemplaar: 16 februari 2018; Eerste gratis online editie, Pesach 2018, bijgewerkt op 10 augustus 2020. Tweede versie met een nieuwe titel: 6 oktober 2020.
Vorige titel: Isbn: 978 9090 324 074
Deze titel:
https://roodgoudvanparvaim.nl/
https://roodgoudvanparvaim.wordpress.com/
https://www.wattpad.com/user/roodgoud
https://www.wattpad.com/story/178849258-tzafon-middernacht-wat-de-bijbel-zegt-over
https://web.archive.org/web/20190426190359/https://roodgoudvanparvaim.nl/
https://www.flipsnack.com/roodgoudvanparvaim/
* * *
Bijbelse chronologie van collega website:
https://goedbericht.nl/category/chronologie/
Een Afscheidsbrief aan de Derde Aion. Opgedragen aan mijn moeder en aan mijn Vader in de Hemel.
Middernacht is het Noorden – Babylon – in Jeremia 1:13. (Goverts, z.j., bijlage C). Het Noorden is Tzafon. Hier komt het kwaad vandaan (Goverts, z.j., bijlage C).
Nachtmist is het Hebreeuwse woord ‘Tal’ van Atlas (Strong’s Concordance #2919; Genesis 27:29; Psalm 133:3; Hosea 13:3; Micha 5:6; Jesaja 26:19 en in 2 Samuël 1:21, Spreuken 3:20; 19:12 in Van der Valk, 1930, p. 70-71). Vergelijk met de zee die onder een dikke mist bedekt is (Butler, 1900, Odyssee XII, alinea 25). Atlantis was in een Nachtmist gehuld.
Natal Strong’s Concordantie #5190 ‘Natal’ betekent ‘opbeuren’, ‘omhoog tillen’. “Tal” lezen we in Quetzalcoatl, Atlas, Atlantis en Talmoed. Dit geeft te denken.
Massa betekent “Orakel” (Heracles; Orakel van Delphi) in Jesaja 14:28 en opbeuren (NASA) in Ezechiël 24:25 (Strong’s #4853). Met de betekenis van opbeuren, zitten we in de buurt van Atlas die de hemelbol op zijn schouders droeg.
Het mysterieuze land van het Noorden dat aan de Eufraat ligt, is Babylon en dus niet Svalbard of Groenland – Jeremia 46:10
Tzafon in Zacharia 14:6 met de betekenis van duister en snikheet (De Graaf, 2005, p. 116).
Tsafon:
David McWilliams: Can I get there by Candlelight?
Paula Rego: How Many Miles to Babylon?
Al DiMeola: love theme from pictures of the sea
Het is tijd om wakker te worden uit een diepe slaap, Romeinen 13:11
Het Noorderland dat aan de Eufraat ligt, Jeremia 46:10
Mooi gedicht: Levin, S. (2019, 7 maart). JERUSALEM IS A PORT CITY [Facebookbericht]. Geraadpleegd op 7 maart 2019, van https://www.facebook.com/groups/321014904972597/permalink/518749018532517/
Leon Elshout (1964) is geen academicus maar is simpelweg nieuwsgierig naar “het leven” waarmee hij zich achter de Bereërs in het Bijbelboek Handelingen 17 schaart die de geschriften kritisch doorzochten. In 2016 pauzeerde hij vier keer toen hij de Olijfberg op weg naar Golgotha beklom en dezelfde route als Jezus aflegde die ver buiten de stad en hoog op de berg gekruisigd was. Leon werd buiten de kerk om bekeerd en hangt de leer van de alverzoening aan. Volgens deze leer worden alle mensen in fasen gered op basis van het verzoenende werk van Jezus Christus. Het grote voordeel dat de gelovigen hebben is dat ze veel eerder gered worden dan de ongelovigen die weliswaar veel later maar desalniettemin ook gered worden. We zien elkaar allemaal weer, waarschijnlijk zelfs inclusief de (huis) dieren die God ons niet voor niets gaf. De Ark van Noach zat immers ook vol dieren. Het woord “eeuwig” was doorgaans een foute vertaling van het Bijbelse woord aion/olam – tijdperk – waarmee een eeuwige hel in de Bijbel alvast gediskwalificeerd werd. Leons inspiraties zijn Adolph E. Knoch en E. W. Bullinger en de websites Goedbericht.nl, Scripture4all.org, Bijbelsdenken.eu, Concordant.org en Martinzender.com. Dit boek is Leons poging om een antwoord te geven op de Stad van God van Aurelius Augustinus. Want is het officiële christendom nog wel Bijbels gegrond? Volgens de auteur is er iets grondig mis met het onnozele “middenstands” christendom, zowel in theologisch als in sociaal-politiek opzicht. Armen en gehandicapten worden steeds vaker op een Atlantische manier over de rand geduwd terwijl het kerkvolk dikwijls te gemakkelijk vanwege 2 Thessalonicenzen 3:10 de kop in het zand steekt. De christelijke partijen stemden onder andere in met de harmonisatie van de wajong (Van Lith, 2019-c). Terwijl ze tegen de motie stemden om nieuwe wetten aan VN verdragen te toetsen, zoals aan het gehandicapten verdrag (Motie Renkema 24170, nr. 203). Is de christelijke fixatie op gezinnen, abortus en prostitutie wel terecht? Of wordt het evangelie in de volksmond te gemakkelijk als een marketingsinstrument gebruikt? Wat zijn de aionische tijdperken die in de Bijbel verstopt zitten en stroken ze wel met ons begrip van duurzaamheid? Wat was het verschil tussen de oecumene in Romeinen 16 en ons idee van de multiculturele samenleving? Wat heeft de polarisatie in ons land met het dualisme Atlantis te maken, zoals met de vijf tweelingkoningen en de beide Zuilen van Hercules? Wat was de echte route van de Exodus? In onze fixatie op de islam zien we een ander gevaar over het hoofd: de Mammon religie van het kapitalisme met de doodvermoeiende “werk werk werk” mantra waar ook het mainstream christendom niet geheel immuun voor was. Waarom verkondigt de Bijbel de waarheid boven de Koran en wat had Ansjaar in Soera 9:117 met Atlantis te maken? Paulus’ kreet in Romeinen 13:11 klinkt in dit boek door: we leven in een kapitalistisch hel maar de verlossing is nabij. Juist deze kapitalistische hel sluimerde door Plato’s Atlantis verhaal. Ene Dionysius Exiguus knoeide met onze jaartelling die nu dertig jaar vooruitloopt op de Bijbelse tijdslijn die niet de geboorte van Jezus maar Zijn doop als een ankerpunt hanteert. De echte millenniumwisseling komt nog. Honderd jaar na Scott Fitzgeralds Grote Gatsby komen we in het laatste decennium voor de Eindtijd terecht met als hoogtepunten de herbouw van de tempel in Jeruzalem en als dieptepunten de herbouw van Babylon en de openbaring van de antichrist. Ook staan er grote openbaringen op Mars op stapel. Leon deed zelf het redactiewerk.
Inhoudsopgave
X. Alle drukte om een “boek” 11
Deel I. God roept mij 14
1. God roept mij 15
2. Het Einde van het Wereldkapitalisme 26
3. Van Alexander de Grote tot de moderne Bereërs 33
4. De padvinderij 35
5. Stad van Nachtmerries 37
Deel II. Plato’s Atlantis: een dualistisch Atlantis 40
6. Plato’s Atlantis I: niet-menselijke koningen 41
7. Plato’s Atlantis II: een dualistisch koninkrijk 50
8. Troonrede 67
Deel III. De wereld van de voortijd
De zoektocht naar een dualistisch Atlantis 71
Episode 1. De eerste aion 72
9. Parameters 73
10. Een vormeloos begin 85
11. De eerste schepping 88
Episode 2. De tweede aion 99
12. Ballingschap 100
13. De Ark van Noach 106
De derde aion: onze huidige aion 109
Deel IV. Van Ararat tot en met Cyrus 110
Episode 1. Ararat en Babel 111
14. Ararat 112
15. Babel 116
Episode 2. Van Abraham tot en met Job 127
16. Van Abram tot en met Abraham 128
17. Sodom en Gomorra 133
18. Kaftor/Kreta 135
19. Isjmaël en Izaak 139
20. Jacob en Ezau 142
21. Jozef 144
22. Job 148
Episode 3. Van Exodus tot Rechters 151
23. Exodus 152
24. De tien plagen 155
25. De Egyptische afgoden 157
26. De Uittocht 162
27. De Grote Piramide en het getal zes 166
28. Nederlaag Farao 168
29. De woestijn 171
30. Jozua, de eerste Western 179
Episode 4. Van Rechters tot David 184
31. Baäl en Astarte 185
32. Simson 187
33. Samuël 189
34. David 191
35. Meer Filistijnen 193
Episode 5. Van Koning Salomo tot Homeros 197
36. De Tempel van Koning Salomo 198
37. Hooglied en Spreuken 203
38. De dood 204
39. Israël en Juda 207
40. Elia 209
Episode 6. Van de profeten tot en met Cyrus 213
Profeten voor de Babylonische Ballingschap 214
41. Jona 215
42. Jesaja 216
43. Intermezzo: Homeros en de Griekse onderwereld 223
Profeten tijdens de Babylonische ballingschap 234
44. Jeremia 235
Babylonische ballingschap 241
45. Ezechiël 242
46. Het Griekse Vierde Wereldrijk in Daniël 2 & 7 244
Deel V. De zeventig jaarweken 251
Episode 1. Van Cyrus tot Herodes de Grote 252
47. De zeventig jaarweken 253
48. Esther 254
49. Herbouw van de tempel 255
50. Herodotus 256
51. Plato 257
52. Alexander de Grote 263
53. Carthago en Amerika 267
54. Antiochus IV Epiphanes 268
55. Rome 269
56. Julius Caesar en Cleopatra 7 270
57. Interbellum 271
Episode 2. Jezus 272
58. Maria van Nazareth 273
59. Jezus Christus 278
Episode 3. De laatste jaarweek 282
60. Mislukte popster Jezus 283
61. Kende Jezus Nederland? 285
62. Demonen 287
63. Nog wat rekoefeningen 293
Episode 4. Van Golgotha tot en met Stefanus 298
64. De kruisiging 299
Deel VI. Handelingen 304
Episode 1. Tweede helft van de laatste jaarweek 305
65. Handelingen 306
66. Stefanus 309
67. Baälbek en Palmyra 311
68. De merkwaardige tussentijd 312
Episode 2. Petrus en Paulus 313
69. Paulus 314
70. Petrus in Joppe 316
71. Judas 318
72. Hongersnood 319
73. Petrus gevangen 320
Episode 3. De zendingsreizen van Paulus 321
74. De eerste zendingsreis van Paulus 322
75. Jeruzalem 324
76. Uitwisselingsproject 325
77. Tweede zendingsreis van Paulus 326
78. Derde zendingsreis van Paulus 333
79. De Romeinenbrief 338
80. Terug naar “Af” Jeruzalem 345
81. Petrus en de Tartarus 346
Episode 4. Jeruzalem en Rome 348
82. Gevangenschap in Jeruzalem en Caesarea 349
83. De reis naar Rome 351
84. Paulus in Rome 355
Episode 5. Het kwaad in de wereld 361
85. Het kwaad in de wereld 362
86. Hoe worden we gered? 368
Deel VII. De mysterieuze tussentijd
van 2000 jaar 372
87. De merkwaardige tussentijd (2) 373
88. Gnostisch christendom 374
89. De gnostische islam 378
90. Meso-Amerika 394
91. De vroege kolonisatie van Amerika 398
92. Koning Arthur 401
93. Overige anomalieën 403
94. De verkeerd begrepen Middeleeuwen 407
De Twintigste Eeuw 410
95. The Book of Law 411
96. Fatima 412
97. Metropolis 413
98. Atlantis in Berlijn, Auschwitz en Hirosjima 414
99. Het heelal 418
De 21ste Eeuw: de laatste stuiptrekkingen van Mammon 419
100. Atlantis in New York 420
101. Donald Trump 422
102. Vluchtelingen 424
103. Brexit, Tarsis en Atlantis 426
Deel VIII. Cults van de Eindtijd 427
104. Het officiële christendom 428
105. De islam 436
106. Meer religie 440
107. Politiek en de vrije wil 443
108. Echte samenhang 447
109. Een eeuw na de Grote Gatsby 449
Deel IX. De stad als eindbestemming 450
110. De stad als eindbestemming 451
Deel X. De Openbaring van Jezus Christus 455
111. Openbaring of apocalyps? 456
112. Zegels en bazuinen 461
113. Het Land van de Middernacht Zon 473
114. De echte Superman 485
115. Na de Eindtijd 491
116. Reflectie op de evolutietheorie 498
Deel XI. De gevallen engelen 500
117. Channeling 501
118. Gone with the wind 504
119. Ik ben van de oceaan 506
120. Atlantis in het graan 507
121. Ufo’s 509
Deel XII. Mars Cydonia 520
122. Cydonia: Atlantis op Mars 521
123. Viking versus Viking 527
Deel XIII. Atlantis 536
124. Atlantis en Chiastische structuren 537
125. My Friend the Wind 538
Deel XIV. Father Figure 543
Bijlage A. Tabel 1 545
Bijlage B. Maskers van Tzafon 548
Bijlage C. Klaas Goverts over Tzafon 549
Bijlage D. Bijdragen op Vixra 552
Bijlage E. Volgorde van het NT 554
Bijlage F. Toelichting op kasteel in Tenius Cavus op Mars 555
Literatuurlijst 556
Correcties 587
Kruisig Hem!
Lucas 23:21; Johannes 19:15
X
Alle drukte om een “boek”
(Al Hillah/Babylon aan de Eufraat, begin maart 2028)
Loïs kon haar ogen niet geloven toen ze de nieuwe bibliotheek van Al Hillah/Babylon zag die in een halve dag gebouwd was. En dat hier aan de Eufraat in het heetste deel van de wereld. De bouw van de stad was al tijdens de nadagen van de Derde Wereldoorlog tegen Iran, China en Rusland begonnen. Rijke Russen, Chinezen, Amerikanen, Britten, Indiërs, Arabieren en eigenlijk iedereen die teveel geld had vonden het noodzakelijk om hun vermogen veilig onder te brengen in dit spookoord aan de Eufraat. Jeruzalem had voortdurend onder vuur gelegen zodat vooral de Joden naar Babylon waren uitgeweken. Hoewel ze in de oorlog elkaars tegenstanders waren probeerden ze in Babylon zo goed als mogelijk samen te werken om tenminste hun zaakjes veilig te stellen. De samenwerking was ook een voorzet geweest om het einde van de oorlog te versnellen. Als men op kleine schaal kon samenwerken dan toch zeker ook op wereld niveau. De naam van deze stad, Al Hillah klonk als Allah. Toen Loïs hier gisteren was, was de plaats nog een kale vlakte. Maar met een 3D printer hoefde je alleen maar een maquette te scannen en deze tachtig keer te vergroten, waarna er zomaar een nieuw gebouw voor je neus stond. Ook de andere gebouwen waren in een rap tempo neergezet aangezien ze opblaasbaar waren of ook uit 3D printers kwamen. Desalniettemin was Babylon een “miniatuurstad” die naar het voorbeeld van het Belgische Tomorrowland gebouwd was. Babylon was eerder een pretpark dan een volwassen stad. Sommigen vergeleken Babylon al met de film Idiocracy van Mike Judge uit 2006. De mysterieuze aantrekkingskracht die ze hier voelde had misschien met de verwarring te maken dat ze hier Bijbels gezien in het noorden was terwijl het zo oostelijk voelde. Jeremia 46:10 leerde althans dat Babylon in het noorden lag ten opzichte van Jeruzalem. In het verleden vielen de vijandelijke legers van Babylon via een omweg vanuit het noorden Jeruzalem aan. Ze konden niet rechtstreeks door de onbegaanbare woestijn trekken. Vandaar dat Babylon het noorden genoemd werd. Maar onwennig was het wel.
“Wacht jij buiten,” zei haar vader… “Of ga naar café Atlantis”.
Het zinde haar niet. Haar vader was iets van plan, wat tegen de wet was. Loïs keek besluiteloos rond. Gelukkig was het hier relatief koel in dit heetste deel van de wereld. Een systeem van spiegels en airco had ervoor gezorgd dat het klimaat hier mild was. Maar de zomer moest nog beginnen. En het kon altijd nog gekker. Want de bedoeling was dat er “sneeuw” in de stad zou liggen. Babylon zou een sprookjesstad aan de Eufraat worden waar sneeuw lag. Met als gevolg dat Babylon steeds minder gemeen had met de rest van de regio, kortweg Irak. Loïs was vreselijk nieuwsgierig naar de bibliotheek. Maar ze gaf gehoor aan haar vaders verzoek om naar café Atlantis te gaan dat 24 uur per dag open was.
Ze slenterde met tegenzin in de richting van de Pub. In de verte zag ze de Eufraat en de heuvel waarop het vroegere paleis van Saddam Hoessein stond. Thans waren ze bezig om er een “ijspaleis” omheen te bouwen. Middels een systeem van donker glas dat over de heuvel was gemonteerd en vrieselementen zou dit project verwezenlijkt worden. De Chinezen hadden een techniek ontdekt waarmee ze ijs een tijdlang boven het vriespunt in stand konden houden. In Tel-Aviv werkten ze deze techniek verder uit. Maar wie ging er in dit paleis wonen? Dat was de vraag. Als het project lukte dan werd een groot deel van Babylon in een ijsstad veranderd.
Loïs voelde zich ontheemd. Joden werden hier geminacht. Hoewel niemand aan haar smoel kon zien dat ze een Spaanse Jodin uit Cordoba was, voelde ze zich toch niet op haar gemak. Iedereen was nieuwsgierig naar waar buitenstaanders vandaan kwamen. Ze moest wel heel erg liegen, wilde ze hard maken dat ze uit Noorwegen kwam. Het enige wat haar beschermde was geld. Zonder Joods geld was Babylon nooit herbouwd. En de inwoners van de stad wisten dit maar al te goed. Je vergat hier snel dat je aan de Eufraat in Irak was. En uitgerekend hier wilde haar vader een boek opscharrelen. Wat mocht dat dan wel voor een boek zijn? En was de bibliotheek al startklaar om boeken uit te lenen? Hoe wist haar vader zo zeker dat dat boek hier lag? Ze vermoedde dat hij er iets ging “jatten”? Waarom mocht ze anders niet mee naar binnen? En “jatten” was in Babylon niet zo verstandig. Er stonden hier hoge straffen op lichte vergrijpen ondanks het feit dat de stad een ranzig lustoord was. Ze probeerde even aan iets anders te denken. Vanaf hier had ze wel een mooi uitzicht op de stad en de Eufraat. Ze stond voor zich uit te dromen en vergat om verder te lopen. Ze voelde zich als Alice in Wonderland, zo vreemd was alles hier. Unheimlich was een beter woord voor hoe ze zich voelde. Het beste zou ze zo snel mogelijk doorlopen. Maar de stad betoverde haar zo, dat ze even niet van de plaats kwam. Deze ervaring leek op een slaapverlamming die ze wel eens had gehad. Net toen ze weer controle over haar spieren kreeg en ze verder wilde wandelen, hoorde ze haar naam roepen.
In de verte zag ze haar vader. Dat was snel. Ze wandelde langzaam door omdat ze bang was om weer in zo’n verlammende situatie terecht te komen.
“Stop”, riep haar vader.
Loïs draaide zich om. Ze zag hoe hij naar zijn hart greep. Dit was geen goed teken. Hij dook naar de grond en kon zijn val net breken.
“Papa,” joelde ze.
Ze keek om zich heen voor hulp maar het was nog stil op straat. Iedereen was aan het bijkomen van het zoveelste feest van gisteravond. Ze rende naar hem toe. Haar conditie was slecht. Rennen deed ze zelden. Maar nu rende ze zo hard mogelijk om bij haar vader te komen. Toen ze bij hem was, was hij al als een zielig hoopje in elkaar gezakt. Overstuur greep ze hem vast.
“Papa, papa.”
“Haal hulp,” hijgde hij, “kopieer het boek en stuur alles naar Jeruzalem en de Joodse gemeenten in Turkije. Er is haast bij.”
“Welk boek?”
Het zat waarschijnlijk in zijn tas. Ze had weinig keuze. Ze moest de eerste de beste winkel of kroeg binnen stappen om er hulp te halen. Wat moest ze nu? Ze kon hem toch niet alleen laten?
“Papa, papa,” zei ze.
Ze moest kiezen.
Overstuur greep ze zijn tas. Ze wilde hulp halen maar ze wist niet waar. Ze kon even niet kiezen. Haar blik kruiste een moment de blik van een rare snuiter die dertig meter verderop stond. Hij was in het zwart gekleed en had een zwarte hoed op. En hij droeg een zonnebril die eerder een camouflage leek dan een bescherming tegen de zon. Op zijn borst pronkte een embleem met het gezicht van “Spiderman”. Echt een rare snuiter… Het leek of hij op een sinistere manier naar haar vader stond te kijken. Het kwam zelfs niet in haar op om hem om hulp te vragen. En dus liet ze haar vader alleen.
Potjandorie. De meeste winkels waren nog gesloten vanwege de afgelopen feestdagen. Dat moest haar weer overkomen. Op iedere andere dag was alles allang open geweest. Het was uitzonderlijk stil op straat, zeker voor Babylonische begrippen. Haar vader had geen slechter moment kunnen uitzoeken om een hartaanval te krijgen. Maar Café Atlantis was vast en zeker een uitzondering op de situatie. Ze moest nog een paar minuten lopen. Natuurlijk had ze haar mobiele telefoon bij zich. Maar ze had er geen idee van wie ze zou bellen? Haar moeder leefde niet meer. Ze kon haar familie bellen. Maar dan zou ze niet alleen paniek veroorzaken; het zou ook niet veel zin hebben. Potjandorie en tyfus, dat dit haar nu moest overkomen. Toch maar goed dat ze mee was gekomen. Rennen was nooit haar sterkste kant geweest. Haar conditie bleef achter op schema en op haar sandalen kon ze toch niet rennen. Wat een ongelofelijke kloten situatie.
Inderdaad was Café Atlantis open. De barman zag eruit als een headbanger. Het probleem was dat ze geen woord over haar lippen kreeg. Ze was buiten adem en het ergste was dat ze een black out had. Alle tyfus, wat moest ze zeggen?
“My father”, stamelde ze, “telephone please”!
“Shall I call an ambulance”? antwoordde de barman alert.
Hij wist blijkbaar al hoe laat het was. Er werden trouwens regelmatig mensen onwel in Babylon. Soms lag dit aan de hitte maar vaak ook aan drugsgebruik in combinatie met teveel feesten.
“Yes yes yes yes…” zei ze. “My father” huilde ze, “heart attack”.
De headbanger had snel spijkers met koppen geslagen en was al aan het bellen. Na wat onverstaanbaar Arabisch geklets, hing hij weer op.
“Ambulance here in 5 minutes”, zei de headbanger.
Het vele headbangen had hem alert gemaakt. Vijf minuten dacht ze. Als je erop moest wachten, duurden vijf minuten veel te lang. Het stond haar vreselijk tegen dat ze haar vader alleen had gelaten. Misschien werd hij wel in elkaar gemept? Vorige week was hier nog een toerist in elkaar gemept. Onwillekeurig graaide ze in de tas van haar vader. Dat rare melancholische liedje op de achtergrond maakte de zaak er alleen maar erger op: “Little Drummer Boy”, van Boney M. Het was in de wandelgangen het volkslied van Babel geworden. Ook Rivers of Babylon werd vaak gedraaid. En het paste niet in deze bar. Waarom was dit lied uitgerekend nu op de radio? Dat waren vragen die met het mystieke te maken hadden. Trouwens, net als die plotselinge hartaanval van haar vader. Had die soms iets met die rare snoeshaan met die enge bril en dat Spiderman embleem te maken? Die vraag parkeerde ze even. Met trillende handen haalde ze het boek uit de tas. “Wow” dacht ze. Haar vader had de barcode eraf gesneden. Dat was het eerste wat ze zag. De headbanger keek nieuwsgierig mee. Loïs las de titel, Tzafon, Middernacht: Atlantis van Jeruzalem tot Babylon… door Leon Elshout. Was dit Nederlands? Maar ze snapte wel waar de titel over ging. Toe maar, Atlantis. Had haar vader hiervoor een hartaanval geriskeerd? En wat een toevalstreffer om dit boek hier te ontdekken.
Deel I
God roept mij
1
God roept mij
Op 4 juni 2007 gaf de Amerikaanse pastor Rich Nathan een historische toespraak op het Sojourners forum (Nathan in Sojotube, 2007). Deze toespraak was ter gelegenheid van de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Maar zijn woorden gingen helaas aan de oren van het grote publiek voorbij. Deze aftrap van Rich Nathan was niet mis. Hij vergeleek de val van Rome in het jaar 410, door het leger van Alarik met de aanslagen van 11 september op het World Trade Center in New York (Nathan in Sojotube, 2007). Na de val van Rome leek het of de toekomst van het christendom direct op het spel stond. Maar het was Aurelius Augustinus die naar aanleiding van deze gebeurtenis zijn boek, de Civitate Dei (Stad van God) schreef (Nathan in Sojotube, 2007). Deze stad wordt in Openbaring 21:2 genoemd. Thans, lijkt het of het christendom in de 21ste eeuw in het slop zit. Maar de redevoering van Rich Nathan was misschien de aftrap voor een doorstart van het christendom (Nathan in Sojotube, 2007)? Een gloeiende opmerking die hij maakte was dat seculier links en orthodox rechts op hetzelfde dode spoor zijn geraakt (Nathan in Sojotube, 2007). Seculier links ontkent überhaupt dat de Stad van God bestaat. Religieus rechts meent dat de Stad van God en de wereldse Stad dezelfde stad zijn. Hebben we hier al een glimp van Atlantis dat een tegenstrijdig eiland was? Het eiland sloot zich van de buitenwereld af en had alles in overvloed terwijl het een moment later ruzie met de hele wereld zocht. De tweelingkoningen van Atlantis en de dualistische “Sint en Piet” Zuilen van Hercules deden vermoeden dat Atlantis uit twee tegengestelde steden bestond in plaats van uit een enkel eiland. Zijn Jeruzalem en Babylon deze twee steden? Beide steden werden een berg genoemd (Psalm 24:3 versus Jeremia 51:25) en waren de blauwdrukken voor andere mythische bergen als Troje, Asgard, de Olympus, de Mashi of de centrale heuvel op Atlantis (Kritias 113). Met de aardbeving in Openbaring 16:18 die Eindtijd Babylon velt en met de tempel van de antichrist – Poseidon/Atlas – die straks in Jeruzalem staat, (Mattheüs 24:15) hebben we al twee symbolen waarmee we een eerste schets kunnen maken. Had de mysterieuze Python geest in Handelingen 16:16 beide steden aan elkaar gesmeed om er een fictief eiland Atlantis van te maken? Deze optie houden we vast. Ik hoop met mijn Atlantis boek hetzelfde te doen als wat Augustinus beoogde: namelijk het Paulinische Christendom een nieuwe impuls te geven in de korte tijd die ons nog rest tot aan de Eindtijd. Atlantis heeft namelijk van alles met de naderende Eindtijd te maken. Ik heb mijn huiswerk goed gedaan en de diepere lagen in Plato’s Atlantis verhaal doorboord. Atlantis is een theologisch en geen archeologisch concept. Immers wat te denken van Heracles, Zeus, Poseidon en Athena. Zij waren afgoden. We zullen zien dat Heracles uit Tyrus kwam, een stad die in het Oude Testament een handelsrivaal van Jeruzalem was. Terwijl Poseidon en Athena ook bekenden in de Bijbel waren, namelijk Dagon (Rechters 16) (Elshout, 2018-f/g) en Astarte (1 Koningen 11:5) (Elshout, [phtaloblauw], 2018-c, reactie: 6 mei 2018, 14:42). Atlantis gaat helemaal niet over onderzeese ruïnes. We zullen zien waar Atlantis wel over gaat: over de val van het wereldkapitalisme. Het kapitalisme is immers ook een religie, namelijk een Mammon religie (Lucas 16:13).
Mijn eigen bekering gebeurde tussen twee koppen koffie door. Ik was atheïst en las in een boek over kunst een paragraaf over Jezus. Opeens viel het kwartje bij mij waarna ik dus “per ongeluk” bekeerd was. God had ook een heel boek over Jezus op mijn pad kunnen sturen. Slechts deze ene paragraaf was genoeg voor mij. Het boek was bovendien gratis en op de rommelmarkt nog geen stuiver waard. Ik was absoluut niet op zoek naar God. Het was duidelijk dat Hij mij geroepen had in plaats van andersom (Johannes 6:44). Ik was op mijn manier hulpeloos en God had mij gehoord (Psalm 31:2). Beste lezer, geef geen geld aan missiewerk. Zelfs als u alleen op de Noordpool bent kan God u bekeren als Hij dit wil. Hij doet dit bij voorkeur helemaal gratis. Iets later kwam ik per ongeluk met de alverzoeningsleer in aanraking. De website Bijbelsdenken.eu had mijn leven voorgoed veranderd.
Lichaam van Christus
De Bijbel gaat niet alleen over de opgestane Jezus. Veel christenen blijven steken bij die krijsende baby die eeuwig in die kribbe ligt. De opgestane Jezus is het hoofd van wat de Bijbel “Christus” noemt. Sinds Efeze 3:4 weten we dat Christus ook een lichaam heeft. Dit zijn de gelovigen die op een Paulinische wijze Christus navolgen. Op dit moment kijken ze uit naar de wegrukking. De Bijbel heeft het concreet over de gelovigen en dus ook over mij. Als ik Psalm 110 lees dan lees ik de woorden die David opschreef en die ook direct over mij gaan. De meeste mensen die zich christen noemen kennen deze wijsheid niet. U ziet het: we gaan de diepte in.
Atlantis en Tzafon
Eind maart, begin april 2016 was ik in Jeruzalem. Als ik door de monumentale Damascuspoort wandelde leek het of ik op Atlantis was. Als ik door de honderden meters lange Leeuwenpoort wandelde kreeg ik hetzelfde gevoel: het leek wel of ik op Atlantis was. Ligt Atlantis veel meer binnen handbereik dan we denken? Hoeven we geen dure onderzeeërs aan te schaffen om de zeebodem na te pluizen op resten van Atlantis? Is de oplossing veel eenvoudiger? Als ik de beschrijvingen van het Jeruzalem van koning Salomo of het Babylon van Nebuchanedzar lees dan lijkt het of ik Atlantis voor me heb. Hetzelfde geldt voor de beschrijving van Tyrus in Ezechiël 26-28 en zelfs voor het Exodus verhaal waarin Farao met zijn leger in de golven omkwam (Exodus 14:28). De enige verschillen met Atlantis zijn tijd en plaats. Maar wellicht is dit “ons” probleem en niet het probleem van Atlantis. Het Atlantis verhaal klinkt helemaal niet “oud”. Toegegeven, de strijdwagens in Kritias 112 deden aan antieke tijden denken. De scheepswerven in Kritias 117 klonken opeens modern. De oorlog van Atlantis tegen de rest van de wereld in Kritias 108 en Timaeus 25 klonk eerder als het komende Armageddon. Alsof er zaken in tijd en plaats gespiegeld waren…
Nimrod van Babylon verzamelde honderd jaar na de Vloed voor het eerst de volken om zich heen om een trappiramide te bouwen. Hoewel het project abrupt werd afgebroken (Genesis 11) was er geen sprake van een oorlog. Bovendien bestond Athene nog niet. Het rijk van Alexander de grote deed aan dat van Atlantis denken. Met dit verschil dat Babylon de hoofdstad werd. In een grijs verleden komen we Bijbels gezien geen Atlantis tegen en al helemaal niet voor de kust van Gibraltar. Mijn insteek was het om de fixatie op de negenduizend jaar voor Plato (Kritias 108) los te laten en dan te kijken hoe we met Atlantis uit de voeten komen. Andere onderzoekers schoven wel met de locatie van Atlantis maar nooit met de tijd. Dit is een nieuw element in mijn onderzoek want misschien bestaat Atlantis wel in de toekomst. Is deze benadering legitiem? Wat mij betreft wel. Het Atlantis Epos was mondeling over geleverd (Plato, Jowett, vert. 1892,Timaeus 21-23). Terwijl we zullen zien dat de Bijbel het boek Genesis vanaf Adam schriftelijk vastlegde in zogenaamde toledot, “geslachtsregisters”. Adam was getuige van de eerste schepping terwijl Noach en zijn gezin getuigen van de Zondvloed waren. Waar zijn de getuigen van Atlantis? Die zijn er niet, laat staan dat ze hun getuigenissen op schrift stelden.
We zullen dus op een andere manier naar Atlantis moeten kijken. Hiervoor zetten we geen archeologische maar een theologische bril op. Hoe ziet onze theologie eruit? In Handelingen 16:16 (Nieuwe Testament) stalkte een zogenaamde Python geest die de toekomst kon voorspellen, Paulus en Silas. In vers 18 gebood Paulus de geest om in naam van Christus uit het dienstmeisje te trekken. Hebben we hier het Atlantis mysterie ontrafeld? Had deze pythongeest eerder Plato voorgelogen over een mysterieus eiland Atlantis? Vast wel want de python was op het voorhoofd van de sfinx gekerfd (Geru, 2003, Spreuk 34; Matheny, 2011-a, p. 142). Waarmee de python misschien de blauwdruk voor Poseidon was. De sfinx werd in Exodus 14:1-2 bovendien Baäl-Tzafon genoemd (Matheny, 2011-a, p. 138). Hierop kom ik later terug. Met Baäl-Tzafon is het ijs gebroken voor een belangrijk woord in ons onderzoek, namelijk tzafon. Atlantis is nauw verbonden met het woord Tzafon (Elshout, 2018-f). Wie of wat is Tzafon? Een nieuw merk huidcrème? Nou echt niet. Tzafon had meerdere betekenissen. Eén ervan was de Berg Tzafon in – Kanaän – Noord-Syrië waarop de afgod Baäl Tzafon zijn paleis gebouwd had (Anderson, 1987, p. 118; Matheny, 2011-a, p. 137). Hiermee hebben we al een blauwdruk voor de afgoden van de Griekse Olympus berg. Wat nu als de afgoden van Kanaän naar Griekenland overgestoken waren. Om de situatie nog wat ingewikkelder te maken werd Babylon in Jeremia 51:25 metaforisch een berg genoemd. Terwijl Jeruzalem in Psalm 15:1; 24:3; 48:2; 48:13; 74:2; 99:9; 125:1-2, Jesaja 2:2-4; 25:6; 26:2, Micha 4:1-4; 2 Kronieken 3:1 een berg genoemd werd. Laten we niet vergeten dat Jezus op de Olijfberg gekruisigd werd. De noordflank van deze tempel op de berg Zion in Jeruzalem werd in Psalm 48:2 met tzafon aangeduid dat hier “noorden” betekent. In Psalm 51:18 en Spreuken 8:3 werd Jeruzalem een ommuurde stad genoemd of zo u wilt een burcht. In Openbaring 21:10 werd het toekomende Jeruzalem een berg genoemd. De berg Tzafon in Noord-Syrië leek een collage van Babylon en Jeruzalem. De berg Tzafon ligt aan de rivier de Orontes waar ook de stad Antiochië (Antakya) ligt. Hier had de apostel Paulus zijn hoofdkwartier. Niet voor niets is het in dit gebied naarmate we de Eindtijd naderen zo’n chaos. Bij een ommuurde stad op een berg denken we aan Atlantis en Troje.
Maar ook het apocalyptische aura van zowel de Exodus (Exodus 14-15) als het Armageddon (Openbaring 16:16) paste bij de ondergang van Atlantis in Timaeus 25. Tzafon heeft ook iets met middernacht te maken, het uur waarop Jezus terugkeert (Bijlage C, studie van Klaas Goverts over Jeremia 1:13-15, thans in boekvorm verkrijgbaar onder nummer 32). Middernacht was het duistere uur waarop Atlantis ten onderging en waarop de Exodus uit Egypte plaatsvond (Exodus 14:24). Zoals exact duizend jaar later de Exodus uit Babylon plaatsvond (Daniël 5; Piet, z.j.). In Psalm 48:2 lezen we dat tzafon “noorden” betekent. We zullen zien dat Bijbels gezien vanaf Jeruzalem het noorden tevens het theologische oosten is (Jeremia 46:10). Als we het leger van Farao nemen dat in de golven omkwam (Exodus 14:28) hebben we ook de zuidelijke dimensie van het tzafon systeem te pakken, opnieuw gerekend vanaf Jeruzalem. Dan kunnen we inzien dat het westen in dit systeem overblijft waar volgens Plato het eiland Atlantis lag. De vier windstreken van tzafon werden in Psalm 50:1; 113:3 en Maleachi 1:11 genoemd. Het oosten en westen markeren ook de cyclus van zonsopgang en zonsondergang die op zijn beurt een beeld van de dood en opstanding is. In Mattheüs 24:27 lezen we hoe Jezus in de toekomst als een bliksemschicht van het oosten naar het westen terugkeert. In Psalm 92:2 lezen we ook weer over dag en nacht. In Psalm 104:23 lezen we over het harde zwoegen van de mens tussen zonsopgang en zonsondergang. Blijkbaar was Atlantis een slaveneiland.
Babylon ligt geografisch gezien ten oosten maar Bijbels gezien ten noorden van Jeruzalem (Jeremia 46:10). Het theologische noorden is gezien vanaf Jeruzalem het geografische oosten. Later leg ik uit waarom dit zo is. Babel is de Hebreeuwse naam terwijl Babylon de Griekse naam is voor zowel de stad als het land. Thans ligt hier de stad Al Hillah in Irak (Chesney in Newton, 1859, p. 40).
De zuidelijke dimensie van tzafon is Egypte (Klaas Goverts, commentaar op Jeremia 1:13-15, bijlage C). Bij Egypte denken we natuurlijk aan de piramiden en de Sfinx. De Sfinx was de zuidelijke dimensie van Tzafon dat in dit boek centraal staat (Elshout, [phtaloblauw], 2018-c, reactie: 4 mei 2018, 19:44). Misschien kunnen we de Stad van de Zon, Heliopolis in Egypte in de tijd van Jozef ook aan de zuidelijke dimensie van tzafon koppelen. De westelijke dimensie is de horizon waar de zon ondergaat (Goverts, commentaar op Jeremia 1:13-15, bijlage C). Volgens Plato lag Atlantis aan deze horizon, waar de zon onder gaat. Deze ondergaande zon werd door de dichter Asaf in Psalm 50:1 genoemd. In Soera 53:7 – koran – werd deze horizon genoemd. In het Egyptische Dodenboek werd Osiris de leider van het Westen genoemd (Geru, 2003, spreuken 18, 117, 127 en 137a). In Spreuk 11 werd de horizon gelijkgesteld aan het dodenrijk. In dit dodenrijk herkennen we de Grot van Plato alvast hoewel we nog niet weten wat er precies met een dodenrijk bedoeld werd. We zullen zien dat er geen menselijke wezens in zaten. Osiris was dus dezelfde afgod als Poseidon die immers ook in het westen op Atlantis zetelde. Deze vier dimensies vormen samen Tzafon. Jeruzalem is zoals gezegd het epicentrum van tzafon. De stad ligt niet letterlijk aan zee. Volgens Psalm 2 ligt Jeruzalem echter wel in de vijandelijk volken zee. De stem van Jezus is volgens Openbaring 1:15 gelijk aan het gebulder van de zee. We kunnen het zo zien dat Plato hier een letterlijke zee met een letterlijk eiland Atlantis van maakte dat aan de horizon voorbij Gibraltar bestond. Figuurlijke en letterlijke betekenissen in de Bijbel werden in de mythe “gespiegeld” net als waarschijnlijk de locatie van Atlantis gespiegeld was (Elshout, [phtaloblauw], 2018-c, reactie: 4 mei 2018, 19:44; Elshout-2018-f/g). Dit spiegelingsprincipe is de rode draad in dit boek. Wat te denken van de dualistische en gepolariseerde “Sint en Piet” ‘Zuilen van Hercules die als spiegels tegenover elkaar’ stonden (Elshout [phtaloblauw], 2018-c, reactie: 4 mei 2018, 19:44)? Ze deden denken aan de poorten van de hel. En… ze doen ons denken aan de Isjtar Poort in Al-Hillah/Babylon (Elshout, 2018-f/g). Ik noem Sint en Piet omdat we hen later in het boek weer tegenkomen in verband met onze eigen gepolariseerde samenleving die zo opmerkelijk met het dualistische Atlantis resoneert. Een replica van deze Isjtar Poort staat in het Pergamum Museum in Berlijn. De Zuilen van Hercules deden ook aan de Boaz en Jachin pilaren denken die voor de tempel van Salomo stonden (1 Koningen 7:15-22; 2 Kronieken 3:15-17). Vlak voor de Eindtijd wordt de tempel volgens de voorzegging weer herbouwd. De kans is groot dat er ook weer twee grote pilaren voor geplaatst worden.
Als Atlantis in geografisch opzicht gespiegeld was, waarom dan ook niet in de tijd? Bestond Atlantis wel in een grijs verleden? Of bestaat Atlantis juist in de toekomst? Om precies te zijn, in de Eindtijd die nota bene voor de deur staat. Als we er zo tegenaan kijken dan komen er ergens en snappen we dat Atlantis uit meer dimensies bestaat. Plato noemde alleen de westelijke dimensie van de horizon, waar de zon onder ging. Drie van de vier dimensies van Tzafon hadden met Babylon en Egypte te maken die op hun beurt spiegels van elkaar waren. De Nijl en Eufraat waren spiegels van elkaar en markeren tevens de grenzen van het toekomstige Israël. Als tzafon “verborgen” betekent dan snappen we waarom we Atlantis niet kunnen vinden. Zoals Adam zich in Genesis 3 in de bosjes verstopte toen God hem op het matje riep, zo verstopte Atlantis zich misschien wel respectievelijk aan de Eufraat en in hartje Jeruzalem. Atlantis in de hoedanigheid van tzafon imiteerde hiermee de opgestane christus die in onze bedeling in het verborgene werkt. Andere onderzoekers zochten telkens naar een “eiland” Atlantis dat in principe elk willekeurig eiland op aarde kon zijn. In dit boek zoek ik naar een specifiek eiland Atlantis, namelijk een “dualistisch” Atlantis dat middels het principe van de Zuilen van Hercules innerlijk tegenstrijdig is. Precies zoals satans rijk volgens Mattheüs 12 innerlijk verdeeld was. In bijlage B heb ik mijn eigen kijk op Tzafon uiteengezet. Tzafon riep associaties op met Fernando van ABBA, met het kampvuurtje onder de sterrenhemel en de begeleidende gitaar.
De Stad Henoch
De stad Henoch was in Genesis 4 door Kaïn gebouwd en naar zijn zoon genoemd. God had hem de opdracht gegeven om te gaan zwerven maar Kaïn was eigenwijs en bouwde een stad. Hij had zijn broer Abel vermoord en hoopte zich in een burcht tegen zijn boze familie te beschermen. Henoch bestond voor de Zondvloed en was de voorganger van Babylon en Troje. Ik heb wel eens gelezen dat Henoch een schitterende stad was die zich met Eindtijd Babylon kon meten. De stad Henoch was niet een verzameling hunebedden of zoiets maar een stad met een hoge beschaving. Henoch was dus de eerste blauwdruk voor Atlantis ook al lag de stad niet per sé aan of in zee. Ik heb een leuke theorie bedacht. Zoals Adam in het beeld van Christus geschapen was, zo denk ik dat de stad Henoch volgens de blauwdruk van de latere Stad van David ontworpen was. Alle mythische steden als Troje, Asgard en Atlantis behelzen een archetypische burcht die op een heuvel staat. De Stad van David met de latere door Salomo gebouwde tempel was mijns inziens de blauwdruk voor deze archetypen.
Babylon
Babylon was al een keer een wereldrijk en werd al een keer verwoest. Duizend jaar na de Exodus van de Israëlieten uit Egypte werden ze in ballingschap naar Babylon gevoerd. Dit waren de hoogtijdagen van Nebuchanedzar die toen regeerde. Het waren echter de laagtijdagen van de Israëlieten. Ze zouden de wisseling van de wacht meemaken toen Cyrus uit Perzië Babylon binnenviel. De profeten Daniël en Ezechiël leefden toen en maakten alles van dichtbij mee. Deze geschiedenis zal zich in grote lijnen in de Eindtijd herhalen als Babylon herbouwd wordt (Zacharia 5:11) en even snel weer ten onder gaat (Openbaring 17-18). De verwoesting van Babylon door vuur (Jeremia 51:58) riep associaties met de hel op. In dezelfde vers werden de muren van Babylon genoemd en in Jeremia 51:37 lezen we over de woestenij na de verwoesting van Eindtijd Babylon. Alsof de hele mensheid was weggevaagd herkennen we de ondergang van Atlantis in dit beeld. Babylon ligt in de woestijn maar werd in de voorzeggingen in Jeremia 51:42, 55 een stad van wateren genoemd. In Jeremia 50:37 lezen we over paarden en strijdwagens die we aan de paarden en strijdwagens van Atlantis kunnen koppelen (Plato Jowett, vert. 1892, Kritias 116, 119). Dit heeft nogal consequenties. Want hoezo wordt er in de Eindtijd met paarden en strijdwagens gevochten? Waar zijn de goede oude vertrouwde atoombommen gebleven? Heeft iemand ze naar de kringloop gebracht of liggen ze ergens op zolder tussen de kinderwagen en de kapotte stofzuiger? Zoals Nebuchanedzars’ Babylon een vreemde wereld voor ons is, zo is de Eindtijd ook een zeer verwarrende tijd. In Daniël 7:24 lezen we over tien aan Jeruzalem vijandige koningen van een Eindrijk dat om Babylon draait. We lezen over alle symbolen uit Plato’s Atlantis verhaal. Zoals mijn generatie in de schaduw van Auschwitz opgroeide zo leefde Plato na de ineenstorting van het wereldrijk van Nebuchanedzar. Babylon was immers door Cyrus uit Perzië ingenomen. Deze inname was een blauwdruk voor de komende herbouw en ondergang van Babylon aan de Eufraat. Plato’s voorganger Herodotus was in Babylon geweest om de brokstukken te tellen. Hij had zijn bevindingen in zijn boek Historiën vastgelegd (Herodotus, Historiën 1.183). Mogelijk waren ze de inspiratie voor Plato’s Atlantis verhaal. Bovendien waren de voorzeggingen in het boek Jeremia over de toekomstige herbouw en verwoesting van Babylon ook al in omloop. Babylon zou door een Moeder van Alle Aardbevingen verwoest worden (Jeremia 50:46; 51:29 vergl. Openbaring 16:18) (Elshout, 2018-k; Elshout [phtaloblauw], 2018-l, 20:43). Plus het feit dat de profeet Ezechiël vergelijkbare voorzeggingen voor Tyrus had gedaan dat in meer opzichten de zusterstad van Babylon was (Ezechiël 26-28). Plus het feit dat de tempel van Salomo tijdens de Babylonische Ballingschap van de Israëlieten met al het goud, koper en ivoor naar Babylon verscheept was, zorgde er voor dat er iets in Plato’s bovenkamer begon te borrelen. Zoals de apostel Johannes die in Openbaring 1 in de geest naar Eindtijd Babylon gevoerd was en niet wist wat hij zag, zo wist Plato waarschijnlijk ook niet wat hem overkwam toen hij deze megalomane materie op zijn bord kreeg. Dat de woestijnstad Babylon een stad van water is (Openbaring 17:1-5), is bij weinig theologen bekend. Plato begreep het ook niet en maakte er het eiland Atlantis voor de kust van Gibraltar van, dat in zijn beleving de verste uithoek was. Babylon had nu dankzij Plato een excursie van zonsopgang naar zonsondergang gemaakt (Vergl. Psalm 92:2). Als Plato de Python geest had die in Handelingen 16:16 genoemd werd dan kon hij tot op zekere hoogte in de toekomst kijken en de herbouw van Eindtijd Babylon zien. Deze geest misleidde Plato en maakte er Atlantis van. De Python geest was mijns inziens Poseidon.
Symbolen
In Jeremia 50:37 werden zwaard, paarden en strijdwagens genoemd. Paarden en strijdwagens werden ook op Atlantis gebruikt (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 116, 119). Een paar zaken zijn hier van belang. Het gaat om symbolen die in beide gevallen in het oog springen. Critici die mij “cherry picking” verwijten snappen niet dat ik juist aan “symbol picking” doe om maar bij de Engelse taal te blijven. We leven in een tijdperk van symbolen die sinds Babylon in alle religies aan ons werden door gegeven (Woodrow, 1981, p. 10). Alleen al om die reden hoeven we Atlantis niet voor de Zondvloed te plaatsen omdat Babylon toen nog niet bestond. Haar voorganger, de stad Henoch bestond al wel maar er waren geen eilanden. De wereld van de voortijd was een aaneengesloten lap land (Genesis 1:10). Aangezien Jeremia 50:39-40 naar Eindtijd Babylon verwijst kan het niet anders of vers 37 verwijst ook naar Eindtijd Babylon. Vanwaar die nadruk op paarden en strijdwagens in het Atlantis verhaal? Want bij de Eindtijd denk ik aan atoombommen. Zowel de mythe als Jeremia wilden ons duidelijk maken dat de Eindtijd een vreemde tijd voor ons is. De moderne wapens doen niet meer mee. Mijn eigen conclusie hieruit is dat de komende antichrist een schijnvrede gaat sluiten en alle landen oproept om de wapens weg te doen. Behalve klassieke wapens zoals zwaarden. De Eindstrijd wordt op een Bijbelse manier uitgevochten. Met de antichrist komt ook koning Atlas in het vizier. Is hij soms de antichrist? Het antwoord ligt al in de vraag besloten.
Een spiegel van raadsels
Atlantis heeft van alles met spiegels te maken. Ik noem het mysterieuze orichalcum dat de tempel van Poseidon sierde en dat zo schitterde dat het overal te zien was (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 114, 116, 119). In Tyrus, Libanon stond in de oudheid de tempel van Melqart die de voorganger van Heracles was. In de tempel stonden ‘twee pilaren’ van ‘goud’ en ‘smaragden’ en een grote pilaar die ‘‘s nachts scheen’ (Herodotus, Historiën, Godley vert. 1920, boek 2:44). Ik noem ‘de beide Zuilen van Hercules die als spiegels tegenover elkaar’ stonden (Elshout, [phtaloblauw], 2018-c, reactie: 4 mei 2018, 19:44). En wellicht was de locatie van Atlantis als de westelijke dimensie van Tzafon zelf gespiegeld en moeten we de echte locatie in de andere richting zoeken? Heeft u wel eens in de spiegel gekeken? Als u met uw rechteroog knippert, dan lijkt het in de spiegel of het uw linkeroog is. Zo was Atlantis vast en zeker een raadsel dat in de spiegel verkeerd om zat. Waardoor we het eiland telkens op een verkeerde plek zochten. Zoals de Bijbel zegt: kijken we door de spiegel dan zien we raadsels, kijken we van gezicht tot gezicht dan zien we het echt (1 Korinthe 13:12). Deze vers sloeg op Christus maar we kunnen Atlantis ook alleen herkennen als we van gezicht tot gezicht kijken.
Jeruzalem
Was Jeruzalem ook onderdeel van het dualisme van Atlantis? Deze optie kwam pas in een later stadium van het schrijven van mijn boek in mij op. Ik had er al eerder over nagedacht maar kon niet geloven dat Atlantis een “dubbelgedoe” was. Maar waarom zou Atlantis één eiland zijn geweest sinds alle kenmerken ervan dualistisch waren? Was Atlantis soms een winzip eiland waarin een hele stapel Bijbelse symbolen verpakt waren? Als we Atlantis ontzippten kwamen er twee Atlantissen uit: Eindtijd Babylon en Eindtijd Jeruzalem. Volgens Psalm 2 ligt Jeruzalem midden in de volken zee. Satan maakte er wellicht een echte zee van waarin voor de kust van Gibraltar een mythisch eiland Atlantis lag. Zoals Atlantis de onderwereld in het westen was, zo lag Jeruzalem theologisch gezien ten westen van Babylon. Zoals de antichrist straks in de herbouwde tempel zijn beeld gaat oprichten (Mattheüs 24:15), zo stond het beeld van Poseidon in de tempel op Atlantis (Plato, Jowett vert. 1892, Kritias 116). De Zuilen van Hercules resoneerden dan met de Boaz en Jachin pilaren die voor de tempel van Salomo stonden. De derde tempel heeft wellicht ook zulke zuilen. In Jesaja 25:2 en Psalm 48:2, 13 werd met name de tempelberg een burcht genoemd waarmee we een blauwdruk voor Troje hebben (Elshout, 2019-b). In Psalm 24:3 werd de tempel in de Stad van David een berg genoemd en in Psalm 51:18 en Spreuken 8:3; 9:3; 11:10-11 werd de stad zelf een ommuurde stad genoemd. Hiermee was Jeruzalem en met name de Stad van David de archetypische blauwdruk voor Troje en Atlantis. Jeruzalem is in alle opzichten een geval apart in de wereldgeschiedenis. De stad bestond al in de tijd van de mysterieuze koning Melchizedek die tijdens het leven van Abram regeerde. In Genesis 14:17 werd de stad Salem genoemd. Vele eeuwen later maakte koning David er een burcht van (Psalm 48:13). Koning Salomo voegde er een tempel aan toe. Volgens Psalm 48:2 en 50:2 was deze tempel de berg van God. Zeker als spoedig de derde tempel in Jeruzalem herbouwd wordt en de antichrist er zijn beeld in plaatst (Mattheüs 24:15) dan zitten we in het vaarwater van Atlantis. Mattheüs 24:15 komt vanuit het niet en is waarschijnlijk het begin van Atlantis. In Kritias 116 (Jowett, vert. 1892) lezen we hoe het beeld van Poseidon in de tempel op Atlantis stond. Een dergelijk afgodisch beeld doet ons ook denken aan het Dagon beeld in 1 Samuel 5:4. Volgens Micha 4:12-13 worden de legers van de natiën die tegen Jeruzalem optrekken door elkaar geschud. Dit gebeurt tijdens de zesde bazuin waarin tevens een joekel van een aardbeving plaatsvindt (Openbaring 11:13). Als Jezus straks zijn voeten op de Olijfberg zet dan splijt de berg in tweeën (Zacharia 14:4) waarmee we een volgend Atlantis moment in beeld hebben. Een paradijselijke stad als Jeruzalem heeft alle trekken van Atlantis. In Jesaja 26:1-5 werden beide steden, Babylon en Jeruzalem genoemd. Atlantis was een dualistisch eiland en had iets met tweelingkoningen en met de Zuilen van Hercules te maken. Zoeken we Atlantis in Babylon of Jeruzalem? Of in beide tegelijk? Naomi Shemers lied Jerusalem of Gold dekt misschien het Atlantis aura dat bij Jeruzalem hoort. We gaan kijken wat de tempel van Salomo in 1 Koningen 7:23-39 met de tempel van Poseidon te maken kan hebben. Met deze kanttekening dat de tempel er thans niet meer is maar volgens de voorzeggingen wel herbouwd gaat worden. Openbaring 18:2 luidt waarschijnlijk het einde van Atlantis in. In mijn boek leest u hoe dit zit en hoe het spiegeleffect hierbij een rol speelt.
De Bijbelse leidraad
Dit boek gaat over Atlantis dat volgens Plato door een renbaan voor paarden omringd was (Plato, Jowett vert. 1892, Kritias 117). In mijn prille jeugd wekte Atlantis bij mij associaties op met een Ganzenbordspel. Ezechiël 38:13 is de Bijbelse leidraad voor mijn Atlantis onderzoek. In deze vers wordt Tarsis genoemd. Aanvankelijk dacht ik dat dit Atlantis was, dat ik na vijf minuten gevonden had. Ik had alles in huis gehaald voor een “feestje” tot ik besefte dat Ezechiël vlak voor Plato leefde en dat de profetie voor de Eindtijd bedoeld was. Tarsis kon dus nooit Plato’s Atlantis zijn dat immers 9000 jaar voor zijn eigen tijd in zee gezonken was (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 108). Tarsis was duidelijk een zeevarende natie. En had Plato niet gezegd dat de Straat van Gibraltar door modder geblokkeerd was (Plato, Jowett, vert. 1892, Timaeus 25)? Tarsis leek echter wel een belangrijke speler in mijn onderzoek. Als Tarsis eventueel buiten de Zuilen van Hercules lag, dan had Plato dus ongelijk. Maar ik kon het ook niet geloven dat Plato zomaar een “kletsverhaal” de wereld in had geslingerd. Atlantis moest dus “ergens” in de Bijbel staan. Desalniettemin is Tarsis net als Atlantis een zeemacht. We gaan kijken of Tarsis toch iets met Atlantis te maken heeft. Volgens Kolossenzen 1:16-17 heeft alles zijn samenhang in Christus. Dus Atlantis ook. Atlantis moest dus op de één of andere manier in de Bijbel staan. Andere leidraden zijn Mattheüs 12:26 en Lucas 11:17-18 (Schriftwoord.nl). In deze passages wordt satans innerlijk verdeelde rijk genoemd. Hierbij kunnen we ons de strijd van de Titanen van Atlantis tegen de Olympische afgoden voorstellen. Atlantis was een innerlijk verdeeld eiland en stond hiermee als model haaks op de Bijbelse samenhang die in Kolossenzen 1:16-17 genoemd wordt. Een Bijbelvers die ook ter zake doet is Psalm 96:5 waarin de afgoden van de heidenen, demonen genoemd worden. Poseidon en Athena van Atlantis waren volgens de Bijbel demonen. Het paleis van Koning Atlas op de centrale heuvel van Atlantis deed mij aan het vroegere ‘paleis van Saddam Hoessein’ denken dat op de heuvel aan de Eufraat in Babylon staat (Elshout [phtaloblauw], 2018-c, 4 mei 19:05; Elshout, 2018-f/g). Saddam was echter een (demonisch bezeten?) mens terwijl Atlas een titanisch wezen of een demonisch bezeten koning was.
Daniël 2 en 7
Lezen we in de Bijbel iets vergelijkbaars als Plato’s Atlantis verklaring? Pas aan het einde van mijn onderzoek drong het door hoezeer ik er met de neus bovenop had gezeten. In Daniël 2 en 7 wordt een angstaanjagend vierde rijk genoemd dat aan Nazi Duitsland doet denken maar dan veel erger. Het rijk is een compilatie van de voorafgaande drie rijken: de Babylonische, Perzische en Grieks-Macedonische rijken. Het Griekse rijk werd in Daniël 7:6 met een luipaard vergeleken. In Openbaring 13:2 komen we de luipaard weer tegen. Lang is gedacht dat dit vierde rijk het Romeinse Rijk was. Maar het is duidelijk dat dit vierde rijk veel gruwelijker is dan de voorafgaande rijken (Whitefield, 2013, p. 1, onder II.A). Dit rijk bestaat volgens Daniël 2:41 en 7:7, 20, 24 uit een confederatie van tien koningen. In Openbaring 17:12 duiken ze ook op zodat we kunnen zeggen dat de tien koningen met de Eindtijd te maken hebben. Dit is precies wat we over Atlantis lezen dat volgens Kritias 113-114 ook tien koningen had al waren het vijf tweelingkoningen. Met zulke tweelingkoningen werd mijns inziens het dualistische karakter van Atlantis ontmaskerd. Een dergelijk bizar rijk zal vast en zeker iets met Atlantis te maken hebben. Het vierde rijk van de Eindtijd is volgens Daniël 7:19, 23 totaal anders dan alle voorgaande koninkrijken. Ook de politiek van dit rijk is totaal anders dan we gewend zijn (Whitefield, 2013, p. 21, D. 1). Zelfs Nebuchanedzar kreeg er in Daniël 2 de stuipen van. In Daniël 2:42-43 lezen we dat dit rijk aan de ene kant angstaanjagend is maar dat het tegelijk ook innerlijk verdeeld is en als los zand aan elkaar hangt. Is dit niet exact wat het dualisme van Atlantis met de tweelingkoningen en de Zuilen van Hercules moet voorstellen. Daniël 7 gaat dieper in op Daniël 2. In Daniël 7 lezen we over de onderlinge verdeeldheid van de tien koningen. In Daniël 2 was het Nebuchanedzar van Babylon die een droom over dit vierde rijk kreeg (2:28). Daniël was de enige die hem de droom kon uitleggen net zoals duizend jaar eerder Jozef een droom van Farao had uitgelegd. In Daniël 7 kreeg Daniël zelf een visioen over dit vierde rijk, mocht hij aan de droom van Nebuchanedzar hebben getwijfeld. Aan het hoofd van dit vierde rijk staat een magische figuur die de antichrist is. In Daniël 7:8, 11, 24 en 8:24-25 worden hem bovenmenselijke capaciteiten toegekend. We hoeven er niet bij te zeggen dat deze kerel (of vrouw?) tegen Israël tekeer gaat. Dit lezen we in Daniël 7:21, 25. In Daniël 2:34 en 7:22 maar ook in Openbaring 17:14 lezen we dat de teruggekeerde Jezus dit vierde rijk gaat vernietigen. In Openbaring 17-18 lezen we over de val van Babylon. In Daniël 10:20 lezen we over een hemelse engel die een prins wordt genoemd en over Griekenland waakt. Deze hemelse prins deed aan Poseidon denken. Deze uiteenzetting doet in alle opzichten aan Plato’s Atlantis verhaal in Kritias 108-122 en Timaeus 21-25 denken. Met dit verschil dat Atlantis in een grijs verleden in het westen bestond. Alsof er zaken gespiegeld waren, lijkt het of Daniël 2 en 7 en Atlantis over dezelfde materie gaan (Elshout, 2019-d). Nebuchanedzar ontving zijn droom van God (Daniël 2:28), net zoals Daniël zijn visioen van God kreeg. Beiden hadden Atlantis gezien. Plato leefde vlak na Daniël. Hij kreeg hetzelfde verhaal doorgespeeld maar dan gespiegeld. Het zou zomaar kunnen dat de pythongeest in Handelingen 16:16 hier achter zat. In Plato’s Atlantis verhaal was Atlantis de agressor terwijl Athene de stad was die aangevallen werd maar wonderbaarlijk genoeg wel de oorlog won. In Daniël 2 en 7 is het duidelijk dat Griekenland op oorlogspad gaat, Babylon inlijft, een verbond met negen andere koningen sluit en Jeruzalem inneemt. Het ene moment krijgen we de indruk dat het Griekse Vierde Rijk overeenkomt met Plato’s Atlantis, het volgende moment lijkt het of juist Israël en Jeruzalem Atlantis zijn. Maar waarom niet allebei? Ik noem tenslotte Mohammed die de Koran van de engel Gabriël kreeg. Ik vermoed dat deze engel Gabriël niemand anders dan de pythongeest in Handelingen 16:16 was en zeker niet dezelfde engel Gabriël als die Maria van Nazareth bezocht. In Daniël 7:19 lezen we dat de klauwen van dit Vierde Rijk van koper (of brons?) zijn. Hiermee hebben we een imitatie te pakken van de witte bronzen voeten van de teruggekeerde Jezus die in Openbaring 1:15 en 2:18 met chalkolibani worden aangeduid. Dit woord chalkolibani lijkt op het woord aurichalcum dat de tempel van Poseidon op Atlantis sierde (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 116, 119). Dit vierde Rijk heeft dezelfde kenmerken als het Griekse Derde Rijk van Alexander de Grote dat in Daniël 2:39 met “koper” of “brons” werd vergeleken. Dat Atlantis iets met een Grieks rijk te maken heeft, hoeft ons niet te verbazen. Dat dat Griekse rijk met brons vergeleken wordt is uitermate interessant. In Daniël 7:21, 25 lezen we dat Jeruzalem 3,5 jaar bij dit Griekse Vierde Rijk wordt ingelijfd. Aangezien de derde tempel in Jeruzalem staat waarin de antichrist straks zijn beeld plaatst (Mattheüs 24:15) lijkt het of we hier de tempel van Poseidon voor ons hebben. Wat anders is Atlantis dan Eindtijd Jeruzalem dat ingebed is in het Griekse Eindrijk…
Mijn eigen Zuilen van Hercules
Toen ik aan mijn zoektocht begon, hinkte ik op twee gedachten die mijn eigen Zuilen van Hercules waren. De eerste gedachte was, dat mijn zoektocht tijdverspilling was. Ik kon mijn tijd beter aan Bijbelstudies besteden of desnoods aan het helpen van de armen, door politiek actief te worden. Wat ik overigens zijdelings al deed. De tweede gedachte ging een stap verder. Misschien provoceerde ik God wel door Atlantis in de Bijbel te zoeken? Want stel je voor dat de beschaving niet in de Tuin van Eden maar op Atlantis begonnen was? In dat geval had mijn Bijbel een enkele reis naar de papierbak gemaakt. Dan was de papierversnipperaar de laatste getuige van mijn Bijbel geweest en had ik mijn geloof in moeten wisselen voor een Atlantis geloof. Stelde ik God dus op de proef met mijn zoektocht? Misschien wel en misschien niet. Want gaandeweg kreeg ik door dat Atlantis misschien heel iets anders was dan ik had gedacht. De grootste verrassing was dat Atlantis wel degelijk in de Bijbel verstopt is. Rara… Of was het omgekeerd en stelde niet ik maar Atlantis, God op de proef? Het juk dat Atlas op zijn schouders droeg, was vast en zeker dat van religie waarmee hij de God van de Bijbel beproefde (Handelingen 15:10). God koos mij uit om Atlantis te ontmaskeren. Ik hoorde Hem zeggen: “kerel, jij bent een echte Bereër, ga jij Atlantis maar ontdekken. Inderdaad, want de Bereërs waren de puzzelaars in de Griekse stad Berea die de Bijbel binnenste buiten keerden. Ze werden in Handelingen 17 genoemd. Lucas was de schrijver van Handelingen. Hij schreef ook zijn Lucas evangelie.
Geen spoor
Als Atlantis een simpel eiland voor de kust van Gibraltar was geweest, dan was het allang gevonden. Maar elk spoor van het eiland ontbreekt. Er is zelfs geen kunstgebit van Athena of een vieze onderbroek van koning Atlas gevonden. Net zoals het Koninkrijk van God tweeduizend jaar werd uitgesteld, zo leek het alsof Atlantis ook uitgesteld werd. Tweeduizend jaar geleden verwachtte men het Koninkrijk van God. De Joden wezen het Koninkrijk categorisch af waarna het evangelie eerst naar de heidenen ging. En waardoor het koninkrijk werd uitgesteld. Ging deze vlieger ook voor Atlantis op? Bestond het alleen “in principe” in het verleden, maar werd het door uitstel naar de toekomst van de Eindtijd geslingerd? Waarschijnlijk wel. Merkwaardig is het dat veel Atlantis “look-alikes” op de bodem van de oceanen zijn gevonden. Aangezien de wereld van de voortijd compleet is weggevaagd (2 Petrus 3:6) mogen we er vanuit gaan dat deze bouwwerken op de zeebodem van NA de Zondvloed dateren. Sommige van deze bouwwerken zien er nog redelijk intact uit zodat we een grote ramp als een aardbeving mogen uitsluiten als oorzaak van het feit dat ze onder water staan. Blijkbaar fluctueerde de zeespiegel in een grijs verleden als gevolg van de naweeën van de Zondvloed.
De onderwereld
Kon het zijn dat Plato slechts één bepaalde dimensie van Atlantis had verklapt, namelijk de westelijke dimensie waar volgens hem Atlantis in zee lag? Zoals er niet vier maar twee evangeliën zijn. De vier bekende evangeliën zijn vier visies op hetzelfde evangelie. Wat het tweede evangelie is, verklap ik u later. Dus waar zijn de andere dimensies van Atlantis? In het westen voorbij Gibraltar lag de onderwereld waar Osiris met de scepter zwaaide (Geru, 2003, spreuken 18, 117, 127 en 137a). Was deze onderwereld de winzip versie van het totale dualistische Atlantis dat uit meerdere dimensies bestond?
Tabel
De geschiedenis van Atlantis is niet alleen warrig maar ze wordt ook doorkruist door de geschiedenis van Athene. Afgezien van de merkwaardige oorlog die Atlantis tegen Athene voerde, krijgen we de indruk dat het Atlantis Epos om twee verschillende verhaallijnen gaat die door een speling van het lot in hetzelfde epos van Plato terechtkwamen. Daarom heb ik de relevante onderdelen van het verhaal in een tabel gezet (Bijlage A). Deze tabel vormde het begin van mijn onderzoek en was aldoor een trouwe metgezel. We zien dat Athene een Cola Light versie van Atlantis was. Of andersom, natuurlijk.
Verschil met andere onderzoekers
Plato beschreef het Atlantis verhaal vanuit het perspectief van Athene. Mijn perspectief is vanuit Jeruzalem. Hoe verhouden Atlantis en Jeruzalem zich tot elkaar? Of zijn ze dezelfde steden en beschreef Plato onbewust Eindtijd Jeruzalem? Andere onderzoekers schoven met de locatie van Atlantis zodat Atlantis overal en nergens op geprojecteerd werd. Nooit kwamen ze op het idee om de negenduizend jaar voor Plato (Kritias 108) ter discussie te stellen. Dit doe ik dus wel. In mijn zoektocht zoom ik in op Eindtijd Babylon en Jeruzalem. De Zuilen van Hercules in Timaeus 24 karakteriseerden het dualisme van Atlantis zodat ik naar een dualistisch Atlantis zoek in plaats van naar een simpel eiland dat in de golven verdween. In Mattheüs 12:26 lezen we over dit innerlijk tegenstrijdige rijk van satan. Ik noemde Ezechiël 38:13 al, welke de belangrijkste passage voor ons onderzoek is. Daarnaast betrek ik ook de beroemde “Grot van Plato” in mijn onderzoek. Deze staat in Plato’s dialoog over “De Staat” die samen met de Timaeus en Kritias zijn bundel “Dialogen” vormt (Plato, Jowett, vert. 1892, De Staat VII.514-520). Alleen al om deze reden mogen we “De Grot” niet over het hoofd zien. De broer van Poseidon was Zeus die volgens sommige bronnen in een grot op Kreta geboren was (Samatas, z.j., alinea 1). Maar zowel Zeus als Poseidon hadden geen menselijke voorouders. Ze waren “Titanen”. Wat voor wezens dit waren, gaan we uitzoeken. Blijkbaar hadden ze iets met grotten. Dat ze überhaupt geboren waren, klinkt bij voorbaat vreemd in de oren. En nu we toch Kreta genoemd hebben, zitten we misschien nog iets op het spoor. Kreta is namelijk de schakel tussen Atlantis en de Bijbel. In beide gevallen speelde het eiland een grote rol. In de Bijbel werd Kreta “Kaftor” genoemd (Genesis 10:14). De Filistijnen kwamen van Kreta. Later zouden ze de Israëlieten op de proef stellen. Het is dus zeer vreemd dat Israël nergens in Plato’s Atlantis verhaal genoemd werd. De andere schakel tussen Atlantis en de Bijbel, was Alexander de Grote. Hij verwoestte de havenstad Tyrus op een manier die aan de ondergang van Atlantis deed denken (Ezechiël 26-28). Hij was bovendien in Daniël 8:5, 21 voorzegd. Alexander had zijn hoofdkwartier opgezet in een andere havenstad, namelijk Babylon. Ook koppel ik in mijn boek de toekomst voorspellende Python geest in Handelingen 16:16 aan zowel de sfinx als Poseidon. Andere onderzoekers gingen aan de innerlijke tegenstrijdigheden van Atlantis voorbij. Ze zochten simpelweg naar een eiland dat onder zee lag. Ze zochten verkeerd: ze zouden net als ik naar een “innerlijk tegenstrijdig” eiland zoeken, ofwel naar een dualistisch eiland. Dan komt de voorzegging in Jesaja 26:1-5 om de hoek kijken. Deze voorzegging ging over twee aan elkaar tegengestelde steden: Eindtijd Jeruzalem en Babylon (De Koning & Jonathan, 2014-a, p. 284). Atlantis had hier vast en zeker iets mee te maken. We zien dat Atlantis eerder een theologisch dan een archeologisch thema is. Plato’s Atlantis verhaal had veel diepe lagen. Onderzoekers die simpelweg naar ruïnes op de zeebodem zochten gingen volkomen voorbij aan deze diepgang.
Grotten
De literatuur kent andere grotten, zoals die van Mohammed, Robinson Crusoë en niet te vergeten de grot van Jezus waar Hij na zijn dood in gelegd was (Johannes 20:1). Het grote verschil is dat de Grot van Plato met schimmige pyromanen bevolkt was terwijl de grot van Jezus, na Zijn opstanding, leeg was. Wie zaten er in de grot van Plato? Onder andere Odysseus?
Polarisatie
Toen ik aan mijn zoektocht naar Atlantis begon, kon ik niet vermoeden dat mijn boek alles met de huidige polarisatie in de Nederlandse samenleving te maken had. Want wat denkt u van de Zuilen van Hercules (Gibraltar en Monte Hecho) die de toegang tot Atlantis markeerden? Ze symboliseerden het dualisme dat het op alle fronten tegenstrijdige en geradicaliseerde Atlantis doordrenkte. Er is een afbeelding bekend van Isis alias Athena alias de Bijbelse Astarte die tussen twee vergelijkbare zuilen staat. Deze zuilen werden de ‘zuilen van tegenstellingen genoemd’ (Hall, 1928, p. 114). Ze symboliseerden de ‘polariteit’ in de natuur (Hall, 1928, p. 114). Een vreedzaam eiland Atlantis dat tegengesteld aan zichzelf was maar niettemin ruzie maakte met de hele wereld was gedoemd om kopje onder te gaan. Geldt hetzelfde voor onze westerse samenleving? Niet alleen Atlantis was een gepolariseerd eiland. Ons eigen land is dit ook. Het woord polarisatie staat elke dag wel in de krant. En zijn we al vergeten hoe op 11 september 2012, de tramlijnen 9 en 11 in Den Haag op elkaar knalden? Welke symboliek was er in dit schijnbare ongeluk verscholen? Is vergeetachtigheid de missende schakel in dit onderzoek? Want waarom noemden Paulus, Johannes noch de Bereërs, Atlantis niet? Was het voor hen zonneklaar wat Atlantis was? En is de verwarring over Atlantis pas recent ontstaan? Om maar te zwijgen van Israël dat ook een gepolariseerd land is. We zullen zien dat het huidige Israël het veld gaat ruimen (Zacharia 14; Openbaring 6).
Zin van het leven
Veel filosofen vroegen zich af wat de zin van het leven is. Adolph E. Knoch die we vaker tegenkomen in dit boek gaf een Bijbels getint antwoord op de vraag. Volgens hem vraagt ‘Gods liefde’ om een antwoord (Knoch in Hough & Coram, 2015, p. 21). De schepping is volgens Adolph E. Knoch niet ‘het einde’ van iets maar ze onthult een diepere laag van Gods ‘liefde’ (Knoch in Hough & Coram, 2015, p. 21). Dit klinkt nog steeds een beetje vaag maar een dergelijke verklaring dwingt ons wel om dieper over God na te denken.
Deltawerken
Ons land is bekend van de dijken en deltawerken. De strijd tegen het water staat centraal in de geschiedenis van Nederland. Dezelfde strijd speelde in het Atlantis verhaal. Al in de Ugaritische Baäl Cyclus (Syrië) komen we de strijd van de stormgod Baäl tegen de zeegod Yam tegen. Yam had alle trekken van Poseidon, maar Baäl ook. Blijkbaar waren deze afgoden maskers van elkaar. Atlantis verloor de strijd tegen de zee dankzij een aardbeving die het eiland in zee deed zinken (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 108). Zal het Nederland in de Eindtijd net zo vergaan als een joekel van een aardbeving alle steden op aarde verwoest (Openbaring 16:18)? In dit boek trek ik enkele onheilspellende conclusies. De strijd tegen het water is ook een Bijbels thema. In Genesis 1:2 schiep God orde uit de chaos van de oerzee die Tehom genoemd werd. Daarna was er de Zondvloed die de hele wereld van de voortijd wegvaagde. En vele eeuwen later kwam Israël als een natie uit het water van de Exodus tevoorschijn. Water en de strijd ertegen speelden een belangrijke rol in de vorming van Israël, de ondergang van Atlantis en in de geschiedenis van Nederland. In ons eigen mini-Atlantis van de Oostvaardersplassen lopen wilde Konikpaarden en Heckrunderen rond. Paard en stier waren de logo’s van Poseidon.
De echte millenniumwisseling komt nog
Beste lezer, we leven weer in de jaren 80, gerekend vanaf de schepping van Adam (Piet, 2016-e). Dit betekent dat we de millenniumwisseling spoedig over doen! Dit gaan we rond 2030-2033 doen. Het grote misverstand is dat we 33 jaar te vroeg gerekend hebben. De Bijbel rekent niet vanaf de geboorte van Jezus maar vanaf zijn doop in de rivier de Jordaan. En vervolgens tot aan de steniging van Stefanus (Piet, 2016-b). Vanaf dat tijdstip rekenen we 2000 jaar verder en komen we ongeveer in 2033 uit. In Exodus 12:41 lezen we hoe God precies tot op de dag af mikt in Zijn scheppingsplan. Als het tijdstip van de millenniumwisseling op een misverstand berustte, dan zien we al één overeenkomst met Atlantis. Want misschien is Atlantis ook slechts een misverstand in plaats van een mysterie.
Bronverwijzingen
In verband met copyrights citeer ik sporadisch uit de New Heart English Bible (NHEB, 2008-2013) van Wayne A. Mitchell en Mark D. Harness. Mijn speciale dank gaat uit naar hem. In zijn Bijbelvertaling ontbreekt echter een zeer belangrijk woord voor ons onderzoek: aion (Hebreeuws: olam). Dit is een lange periode die niettemin wel afgebakend is. Aion heeft met een horizon te maken. Vanaf het einde van de ene aion kijken we uit naar het begin van de volgende. En een horizon heeft met Horus, de Sfinx en Atlantis te maken. Om die reden gebruik ik twee andere Bijbelversies als naslag. Dit zijn Scripture4all.org en Schriftwoord.nl. Nu weet u meteen welke Bijbel u moet gebruiken. Niet de veel te dure Bijbels, zelfs niet uit de (betere) boekhandels. Maar u gebruikt de genoemde online Bijbels die bovendien gratis zijn. In uw Bijbel kunt u snel controleren of de woorden “aion” of “aionen” vermeld staan, als u Efeze 3:9, 11 erop naslaat. Ik ben nog geen boekhandel Bijbel tegengekomen waarin dit woord wel staat. Commercie speelde een rol om makkelijk leesbare Bijbels in omloop te brengen. Het woord aion, dat op een langere periode slaat, staat haaks op de begrippen “eeuwig” of “wereld” dat moderne Bijbelvertalingen ervan maakten. Een stap verder en we zitten bij een “eeuwige hel” die nergens in de Bijbel genoemd wordt. Ook ik begon ooit met de Groot Nieuws Bijbel. Maar als u de diepgang in de Bijbel wilt ontdekken dan zult u overstappen op de vertalingen van Schriftwoord.nl dan wel Scripture4all.org. Voor de historische context gebruik ik de Bijbelse chronologie van de website Goedbericht (Piet, z.j.). De serie begint niet bij de geboorte van Jezus maar bij de schepping van Adam en rekent dan verder. Deze chronologie eindigt eerst bij de doop van Jezus en zes jaar later bij de steniging van Stefanus (Piet, 2016-a/b). Hierna tellen we tweeduizend jaar verder naar onze tijd. Voor verwijzingen naar de Kritias en Timaeus van Plato gebruikte ik de vertaling van Benjamin Jowett (Dialogen van Plato, Vol. III, Jowett, vert. 1892, De Staat, Timaeus, Kritias). Voor verwijzingen naar de Odyssee en Ilias van Homerus, gebruikte ik de vertaling van Samuel Butler (Butler, 1900/1898). De meeste Bijbelse bronnen die ik gebruikte, dansen om de studies van Adolph Ernest Knoch (http://concordant.org) en de websites goedbericht.nl en martinzender.com. Een boek dat eigenlijk niet mag ontbreken in dit onderzoek maar dat ik niet kon bemachtigen was dat van Fritz H. Baader, Chronology of the Bible. Ik vermoed echter dat hij de laatste jaarweek in Daniël 9:24-27 in de toekomst plaatste in plaats van in de tijd van Jezus. Voor verwijzingen naar de Koran gebruikte ik de website quran.com. Voor verwijzingen naar het Boek van Henoch gebruikte ik de vertalingen van R.H. Charles uit 1917 (Charles, 1917). Voor teksten uit de Ugaritische Baäl-Anat Cyclus verwees ik naar de vertaling van de Theologywebsite (Canaanite Myth: The Baal Epic, Theologywebsite, vert. z.j.). Voor teksten uit de Theogonie van Hesiodus gebruikte ik de vertaling van A.W. Mair uit 1908. Voor verwijzingen naar de Enoema Elish gebruikte ik de vertaling van L.W. King uit 1902 (King, 1902). Voor verwijzingen naar het Gilgamesj Epos, gebruikte ik de vertaling van R.C. Thompson uit 1928 (Thompson, 1928). Voor verwijzingen naar de Historiën van Herodotus gebruikte ik de vertaling uit 1920 van A.D. Godley (Godley, 1920). Klassiekers hoeven volgens de APA regels niet in de literatuurlijst opgenomen te worden hoewel ik dit soms toch deed (Poelmans & Severijnen, 2015, p. 39). In bijlage A vindt u een tabel met de sheets van Atlantis en Athene, in bijlage B op pagina 538 ziet u mijn invulling van Tzafon en in bijlage C staat een fragment van Klaas Goverts over Tzafon en Jeremia 1:13-15. Dit fragment mocht ik met toestemming van zijn uitgever in mijn boek opnemen. Zonder de ongrijpbaar magische begeleiding van God had ik deze studie nooit gevonden. Ik hoefde niet over water te lopen maar slechts een naald in een hooiberg te vinden. Deze naald was een fragment van een studie van Klaas Goverts, zoals u ziet in bijlage C. In bijlage D staan verwijzingen naar mijn Vixra bijdragen. In bijlage E. staat de volgorde van het Nieuwe Testament door uitgeverij Everread. In bijlage F, op pagina 549 staat een commentaar van professor K. Michael Hays van de Harvard Universiteit op een kasteel dat in het Tenius Cavus gebied op Mars gespot was (Nasa/Jpl/Caltech, geciteerd in Boudreau, 2019-b, PSP_009166_2650). Ik had nooit gedacht dat ik dit boek kon schrijven, laat staan dat ik Atlantis zou ontdekken. Altijd waren het de “anderen” die boeken over Atlantis schreven welke mij wegwijs zouden maken in het Atlantis mysterie. Net zo als de ongeletterde apostel Johannes (Handelingen 4:13) zomaar het boek Openbaring schreef, zo schreef ik namens de opgestane Christus dit boek. In de nadagen van dit project heb ik veel plezier beleefd aan wat afleiding van de Youtuber No Life Shaq.
Disclaimer
Mijn Atlantis boek heeft eerst online gestaan. De verschillende pagina’s waren op 28 maart 2018 aangemaakt en op Pesach 2018 stond mijn boek online. Op 9 april 2018 postte ik mijn eerste bijdrage op mijn blog: Atlantis is Babylon (Elshout, 2018-a). Het bladersysteem werkte helaas niet goed zodat ik het weer offline haalde. Een volgende poging mislukte om dezelfde reden. In een volgende stap zette ik onder een pseudoniem enkele fragmenten van mijn boek op het webforum van Credible (Elshout [wipwap], 2018-b, 4 mei 2018, 15:15 uur), gevolgd door postings op andere fora waaronder Fok. Eigenlijk was dit helemaal niet mijn bedoeling. Ik wilde mijn boek promoten en de discussie aanzwengelen. Iemand zei me dat het wel zo handig was om ook literatuurverwijzingen naar mijn eigen forumbijdragen te maken, compleet met de vermelding van de tijdstippen erbij. Ik heb mijn best gedaan om hier nog wat van te maken. Maar het woord “bronverwijzingenfundamentalisme” spookte door mijn hoofd. Ik snap wel dat er in het verleden te laks met bronverwijzingen is omgesprongen. Het lijkt erop dat de bronverwijzingen fetisj nu naar de andere kant doorschiet. Al met al ben ik degene die Atlantis ontdekte en de academische bronverwijzingsfanaten niet.
Mijn doelen
1. Een dualistisch Atlantis ontsluieren.
2. Oplossingen aandragen voor de polarisatie in Nederland. Mammon is net zo’n concurrent voor het Paulinisch christendom als Allah.
3. Veranderingen komen van bovenaf (hemels) en niet van onderop (gnostisch).
4. De Eindtijd staat voor de deur met een nieuw paradigma (rond 2030?).
5. Waarschuwen tegen een op handen zijnde wereldwijde schijnvrede onder de regie van de antichrist.
6. We zien elkaar allemaal terug, niet in een hiernamaals maar in de vijfde aion, na een fysieke opstanding (Openbaring 20:5).
7. De Bijbel preekt alverzoening terwijl de leer van de eeuwige hel uit de mythe voortkwam.
8. De Bijbel werkt met aionische tijden; Plato’s Atlantis epos mist dit principe, waardoor we Atlantis niet herkenden.
9. Jezus is al tweeduizend jaar “ergens”.
10. Een antwoord geven op De civitate Dei van Aurelius Augustinus.
11. Echte samenhang is in christus (Kolossenzen 1:16-17, 20; Johannes 1:1-3; Romeinen 11:36; 1 Korinthe 8:6; 15:27-28; Hebreeën 1:3; 2:8; Efeze 4:8-10; Openbaring 4:11). Een echte oecumene dus ook. De oecumene in Romeinen 16 was van een andere orde dan wat wij onder multicultureel verstaan.
12. Het komende antisemitische Grieks-Macedonische “Halloween” Wereldrijk is aanstaande.
– Leon Elshout, eerste online versie, Pesach 2018, update: 10 augustus 2020, tweede versie met een nieuwe titel, 6 oktober 2020
2
Het Einde van het Wereldkapitalisme
In oktober 1989 was ik in Oost-Berlijn, iets van drie weken voordat de muur viel. Ik voelde dat er “iets” in de lucht hing. Iedereen snapte wel dat de Berlijnse Muur niet eeuwig kon blijven staan. Maar dat de Muur zo snel zou vallen, had ik het niet verwacht. Wat we ervan leerden: een verandering kon snel gaan. Maar dit wisten we al. Noach was de eerste getuige van zo’n snelle verandering toen de Zondvloed van het ene op het andere moment de wereld overspoelde. Gelukkig zat Noach in een Ark en was hij niet bij de tandarts toen de Zondvloed losbarstte. De volgende vraag is, wanneer het wereldkapitalisme valt? Deze vraag hangt samen met een andere grote vraag: wanneer komt Jezus terug? Het antwoord geef ik in dit boek: waarschijnlijk eerder dan u denkt. De meeste lezers zullen Zijn terugkeer waarschijnlijk nog meemaken, rond 2030-2033. Het dominante wereldsysteem is het kapitalisme dat geen systeem maar een religie is. Deze religie is gewijd aan Mammon. Jezus noemde dit hemelse wezen in Lucas 16:13 bij de naam. Klaas Goverts schreef in een studie over de Romeinenbrief dat de ‘economie’ ‘de God van deze eeuw’ is (Romeinen 70B-207). Met deze eeuw bedoelde hij niet zozeer de 20ste of 21ste eeuw maar een tijdperk dat al veel langer duurt. De scheepsarts Lucas die waarschijnlijk uit Macedonië kwam schreef dit evangelie later op. Hij had dus goed speurwerk naar deze materie verricht. We kunnen ervan uitgaan dat Mammon een reëel bestaand demonisch wezen is dat de massa’s in de armoede stort en anderen steenrijk maakt. Mammon is wellicht een grotere bedreiging voor de samenhang van onze samenleving dan Allah. Het kapitalisme scheurt gezinnen uit elkaar, dompelt mensen in armoede, laat pechvogels in de goot belanden en maakt de rijken arroganter en vet gemester dan ze al zijn. Mammon is een hemelse pooier die de wereld in armoede, slavernij en prostitutie dompelt. In de Eindtijd bereiken deze boze werken hun anticlimax in het herbouwde Babylon aan de Eufraat waar het niet voor niets bloedje heet is. Ik twijfel er niet aan dat Allah en Mammon twee handen op één buik zijn. Onze fixatie op de islam heeft ertoe geleid dat we één grote rivaal van het Paulinische Christendom over het hoofd zagen: het Mammonisme, ofwel het kapitalisme. Het Mammonisme is een religie die merkwaardig genoeg nogal wat gelovigen inpalmt. Ik krijg de indruk dat veel christenen niet weten wat ze met deze vreemde afgod aanmoeten en daarom hun kop in het zand steken. In de volksmond werd het Mammonisme door sommige christenen te snel goed gepraat met een verwijzing naar 2 Thessalonicenzen 3:10, “wie niet wil werken die zal niet eten”. Een streven naar “op eigen benen staan en je eigen kost verdienen” is het nieuwe evangelie geworden. Hiervoor zullen we ernstig waken. De ondergang van het kapitalistische Atlantis leert ons: onafhankelijkheid is een gevaarlijk iets.
Op de website van Solidariteit.nl stond in 2017 een serie met als titel “De Eindiging van het Kapitalisme” (Streeck & Massop, 2017). In de serie werd er ook gekeken naar alternatieven voor het huidige systeem hoewel ik nergens iets over Mattheüs 24:41 las waarin twee vrouwen na de Eindtijd primitief en zwaar werk verrichten. De analyse van Wolfgang Streeck en Sjarrel Massop was mijns inziens niet het hele verhaal. Ik denk dat er meer achter het kapitalisme zit. Intellectuelen zijn slim maar geen heiligen. Wie het kapitalisme als een systeem naast andere concurrerende systemen beziet, maakt volgens mij een grove inschattingsfout. Het kapitalisme is iets heel groots en zit diep geworteld in ons bestaan. Hiermee is het kapitalisme niet de directe concurrent van het socialisme maar zeker ook van het Paulinische christendom. Het kapitalisme heeft mijns inziens met het Geheim van Babylon te maken dat in Openbaring 17:5 genoemd wordt. Een andere auteur schrijft ook dat de ‘kooplieden der aarde’ de wereld regeren (Slagter, 2018, p. 14). In de Bijbel komen we wel de Feniciërs tegen die beroemde zeevaarders en kooplieden waren. Zij waren de Kanaänieten, waarmee we heel dicht in de buurt van Israël zitten. Wat hebben de kooplieden in onze tijd met de Eindtijd en Atlantis te maken? Want in Openbaring 18:11 komen we ze ook weer tegen. In 18:12 worden zelfs slavenschepen genoemd. Dan was het Jezus die in Mattheüs 6:24 en Lucas 16:9 Mammon als de god van het geld zijnde ontmaskerde. Deze Mammon is een levend wezen. Vervolgens was het Jacques Ellul die schreef dat geld een uiting van dit levende wezen is (Ellul, z.j. p. 75-76). U heeft geen geld op zak maar het is andersom: het geld heeft u op zak. Het kapitalisme heeft dus religieuze trekken. Het kapitalisme is niet iets wat we zomaar op de pijnbank kunnen leggen en door een socialistisch systeem kunnen vervangen. Als we het kapitalisme omver willen werpen dan komen we bij de tactiek van de verschroeide aarde terecht. Volgens Paulus vechten we niet tegen mensen maar tegen hemelse machten die ons aardse handelen bepalen (Efeziërs 6:12). Als deze mysterieuze hemelse machten ook de economie beïnvloeden dan is het probleem grilliger dan we denken. Ook de Canadese politicus Paul Hellyer meent dat een internationale Kabal achter de wereldeconomie zit. Deze Kabal gaat eindeloos door met bezuinigingen doorvoeren (Hellyer, geciteerd in Catty Real UFO with Aliens, 2019, Youtube). Het is erg lastig om een vinger achter dit soort theorieën te krijgen, zeker als ook de Illuminati en de New World Order in zo’n verhaal genoemd worden. Maar we mogen Hellyers theorie ook niet zomaar terzijde schuiven. Hellyer noemt in de lezing ook nog het boek Lucifer’s Banker van Bradley Birkenfield over de corrupte bankensector. Ik lees tegenstrijdige beoordelingen over het boek. Voor wat het waard is noem ik het boek toch. De uitdrukking New World Order duikt vooral op in conspiracy kringen. Maar ook conservatieve christenen gebruiken de uitdrukking steeds vaker. Ik heb het geklets over de NWO tot nog toe buiten de deur gehouden omdat het vaak één stap verder is naar antisemitische complottheorieën over Joden die de wereld regeren. Na het zien van de lezing van Paul Hellyer snap ik iets beter waar de NWO over gaat. Elk jaar gaan de premies van alles en nog wat omhoog terwijl de lonen achterblijven. Terugkerende rondes van bezuinigingen maken de armen armer en de rijken rijker. Als de NWO een financieel-economisch netwerk is dat de kloof tussen arm en rijk groter maakt en de armen steeds verder in de ellende dompelt dan snap ik de uitdrukking een stuk beter. Eind 2019 zijn er landelijke acties om het minimumloon naar 14 euro per uur te krijgen. Dit is het aardse deel van een strijd waarvan het hemelse en onzichtbare deel buiten schot blijft. De apostel Paulus schreef in Efeziërs 6:12 dat we immers tegen demonische machten strijden en niet tegen vlees en bloed. Achter bezuinigingen zitten blijkbaar onzichtbare demonische machten die zich direct met ons aardse reilen en zeilen bezig houden en dan meestal op een destructieve manier. Dit is het probleem met de NWO, want wat zit er nog meer achter behalve machtige kartels? Paul Hellyer noemde in zijn lezing immers ook ufo’s (Hellyer, geciteerd in Catty Real UFO with Aliens, 2019, Youtube). Ufo’s en de bijbehorende wezens die in de volksmond Gray Aliens genoemd worden kunnen we onder de noemer van de hemelse machten in Efeziërs 6:12 scharen.
Dan is er de website van Globalinfo.nl waarop goede analyses staan zonder dat ooit het religieuze karakter van het kapitalisme benadrukt werd. Rosa Luxemburg verklaarde in 1899 dat het kapitalisme uiteindelijk ten onder zou gaan. Ze zei er niet bij wanneer en al helemaal niet waar. Ze wist niet dat eerst Babylon aan de Eufraat herbouwd moet worden (Zacharia 5:11) zodat de stad even snel kan vallen en het kapitalisme meesleurt. Het kapitalisme eindigt niet op Wall Street, in de straten van Parijs, Leningrad, Moskou, Berlijn of Londen maar aan de Eufraat in Irak. Jawel… Nog iets: volgens Humanisten zullen de daders van een onrecht gestraft worden. De Bijbel gaat veel verder. De Joden van de Eindtijd worden niet alleen voor de hebzucht van Babylon gestraft maar ook voor de overtredingen van hun voorgangers. Het principe hierachter klinkt absurd: “als” ze eerder hadden geleefd dan hadden ze nog meer schade aangericht (Mattheüs 23:30). De God van Hemel en Aarde straft mensen ook voor die dingen die ze gedaan hadden als ze de kans ervoor gekregen hadden. Wat ook met het kapitalisme te maken heeft is de verering van onafhankelijkheid die in de volksmond “op eigen benen staan” genoemd wordt. Atlantis had deze obsessie ook, had alles in overvloed en was zelfvoorzienend (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 113). De huidige duurzaamheidshype raakt aan dit principe van onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid kan tot trots en afgoderij leiden. Daarom bombardeerde Zeus, Atlantis naar de zeebodem, waarmee hij tevens in de schoenen van de God van de Bijbel ging staan. Inderdaad zal de God van Hemel en Aarde de mensheid ook straffen vanwege onze drang om los van God op eigen benen te willen staan. In de Eindtijd zal Hij eerst Israël straffen dat immers voor een groot deel een project is dat buiten het evangelie van Paulus om tot stand kwam. Zo zien we al een overeenkomst tussen Israël en Atlantis. De te bouwen tempel waar de antichrist straks zijn beeld in plaatst, (Mattheüs 24:15) lijkt precies op de tempel van Poseidon die op Atlantis stond (Kritias 116). Zelfs Thomas Piketty schrijft in zijn tweede boek, Capital et idéologiedat het kapitalisme een ideologie is (Blommaert, 2019). Ook meneer Picketty herkent het religieuze karakter van het kapitalisme niet dat immers een reëel bestaand hemels wezen dat Mammon heet, aanbidt. In de recensie van Jan Blommaert lees ik ook niets over de herbouw van Babylon aan de Eufraat waar het wereldkapitalisme eindigt (Zacharia 5:11; Openbaring 18).
Tegenstrijdigheden
De tegenstrijdigheden van Atlantis met haar vijf dualistische tweelingkoningen en de Zuilen van Hercules hadden een politieke bijsmaak. Atlantis dat aan de ene kant een vreedzaam eiland was dat alles in overvloed had (Kritias 113) en in een volgende fase ruzie met de hele wereld (Kritias 108) zocht moest wel ten onder gaan. In de politiek zien we hoe mensen op die partij stemmen die lijnrecht tegen hun belangen ingaat. Juist de populisten zijn er goed in om het volk zand in de ogen te strooien. In het verkeer hebben we een rijbewijs nodig maar om redenen die ik nooit begrepen heb mag iedere domkop er tijdens de verkiezingen op los stemmen. Democratie was voor zover ik weet een Griekse uitvinding. Misschien zit er in democratie een zelf vernietigend mechanisme net zoals Atlantis zelfdestructief was. Plato’s Atlantis is dus zeker het bestuderen waard als we de nabije toekomst volgens politieke maatstaven willen analyseren. In Kritias 109 lezen we over het domme volk alsof het hier om een politieke verkiezing ging. Deze verhaallijn hoort overigens wel bij Athene. Het domme volk overleefde steeds door naar de bergen te vluchten. Hoe kon dit? Het klinkt tegenstrijdig alsof het domme volk het slimme volk te slim af was door bij een ultieme catastrofe naar de bergen te vluchten. En wat was dom in dit verband? Hadden ze een laag IQ of waren ze simpelweg ongeletterd? Het klinkt alsof ze massaal op hun leider, koning Atlas hadden gestemd. Wie was deze koning Atlas? Kwam hij net als de Bijbelse koning Melchizedek vanuit het niets (Hebreeën 7:11-25) en was Atlantis een “Melchizedekiaans” eiland dat vanuit het niets bestond en plotseling verdwenen was? Of was koning Atlas een Griekse koning die Atlantis gekoloniseerd had? Atlas had zijn onnozele achterban vast en zeker zand in de ogen gestrooid met retoriek als “make Athene great again” dan wel “make Atlantis great again”. Stoere leiders zeggen niet wat het volk denkt maar wat het volk wil horen. We weten inmiddels hoe dergelijke retoriek afloopt. Zo liep het ook slecht met Athene en Atlantis af. Beide gingen in een apocalyps ten onder. Er zitten zoveel diepe lagen in het Atlantis verhaal, dat andere onderzoekers flink de plank mis sloegen toen ze eenzijdig naar ruïnes op de zeebodem zochten. En ach wat maak ik een zijsprong door het kapitalisme bij mijn Atlantis onderzoek te betrekken. Wie had dat gedacht…
Het komende antisemitische Griekse “Halloween” Wereldrijk
Misschien begon het verhaal van de Eindtijd wel met de Griekse bezuinigingen die in het tweede decennium van de 21ste eeuw door de EU aan Griekenland opgelegd werden. Als een eiland Atlantis kwam Griekenland op de bodem van de financiële zee terecht. Niet de Griekse banken maar het Griekse volk was hiervan de dupe. Tegelijk strandden ook massa’s vluchtelingen op de Griekse eilanden. Ingeborg Beugel maakte een documentaire over de verwoestende effecten hiervan op de Griekse samenleving (Beugel, 2019). Maar ik zeg u alvast: we zullen een magistrale gebeurtenis zien als in Griekenland een nieuwe Alexander opstaat die het Midden-Oosten gaat veroveren en van Babylon de hoofdzetel maakt. De luipaard in Daniël 7:6 stelde Griekenland voor dat in een snel tempo het Midden-Oosten tot aan India veroverde. In de Eindtijd zal dit scenario zich herhalen. In Openbaring 13:2 komen we deze luipaard weer tegen. We weten nog hoe Duitsland onder de aanvoering van Adolf Hitler wraak nam vanwege de opgelegde herstelbetalingen voor de schade van de Eerste Wereldoorlog. Te snel dachten we dat we Griekenland niet serieus hoefden te nemen omdat Griekenland niet te vergelijken was met Duitsland. We dachten dat het geen kwaad kon om dit keer Griekenland op de financiële pijnbank te leggen. De Bijbel laat anders zien: Griekenland wordt het alles verwoestende antisemitische rijk van de Eindtijd (Elshout, 2019-a). Op een bovennatuurlijke manier zal een nieuwe Alexander opstaan. Dat Griekenland militair en economisch onbeduidend is, zegt niets. Ook Lichtenstein of Andorra konden de hele wereld veroveren als de antichrist dit wilde. In Daniël 2:40 en 7:23 lezen we dat dit verschrikkelijke rijk van de Eindtijd “Halloween” achtige trekken heeft. Het is een demonisch geïnspireerd rijk. In Romeinen 13:11 probeert de apostel Paulus ons wakker te schudden. Beseffen we wel dat we onder een Pax Romana, een heidens bestuur leven? Romeinen 13:11 belooft wat voor de Eindtijd als Babylon de hele wereld in slavernij dompelt. Voor zover ik het begrijp is herbouwd Babylon straks de hoofdstad van het Griekse Eindrijk. De Pax Romana waar Paulus ons voor waarschuwde hangt straks als een sluier over dit demonische Eindrijk. En is dit niet precies wat we over Plato’s Atlantis lezen. Een rijke elite heerste met harde hand over de slaven.
Naomi Klein
Dan was het Naomi Klein die onlangs beweerde dat de anti-globaliseringsbeweging van voor 11 september 2001 uit het slop gehaald moest worden (Klein in Vanoost, 2017). Maar de aanslagen van 11 september waren niet zomaar een terroristische daad. Ze kwamen uit de duisternis. Namelijk in het jaar 1090 waren de islamitische Assassins opgericht met de verovering van het Alamoet kasteel in Noord-Iran. Als we 1090 in mindering brengen op 2001 dan krijgen we 911 (Hoagland, 2001-b). Op de website The Enterprise Mission van Richard C. Hoagland stond een uitgebreide analyse maar helaas was de website eerst offline gehaald en staat hij nu weer online als Enterprise Missions. Ik had de tekst al aangepast voordat ik de doorstart van de nieuwe website ontdekte. Deze nieuwe website van Richard C. Hoagland is ingekaderd in een andere website van hem die Theothersideofmidnight.com heet. Die naam resoneert wel met de titel van dit boek, Tzafon-Middernacht. U ziet dat we in een paar stappen zomaar in heel ander vaarwater terechtkomen. De beide torens waren ook echo’s van de Boaz en Jachin pilaren die voor de tempel van koning Salomo stonden (1 Koningen 7:15-22; 2 Kronieken 3:15-17). En natuurlijk waren ze echo’s van de Zuilen van Hercules. De aanslagen hadden het op de ultieme symbolen van het kapitalisme gemunt maar wellicht ook op de tegenbeweging die Naomi Klein noemde. We leven dus in een tijdperk van het onvoorspelbare. Als de tegenbeweging van voor 11 september 2001 uit het slop gehaald wordt, garandeert niemand ons dat er niet weer een onvoorspelbare reactie komt. Naomi Klein is bekend vanwege haar strijd voor het milieu en tegen klimaatsverandering. Maar horen we haar over Openbaring 8:7-9; 16:8-9 kletsen? Nee dus. In deze passages lezen we over een engel die de zon heter opstookt zodat de aarde ondragelijk heet wordt en waardoor een derde van de aarde verschroeit en tevens een derde van al het zeeleven verwoest wordt. Maar volgens Ezechiël 47 komt het ook weer goed met de aarde. In de Dode Zee zal zelfs weer gevist worden. Veel mensen snappen niet dat de wereldcrisis in beginsel een theologische en geen economische crisis is. Pas als we door een theologische bril naar de wereldproblemen kijken, snappen we waar de kop en staart ervan zich bevinden. Als het kapitalisme een geheim of zelfs een mysterie is, dan komen we in het vaarwater van Handelingen 17 terecht. In dit hoofdstuk werden de ultieme puzzelaars van de mensheid genoemd, te weten, de Bereërs (Berea = Veria, Griekenland). In de geest van deze Bereërs ga ik ook te werk. Mijn puzzel leidde van Atlantis via het kapitalisme naar de Eindtijd. Dit had ik van tevoren niet voorzien voor het geval dat mensen denken dat mijn onderzoek niet objectief was. Onlangs schreef Naomi Klein haar boek Nee is niet Genoeg. In het TV programma College Tour dat intellectuelen in de spotlights zet en daarmee op een moderne Areopagus lijkt, lichtte ze haar boek toe (NCRV, 2017). Het was op de Areopagus in Athene waar tweeduizend jaar geleden al de echte botsing der beschavingen plaatsvond toen Paulus er over de opgestane Jezus vertelde (Handelingen 17:19). We horen Naomi Klein in College Tour over het klimaat uitweiden (NCRV, 2017) maar niet over de poorten van de Tartarus die spoedig opengaan (Openbaring 9). Wat ook bij de Eindtijd hoort is het feit dat een kleine elite steeds rijker wordt terwijl de rest van de wereld steeds armer wordt. Dit heeft ermee te maken dat naarmate we het ultieme jubeljaar na de Eindtijd tegemoet gaan, bezit steeds minder waard wordt (De Koning, 2011-b, p. 235). Babylon moet dus wel alles oppotten om nog iets voor te stellen. Behalve kapitalisme zullen atheïsme en anarchisme binnenkort ook niet meer bestaan. Jezus gaat immers regeren. Sommigen beweren dat we teruggaan naar de 19de eeuw toen er ook slavernij was. De waarheid is dat we teruggaan naar de Bijbelse tijden.
Eindtijd en economische apocalyps
Ik denk dat de Eindtijd niet alleen met Atlantis maar zeker ook met een economische apocalyps te maken heeft. In dit boek ga ik uitleggen waarom ik denk dat de Eindtijd rond 2030 begint. Tussen 2030 en 2033 gaat mijns inziens het kapitalisme ten onder. Deze periode is een spiegelperiode van de tijd tussen de opstanding van Jezus en de steniging van Stefanus (Piet, 2016-d, par. Christus en de anti-christ). De opstanding van Jezus was waarschijnlijk in het jaar 30 A.D. Dit baseer ik op een simpele rekensom. Jezus vergeleek zichzelf met Jona die Ninivé (Mosoel) zou bekeren (Lucas 11:30, geciteerd in Piet, 2016-e). Ninivé kreeg hiervoor veertig dagen de tijd en bekeerde zich op de valreep tot ontsteltenis van Jona. In de tijd na Jezus was het Jeruzalem dat in 70 A.D. door de Romeinse veldheer Titus verwoest werd. Als we dan veertig jaar terug rekenen, komen we in het jaar 30 A.D. uit (Piet, 2016-e). Volgens Hosea 6:2 zal Jezus na twee dagen, op de derde dag terugkomen. En volgens 2 Petrus 3:8 zijn twee dagen, voor God tweeduizend jaar (2 Petrus 3:8, geciteerd in Piet, 2016-f). We zullen zien dat Gods tijdlijn zeer precies is. De Exodus uit Babylon gebeurde op de dag af duizend jaar na de Exodus uit Egypte. In Exodus 12:41 lezen we dat de Exodus uit Egypte op de dag af 430 jaar na de roeping van Abram uit Ur plaatsvond (Exodus 12:41 geciteerd in Piet, 2018-b/c). Detail is dat de apostel Paulus zich op de Septuagint, de Griekse Tenach beriep toen hij Gods exacte tijdslijn in Exodus 12:40-41 noemde (Piet, 2018-c). In Fritz H. Baaders boek, Chronology of the Bible lezen ook over de exacte Bijbelse tijdslijn. Helaas is de Engelse vertaling van dit boek zeer moeilijk te verkrijgen. Wat ik van Fritz Baaders boek begrepen heb is dat hij de laatste jaarweek in Daniël 9:24-27 in de Eindtijd plaatst. Deze laatste jaarweek begon echter bij de doop van Jezus in de Jordaan en niet bij zijn geboorte die bovendien niet vaststaat (Piet, 2016-b). Rond 525 A.D. had ene monnik die Dionysius Exiguus heette met onze kalender geknoeid. Hij liet het begin van onze jaartelling in een fictief jaar “nul” beginnen (Piet, 2016-e, par. de geboorte van Christus). Dit betekent met zoveel woorden dat de echte millenniumwisseling nog moet komen. Deze valt samen met het einde van de Eindtijd en met de zesduizend jaar sinds de schepping van Adam (Piet, 2016-l). Het betekent ook dat we de Bijbelse tijdslijn niet kunnen negeren als we over het einde van het wereldkapitalisme speculeren. Veel misvattingen over de Eindtijd waren terug te voeren op een verkeerde uitleg van deze laatste jaarweek die volgens de traditie in de Eindtijd geplaatst werd. In werkelijkheid begon de laatste jaarweek met de doop van Jezus. Een samenvatting van de Bijbelse tijdslijn staat op de website van Goedbericht (Piet, z.j.). Dan is er nog de Joodse kalender die pas in de twaalfde eeuw door ene Maimonides ontworpen was en dus jonger en minder betrouwbaar is dan de Bijbelse tijdslijn.
CETA
Ik noem het op handen zijnde CETA verdrag waarmee grote bedrijven een overheid kunnen aanklagen als de winsten in gevaar komen. Op deze wijze kan voorkomen worden dat een land het minimumloon gaan verhogen (Alkaya, 2019). Anderszijds krijgen ‘buitenlandse beleggers’ vrij spel om onze ‘woningen’ op te kopen en de huren nog verder op te drijven (Alkaya, 2019). Het verdrag is een schaduw van Eindtijd Babylon terwijl de grote bedrijven een slap metaforisch aftreksel van de Nefilim reuzen in Genesis 6:4 zijn. Onze Laatste Dagen zullen volgens Jezus in Mattheüs 24:37 en Lucas 17:26 als de dagen van Noach zijn toen de Nefilim reuzen op aarde waren. Het is niet gezegd dat de Nefilim letterlijk terugkeren. Wel zullen hun soortgenoten uit de Tartaros volgens Openbaring 9 op ons worden losgelaten. Ook de rijken hebben een rol in Gods eindspel. Ze worden vetgemest voor de Dag van de Slachting (Jacobus 5). Ook zij zullen ooit uit de dood opstaan, waarna ze geoordeeld en geslacht worden. Uitgangspunt in mijn boek is dat Babylon in de Eindtijd herbouwd wordt of wellicht iets eerder. Waarna het overigens ook heel snel weer valt. Vaak is gedacht dat Babylon, Rome of zelfs Jeruzalem was. Maar in de Bijbel zelf staat dit nergens. In Zacharia 5:11 lezen we over de herbouw van Babylon aan de Eufraat (Sinear = Sumerië), in of vlak voor de Eindtijd. De Isjtar Poort in Al-Hillah is dan mogelijk de nieuwe WTC. We lezen zelfs over slavenschepen die op Babylon varen (Openbaring 18:12). In Openbaring 17 en 18 wordt alweer de ondergang van Babylon aan de Eufraat beschreven. Het gaat hier duidelijk om een kapitalistisch bolwerk dat ten onder gaat. De val van Eindtijd Babylon is een economische apocalyps die gepaard gaat met de val van het wereldkapitalisme. De Britse schilder John Martin had met zijn schilderij De Val van Babylon deze val van Eindtijd Babylon met corruptie in verband gebracht (Lang, 2012, p. 180). Zijn schilderij ging over de val van Babylon door het leger van Cyrus. Deze val was een waarschuwing voor de corruptie van Eindtijd Babylon dat eveneens gaat vallen (Elshout [knakker], 2018-ll, 11:18; Lang, 2012, p. 180-181). Gordon Cheung is een schilder uit onze tijd. Hij liet de Vier Ruiters van de Apocalyps over de ‘koerslijsten’ van de handelsbeurs galopperen (Lang, 2012, p. 184). Atlantis heeft alles te maken met het einde van het wereldkapitalisme en NIETS met onderwater ruïnes voor de kust van Gibraltar of de Bahama’s (Elshout [knakker], 2018-ll, 11:18).
Al Hillah en Jeruzalem
Babylon is de huidige stad Al Hillah (Niehbur, geciteerd in Newton, 1859, p. 38; Chesney in Newton, 1859, p. 40). U kunt op het internet zien hoe deze stad er thans uitziet. Er is een bibliotheek en zelfs een Universiteit. Er zijn winkels. Deze stad zal binnen een paar jaar het epicentrum van de wereldgeschiedenis worden. In Zacharia 5 werd de Efa genoemd. Deze Efa was een soort maatbeker en had met commercie te maken. Deze Efa zou vanuit Babylon andere landen infiltreren (Newton, 1859, p. 48). We hebben hier dus met een dominant wereldsysteem te maken dat extreem commercieel en corrupt is. Er zit zelfs een vrouw in dit geldsysteem (Zacharia 5:7). De loden last die in Zacharia 5:7 genoemd werd, heeft met commercie te maken. Deze last die opgetild wordt, kunnen we ook weer koppelen aan de wereldbol die Atlas van Atlantis op zijn schouders droeg. In Openbaring 18 wordt aan ons onthuld dat deze vrouw een hoer is. Dit is metaforisch bedoeld maar we herkennen er alvast Athena van Atlantis in. Het kapitalisme zal aan de Eufraat struikelen. Dit hadden Karl Marx, Karl Liebknecht of Rosa Luxemburg nooit kunnen voorzien. In ons onderzoek blijft ook Eindtijd Jeruzalem niet buiten schot. De ontuchtige vrouw die volgens Openbaring 17:1-5 in Babylon huist is een afvallig deel van Joden dat vanuit Jeruzalem naar Babylon trok. Deze corrupte joden zullen na hun opstanding bij het oordeel voor de Grote Witte Troon extra hard gestraft worden. Namelijk ook voor de misdaden die ze hadden begaan als ze eerder geleefd hadden (Mattheüs 23:30).
Sisyfus
Misschien heeft het doorgedraaide arbeidsethos dat mijns inziens uit de koker van Homeros en Plato kwam en nu in het kapitalisme verweven zit veel meer met religie en Mammon te maken dan we denken. In de mythe duwde Sisyfus een rots tegen de helling op. Wat uiteraard mislukte. In Sisyfus met zijn eeuwige rots herkennen we ook weer Atlas die de hemelbol op zijn schouders droeg. En we herkennen er Heracles alias Hercules in die eerst tien en later twaalf zware werken moest verrichten. De tien werken waren alvast een verwijzing naar de tien koningen van Atlantis. Elke religie kent ook het principe waarbij religieuzen werken verrichten om dichterbij God te komen. De Wet van Mozes was juist een spiegel voor de Israëlieten opdat ze inzagen dat ze op eigen kracht nooit aan alle wetten, geboden en verboden konden voldoen. Heel belangrijk: de Wetten van Mozes waren er niet voor bedoeld opdat de Israëlieten zich eraan zouden houden: ze waren juist een spiegel voor de menselijke tekortkomingen. In Romeinen 5:20 lezen we ook zoiets. Het kapitalisme heeft volgens mij religieuze en Homerische trekken omdat de nadruk zo extreem op “werk werk werk” wordt gelegd. Er is zeker een parallel aan te wijzen met het doen van religieuze werken waaraan zelfs Sisyfus niet kon voldoen. In Exodus 5:7-9 lezen we over de zware last die de Israëlieten werd opgelegd bij het bouwen van de piramiden. Het was al een heidense klus om de piramiden te bouwen in de brandende zon (Prediker 4:1) en nu maakte Farao het de Israëlieten extra moeilijk. We zien dit patroon terug in het hedendaagse kapitalisme en het verknipte arbeidsethos. Steeds meer mensen kunnen het werk eenvoudig niet meer bijbenen en worden afgeschreven. Een echo hiervan lezen we in Jesaja 28:13. Dit is alvast een verschil met het verrichten van Bijbelse werken. Wie vanuit zijn geloof een werk doet, zal nooit overspannen raken (Romeinen 9:32). Ook Noach die een grote Ark bouwde kreeg geen burn-out. Gelovigen werken immers niet voor God maar ze werken door God (1 Korinthe 15:9-11). Kapitalisme is in mijn beleving om deze reden een religie omdat de mensen een zware last opgelegd krijgen. In Kritias 121 (Plato, Jowett, vert. 1892) lezen we dat er een kapitalistische hebzucht op Atlantis heerste waarvoor Zeus het eiland strafte. In Jesaja 28:16 werd Jeruzalem een rots genoemd. Was Jeruzalem deze rots van Sisyfus? Of is Eindtijd-Babylon in Jeremia 51:63 de rots van Sisyfus? Of zijn Jeruzalem EN Babylon, samen de rots die Sisyfus tegen de berg probeerde op te duwen. Met twee aan elkaar tegen gestelde steden lukt dit nooit. Voor het graf van Jezus was ook een rots gewenteld. Na Zijn opstanding was de rots opeens “weg” (Markus 16:4). Wat Sisyfus niet lukte, lukte een onbekende engel van God in een handomdraai.
Tyrus
Ook Jezus wist al hoe de laatste dagen van onze tijd eruit zien. Hij logeerde in Tyrus dat naast Babylon het ultieme bolwerk van het wereldkapitalisme was geweest (Marcus 7:24). Tyrus en Babylon waren twee handen op één buik als het om corruptie ging. Volgens Harry Bultema was Tyrus in haar hoogtijdagen het bolwerk van corruptie (Bultema, 1981, p. 233). In Ezechiël 27-28 en Zacharia 9:1-8 lezen we iets over de weelde van Tyrus en over de hoogmoed van haar koning. En we lezen over haar val die op die van Atlantis leek. Alexander de Grote had Tyrus uiteindelijk verwoest. Hij bewees dat het kapitalisme overwonnen kan worden. Daarmee leek hij op koning Atlas van Atlantis die in feite een Griekse koning was. Alexander was als leerling van Aristoteles (De Graaff, 1993, p. 220) tevens de schakel tussen de school van Plato en de Bijbelse voorzegging over de ondergang van Tyrus. Bovendien was zijn hoofdkwartier in Babylon (De Graaff, 1993, p. 241). Nog een les: alle wereldrijken hadden Babylon als hoofdstad (Daniël 2:32, 37-38). In Daniël 7 lezen we dit weer. Er werden vier dieren genoemd die betrekking op vier opeenvolgende koninkrijken hadden. Het eerste koninkrijk was het Babylon van Nebuchanedzar. We zitten dan bij de ballingschap van de Israëlieten die uitgerekend naar dit eerste koninkrijk werden afgevoerd. Hierna kwam het Medeo-Perzische rijk van Cyrus de Grote. Ook hij had Babylon als hoofdstad. Na hem kwam het Grieks-Macedonische wereldrijk van Alexander de Grote die de Joden van de Perzen bevrijdde. Ook hij had Babylon als hoofdstad. Het vierde dier was een monster en is voor ons van belang. Dit monster komt uit de zee maar lijkt op het derde dier dat Babylon als hoofdstad had. Dit monster werd zowel in Daniël 7 als in Openbaring 13 en 17 genoemd. Wat we ervan weten is dat dit beest in de Eindtijd opduikt en Babylon als hoofdstad heeft. Elk wereldrijk heeft Babylon dus als hoofdstad. Daarbij is Babylon net als Tyrus een uitermate corrupte stad. Dit lezen we in Openbaring 18:12 waar over slavenschepen wordt geschreven. Daniël en Johannes zagen deze dingen gebeuren. Beide profeten werden in de geest meegevoerd naar de tijd die vlak voor ons ligt. Tyrus en Atlantis waren beide corrupt en zonken beide na een goddelijke straf in zee (Ezechiël 26-28 versus Kritias 121). Er waren twee grote verschillen. Tyrus werd door de God van de Hemel en Aarde gestraft en Atlantis door Zeus die zich als de goede god voordeed maar feitelijk de tegenstander van de Bijbelse God was. Zoals Poseidon het kwaad op Atlantis had toegelaten zo strafte Zeus Atlantis. In de Bijbel was het de God van Hemel en Aarde die de serpent in Eden had toegelaten en hem later ook strafte (Genesis 3).
In Genesis had God het hele scenario van A tot Z in de hand terwijl op Atlantis de tegenstander van God de regie voerde. Deze tegenstander leek uitgerekend op de serpent in Genesis 3. Als de serpent in Genesis 3 door God zelf geïntroduceerd was dan was het Atlantis Epos ook door God in scène gezet, ook al kwam Plato er mee op de proppen. En als het Atlantis Epos door God zelf in scène gezet was dan het CETA verdrag als een modern Atlantis Verbond toch ook. Niets gebeurt buiten de aandacht van God om, ook de introductie van het CETA verdrag niet. Een tweede verschil tussen Atlantis en Tyrus is dat Tyrus mede gestraft werd vanwege haar leedvermaak toen de inwoners van Juda naar Babylon weggevoerd werden. Niet alleen was het 1-0 voor Astarte (Athena), de godin van de Sidoniërs of voor Melqart, de Heracles van Tyrus, nu de God van Hemel en Aarde door Nebuchanedzar van Babylon weggevoerd was. Ook was Tyrus zonder er enige moeite voor te hoeven doen een belangrijke handelsrivaal kwijtgeraakt. Het gat dat vrijkwam nu Jeruzalem uitgeschakeld was, kon Tyrus opvullen om nog rijker en machtiger te worden. Ook dit scenario was door de God van Hemel en Aarde in scène gezet. Tyrus zou op de top van haar roem door een andere despoot overrompeld worden: Alexander de Grote. Jesaja noemde Babylon de ‘Glorie van alle Koninkrijken’ (Jesaja 13:19, geciteerd in Bultema, 2002, p. 89). Om die reden kan het wereldkapitalisme alleen onderuit gaan als Babylon de wereldhoofdstad is. In de Eindtijd zal een nieuwe Alexander opstaan die Babylon nog een laatste keer zal doen herleven. Dit is wat we in Zacharia 5:11 lezen. In de korte tijd die ons rest tot aan de Eindtijd zullen we de herbouw van Babylon zien gebeuren, net als de herbouw van de tempel in Jeruzalem. En een glorie van alle koninkrijken klinkt erg als Atlantis. Waarom ik ook denk dat de Eindtijd voor de deur staat is omdat de afgebroken reis van Jona op een mysterieuze wijze met de Brexit resoneert. Dit verklap ik u later.
Donald Trump
Donald Trump had in 2017 Jeruzalem al als hoofdstad van Israël erkend. In Humanistische termen gesproken was dit niet zo slim. Maar we naderen een ander paradigma waarbij ongrijpbare machten ons naar de Eindtijd begeleiden. De opkomst van Donald Trump valt niet met geijkte politieke analyses te verklaren. Alsof hij vanuit Plato’s Grot kwam stormde hij als een wervelwind door het politieke landschap. Hij veroorzaakte chaos en leek hiermee op de Noorse afgod Loki terwijl Adolf Hitler op Loki’s broer Wodan leek (Pein, 2016). Met Loki en Wodan hebben we een reflectie van de Zuilen van Hercules waarmee we naar Atlantis terugkeren. Ik beschouw Donald Trump als een moderne Cyrus of Alexander de Grote die het traject naar de Eindtijd in een versnelling brengt. Alexander wilde zijn rijk uitbreiden en kwam er gaandeweg achter dat de God van de Israëlieten hem gebruikte om de Joden van de Perzen te bevrijden. Niettemin moet de echte tweede Griekse Alexander nog komen.
Atlantis
Archeologen die tevergeefs naar Atlantis zochten begrepen in de verste verte niet waar ze precies naar zochten. Zoals gezegd heeft het Atlantis epos oneindig veel diepere lagen die aan zowel religie als politiek raken. Het epos is ontzettend knap in elkaar gezet door het in een paar passages in Kritias en Timaeus als een eiland te verpakken. Atlantis is een religieus verhaal met Poseidon en Athena als de hoofdrolspelers. Maar Atlantis had ook alle kenmerken van zowel Eindtijd Babylon in Openbaring 17-18 als van Eindtijd Jeruzalem in Openbaring 6 of Psalm 2. Het eiland was geen paradijs zoals sommigen beweerden maar een kapitalistische hel waarin het streven naar onafhankelijkheid de voornaamste vorm van afgoderij was. Dit kapitalistische bolwerk van Plato was niet voor niets ongelijk over de tien “dzjinn” (Aladdin) koningen verdeeld. Koning Atlas die alle kenmerken van de komende antichrist had beheerde het grootste stuk (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 114). En er was goud op Atlantis (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 116). Het verhaal van Atlantis is niets anders dan de voorspelling over het einde van het kapitalisme. Koning Atlas was Plato’s variant van de sterke leider die we sinds Adolf Hitler wilden. In tijden van stress en ontworteling zijn mensen geneigd om zo’n leider te omarmen die beweert dat hij opkomt voor de kleine man. Het tegendeel is uiteraard waar maar de mensen willen graag in verkooppraat geloven. Sterke leiders bieden doorgaans een valse sociale cohesie die haaks op de oecumene in Romeinen 16 staat. Geklets over traditionele gezinswaarden is ook iets wat een sterke leider kenmerkt. Jezus maakte in Markus 3:31-135 korte metten met zulke gezinswaarden. We zullen zien dat de Bijbel Gods scheppingsplan in vijf perioden indeelt die aionen genoemd worden.
De vraag is in welke aion Atlantis wel of niet bestond of dat Atlantis een model was dat ergens in een aion begon en ergens in een volgende aion eindigde. We leven aan het einde van de derde aion. In onze tijd is de positie van de armen uitzichtloos. Net als de bedelaar bij de poel van Bethesda (Johannes 5) worden de armen in een netwerk van economische en politieke systemen gevangen gehouden. Hun redding zal van buitenaf komen. De voorzegging in 1 Samuël 2:8 en het Lied van Maria van Nazareth in Lucas 1 zijn een duidelijke belofte aan alle armen. Het kapitalisme moet eerst ontmanteld worden. Dit kan alleen als eerst Babylon herbouwd en de hoofdstad van de wereld wordt (Zacharia 5:11). Na de verwoesting van het wereldkapitalisme dat met Babylon aan de Eufraat ten onder gaat zal er geen socialistische heilstaat komen. In Mattheüs 24:41 lezen we over twee vrouwen die aan een molensteen werken. Dit klinkt als zware arbeid en niet als socialisme. Opvallend is het dat hier twee vrouwen in plaats van mannen genoemd werden.
3
Van Alexander de Grote tot de moderne Bereërs
Van Alexander de Grote is bekend dat hij op jonge leeftijd als een wervelwind vanuit Macedonië een enorm rijk veroverde dat zich tot in India uitstrekte. Hij was het die Tyrus verwoestte. Het was deze verwoesting die zoveel op die van Atlantis leek (Ezechiël 26-27). Met dit verschil dat Alexander na Plato leefde en dus ver nadat Atlantis volgens Plato kopje onder was gegaan. Tegelijk was Alexander een leerling van Aristoteles (De Graaff, 1993, p. 220) die op zijn beurt een leerling van Plato was. Alexander kende de werken van Plato vast en zeker. En het kan niet anders of hij had van Atlantis of tenminste Troje gehoord. Zijn verwoesting van Tyrus resoneerde op een mysterieuze wijze met die van Atlantis (Ezechiël 26-28). Het is tekenend dat hij zichzelf met de afgod Heracles vergeleek. Tyrus was in die dagen tevens de hoofdzetel van het wereldkapitalisme (Bultema, 1981, p. 233). Alexander had dus in veel opzichten een revolutionaire klus geklaard. Atlantis was ook een kapitalistisch en imperialistisch eiland. Het eiland had alles in overvloed, inclusief goud en toch maakte het oorlog met de rest van de wereld. Koning Atlas was een Rupsje Nooit Genoeg. In de tijd van Paulus krijgen we Macedonië in het vizier dat ook het noorden van Griekenland omvatte. In Macedonië was de stad Berea (thans Veria). In de tijd van Paulus was er al een prille gemeente die het woord van God bestudeerde. In Handelingen 17 werden ze de Bereërs genoemd. Berea lag niet ver van Pella waar Alexander ooit vandaan kwam. Deze Bereërs gingen niet op oorlogspad. Ze waren gemeenteleden die de Bijbel zeer grondig doorzochten. Ook legden ze de woorden van Paulus langs de Bijbelse meetlat. Ze trokken er niet op uit om India te veroveren maar bleven – net als ik – aan de koffietafel gekluisterd om de Bijbel te onderzoeken. Dit deden ze met zoveel nauwkeurigheid dat Lucas hen vol ontzag in Handelingen 17:10-11 noemde. Hij was immers de auteur van Handelingen. Het is misschien appels met peren vergelijken maar de Bereërs klaarden net zo’n immense klus als Alexander. Zo zijn er in onze tijd de moderne Bereërs die eigen Bijbelvertalingen maken. Ze doen dit volgens het Open Source principe. Zoals ik op mijn PC met Linux Mint werk, zo werken mijn collega’s en ik verder aan het systematiseren van Bijbelse bronnen. Een nieuwe optie voor het internet is een systeem dat “Solid” heet (Solid.mit.edu). Een nieuw Bijbels systeem waarin het woord eeuwig door “aion” vervangen is, is de website Scripture4all.org. Ik noem de enorme website van Goedbericht die inmiddels zoveel studies telt dat het internet ervoor aangepast moet worden. De beheerder, André Piet schreef ook zijn geweldige boek, 101 bommen en granaten onder het traditioneel-christelijke bolwerk; waarom het Evangelie een écht goed bericht is, Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, 2013. Het boek staat ook in de bibliotheek net als de heruitgave van Jan Bonda, Het ene doel van God; een antwoord op de leer van de eeuwige straf, Uitgeverij In Perspectief, Amersfoort, 2010. In de bibliotheek staat ook de vertaling van het boek van Thomas Talbott, De Onweerstaanbare Liefde van God, Uitgeverij In Perspectief, Amersfoort, 2006.
Ik noem de website HetBesteNieuws met de eigen Schriftwoord Bijbelvertaling waarin het woord eeuwig vervangen is door het woord aion. Ik noem de website, www.da-ath.nl. Ik noem Martin Zender die 2,5 jaar bezig was met zijn serie over Openbaring (http://zenderonrevelation.com). En ik noem zijn serie over de Romeinenbrief (Zender, z.j.). Uiteraard noem ik het Scripture4all.org project dat het woord eeuwig door aion verving. Wij bouwen voort op de werken van onze voorgangers zoals E.W. Bullinger en Adolph E. Knoch. De studies van Adolph E. Knoch staan samengevat op de website Concordant.org. Op deze website staat een reeks Bijbelstudies onder de noemer Unsearchable Riches. Deze studies bevatten een schat aan informatie over de diepere lagen van de Bijbel. Vaak gaan ze over het verschil tussen genade en de Wet. Ik noem de websites The Herald of Gods Grace en Tentmaker met opnieuw een schat aan informatie. Al deze mensen waren of zijn de Alexanders van de Bijbel. Het mysterie van Atlantis gaan we volgens het principe van de Bereërs oplossen. We gaan ons blikveld flink verruimen maar we gaan ook de diepte in. Ook ga ik op de manier van de Koningin van Sheba te werk. Zij had een nieuwsgierige aard en wilde koning Salomo’s wijsheid testen (1 Koningen 10). De sceptici kunnen een voorbeeld aan haar nemen. Want nadat ze Salomo ontmoet had, was ze overtuigd van zijn wijsheid. En Jezus zei dat Hij groter was dan koning Salomo (Mattheüs 12:42). Een fantastische website die Bijbeldiscussies uit de jaren dertig van de vorige eeuw nieuw leven inblies is de website Bijbelsdenken.eu. Deze website heeft veel bijgedragen aan mijn eigen geloofsleven en draait om de leer van de alverzoening. Deze leer stelt dat iedereen in fasen gered wordt (1 Timotheüs 4:10). Een interessante website die in de geest van Bijbelsdenken opereert is de website Amen.nl. Op de website Bijbelsdenken.eu vindt u studies van onder andere Adolph E. Knoch, Arthur Percy Adams, Albert Lukkien, Harry Bultema, G.J. Pauptit, S. van Mierlo, Andrew Jukes en vele anderen. Ik noem verder de website Inperspectief.nl (niet te verwarren met Perspectief van de Christen Unie). Op de website van Amen staat een goede studie over de aionen van de hand van G.J. Pauptit. Ook Adlai Loudy schreef over de aionen. Een andere aanhanger van de alverzoeningsleer was Andrew Jukes. Hosea Ballou schreef in zijn klassieker, Ancient History of Universalism dat de vroege kerk al alverzoening preekte. Ik noem de Christenkring Weert die in de geest van de Bereërs opereert. Ik noem de websites Godswoordcentraal.nl en Wereldgeschiedenis.com en ik noem de boekenlijst van Klaas Goverts met een reeks van zeventig boeken. Jan Bonda schreef in zijn boek, Het Ene Doel van God hoe via het boek 4 Ezra (Bonda, 2010, p. 51) en de leer van Augustinus (Bonda, 2010, p. 33) de hel in de christelijke traditie zijn intrede deed. Ik noem ook Ernst L. Martin die vaststelde dat de Klaagmuur een restant van het Romeinse Fort Antonia was en dus niet van de tempel van Herodes (Martin, 2000, p. 49). Ik noem het Centrum voor Bijbelonderzoek dat de Studiebijbel uitgeeft. Deze Studiebijbel is een zeer interessant stuk wapentuig dat geschikt is om allerlei heidense elementen in de gangbare Bijbels te ontmaskeren. Dan zult u lezen dat de traditionele hel niet bestaat. Ja, inderdaad is het leven op aarde vaak een hel. Maar de traditionele hel waarin ongelovigen na dit leven terechtkomen, bestaat niet. Hoewel, de verwoesting van Babylon in Jeremia 52:85 een beeld van de traditionele hel op aarde is. Net zoals de ondergang van Atlantis op de klassieke voorstelling van de hel leek. De studiebijbel is in de geest van de Bereërs geschreven. In het verlengde van de Studiebijbel heeft Menno Haaijman zijn website opgezet met zijn vertaling van het Nieuwe Testament. Deze staat onder www.geschriften.nl. En voor een habbekrats bent u lid van het tijdschrift Amen waarin zoveel concordante Bijbelstudies staan. Tenslotte noem ik uitgeverij Everread.nl waar u goed leesbare, concordante en betaalbare boekjes kunt kopen. Beste lezer, als u wilt weten wie de echte volgelingen van Jezus zijn, dan moet u niet in de kerken kijken. U moet niet op opiniebladen afgaan die voor de bühne schrijven en melden dat het christendom op zijn retour is omdat de kerken leeglopen. Mijn fietsband loopt ook wel eens leeg. Toch heb ik al twaalf jaar dezelfde fiets. U moet naar de echte christenen kijken. Wij opereren onder de radar, we zijn Bereërs, we zijn volgelingen van Christus via Paulus en we hangen de leer van de alverzoening aan. Wij zijn inderdaad geen grote groep. Maar we zijn samen actief om de Bijbel te doorgronden. Het woord alverzoening staat in Kolossenzen 1:20 en betekent dat iedereen in fasen met God verzoend wordt. Ja, zelfs de dieren worden gered. Ik ben buiten de kerk om actief met het evangelie al sta ik veel dichterbij de Protestantse tak van het christendom dan bij de Katholieke.
4
De padvinderij
Een echte Bereër is ook een padvinder. Van een padvinder mogen we verwachten dat hij Atlantis kan vinden. Ik zat ooit een blauwe maandag op de padvinderij na een debacle bij een voetbalclub. Ik kan me een kampvuurspel herinneren dat ik op Atlantis wil toepassen. Volgens de akela gingen we op reis naar Spanje. Ieder van ons mocht iets meenemen. De akela bepaalde of het betreffende attribuut geschikt was. Was het attribuut ongeschikt dan moest diegene een beurt overslaan. Bij een reis naar Spanje denk ik aan zonnebrand en een zwembroek. Maar ik viel al snel af. Anderen die een egel of een eekhoorn meenamen, mochten door naar de volgende ronde. Trouwens, als je een beurt had overgeslagen (en wie hield dit überhaupt bij?) dan mocht je ook weer meedoen. Na een paar rondes kwam ik erachter wat de bedoeling van het spel was. Het attribuut dat goedgekeurd werd, begon altijd met de eerste letter van de naam van de deelnemer. Heette iemand Erik, dan zou hij een eekhoorn of een elektrische gitaar meenemen. Heette iemand Bas dan zou hij Bavaria Bier meenemen. De attributen zeiden dus iets over de betreffende deelnemers. Het was in feite een kennismakingsspel. Zo nam Erik een eekhoorn mee, nam Bas een Beekhoorn mee en nam Frits een Froelkast mee. Hans nam een (hoer) mee en Johan kon geen attributen met een beginletter “j” verzinnen. Hij moest diverse beurten overslaan. Is Atlantis ook zoiets? Was Atlantis helemaal geen eiland maar zat het epos verstopt met diverse attributen die wat over de afzender zeiden? Om maar iets te zeggen: ik werd steeds getroffen door het feit dat Plato de olifanten op Atlantis noemde (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 114). Naast de paarden waren dit blijkbaar de enige dieren die op Atlantis leefden. De combinatie van paarden en olifanten doet me aan een circus denken. Maar wat was er zo bijzonder aan de olifanten? Waarom noemde Plato hen? Een wetenschapper zou algauw opmerken dat Atlantis vanwege die olifanten een subtropisch tot tropisch klimaat had. Een eiland dat groter was dan Libië en Turkije samen kon wetenschappelijk gezien een paar duizend olifanten herbergen. Wat bedoelde Plato trouwens met “groter dan Libië en Turkije samen” (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 108)? Was Atlantis een centimeter, kilometer of duizend kilometer groter? Of was Atlantis tien keer zo groot als Libië en Turkije samen? Wist Plato überhaupt wel hoe groot Libië feitelijk was? Wetenschappers zouden vaststellen dat er bepaalde bomen op Atlantis groeiden waar de olifanten van aten. De bossen moesten dus een bepaalde grootte hebben, wilde het volk er ook nog hout vandaan slepen. We zullen verderop zien dat koning Salomo ook overal hout vandaan sleepte voor de bouw van zijn tempel. Was Atlantis dus een imitatie van Bijbelse symbolen? Misschien wel.
De padvindersbril
Ik laat de wetenschappers achter me en bekijk Atlantis door de padvindersbril. Want misschien zeggen de olifanten iets over de afzender van het Atlantis Epos? Laat me dan zeggen dat in het jaar van de Olifant, de profeet Mohammed geboren was (Séguy, 1977, p. 8). Mohammed is de profeet van de islam. Maar wat had Atlantis met de islam te maken? Als ik dan nog een puzzelstukje toeschuif en “Atlantislam” zeg, dan snapt u in welke richting ik denk. Een derde puzzelstuk: de occultist, Aleister Crowley had contact met een hoger wezen dat “Lam” heette. Had Lam iets met de islam en Atlantis te maken? Een vierde puzzelstukje is Openbaring 18:12. In deze vers worden slavenschepen genoemd die niet alleen mensen maar ook ivoor verschepen. Heeft dit ivoor iets met de islamitische olifant te maken? Misschien wel. Het punt is alleen dat Openbaring 18:12 over de Eindtijd gaat, terwijl Atlantis volgens Plato in een grijs verleden bestond. Maar niets is wat het lijkt in het Atlantis verhaal. We gaan kijken of we een verklaring voor dit dilemma kunnen vinden. Een laatste puzzelstukje dat ik wil noemen zijn de moslims die in zwartwitte tunieken de zevende hemel onveilig maakten. Mohammed zag hen op zijn Nachtreis, de Miraj Nameh (Séguy, 1977, p. 82). De Nachtreis wordt ook in Soera 17:1 genoemd. Deze zwartwitte strepen doen me denken aan de polarisatie in ons land. Deze polarisatie lijkt steeds meer op een openbare dronkenschap die bij Eindtijd Babylon hoort (Jeremia 51:7). En natuurlijk resoneren de zwartwitte contrasten met de Zuilen van Hercules. (En ja, voetbalclub Heracles draagt ook shirts met zwartwitte strepen). Elke puzzel begint met de eerste twee puzzelstukjes. Ik heb er een paar bij elkaar gelegd die nog niet perfect in elkaar schuiven maar die wel in dezelfde hoek van de puzzel horen. Was Plato’s Atlantis in een geheimtaal geschreven? In dat geval denken we aan oorlog. In de Tweede Wereldoorlog gebruikten de Nazi’s en geallieerden ook geheimtaal om onderling te communiceren. Ze wisten immers dat de andere partij meeluisterde. Is Atlantis ook zoiets? Gaat het Atlantis Epos misschien over heel iets anders dan we denken? Niet voor niets begint het Atlantis Epos met oorlogstaal (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 108).
Tijd
Volgens Plato was Atlantis 9000 jaar eerder kopje onder gegaan in de golven (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 108). Volgens de Bijbel was Adam niet meer dan 4000 jaar voor de steniging van Stefanus geschapen (Piet, 2016-c), wat al behoorlijk specifiek onderbouwd is. En hoe wist Plato dit zo goed? Want we lezen er geen onderbouwing bij. De laatste etappe van 500 jaar vanaf de bevrijding door Cyrus tot aan de steniging van Stefanus was onderverdeeld in zeventig jaarweken, aangevuld met jubeljaren. De laatste jaarweek begon bovendien bij de doop van Jezus in plaats van bij zijn geboorte (Piet, 2016-c). Dit waren zeer specifieke ijkpunten die ik in Plato’s verhaal mis. Ging Atlantis 9000, 9001, 8999, 9100 of 8900 jaar eerder kopje onder? Ging Atlantis op de dag af 9000 jaar voor Plato kopje onder? En wat was Plato’s ijkpunt? Ging Atlantis exact 9000 jaar voor Plato’s veertigste verjaardag kopje onder? (Of kletste Plato maar wat?). U kunt atheïst zijn en de Bijbel afzweren. Toch heeft de Bijbel in dit opzicht veel duidelijker ijkpunten als het om het dateren van gebeurtenissen gaat (Piet, z.j.). Zeker als we de Bijbelse chronologie met Plato’s vreselijk warrige verhaal vergelijken. Tijdens mijn onderzoek heb ik veel bijgeleerd. Onder andere moest ik uitvissen hoe de Bijbel over het begrip “tijd” denkt. Wat zijn verleden en toekomst precies? Deze twee zaken komen ook aan de orde in mijn boek. Volgens Ulf Richter waren er in het compacte Atlantis verhaal ‘drie verschillende gebeurtenissen’ die alle drie toevallig met de negenduizend jaar te maken hadden (Richter, 2016). En die drie gebeurtenissen die alle toevallig met negenduizend jaar te maken hadden, kwamen na een rare omzwerving toevallig bij Plato op het bord terecht. Laten we zulke verklaringen alsjeblieft met een korrel zout nemen. Plato schreef duidelijk dat de negenduizend jaar met een grijs verleden te maken hadden. Al die tijd had niemand met een woord over Atlantis gerept. Tot het verhaal uitgerekend bij Plato op het bord terechtkwam. Meestal zijn het bedoeïenen die in verlaten grotten mysterieuze perkamenten aantreffen om ze voor een habbekrats op de markt te verkopen. Maar de afzender van Atlantis had negenduizend jaar gewacht tot Plato geboren werd. Ter vergelijking: Het boek Genesis was vanaf Adam tot en met Jacob en Jozef op schrift bijgehouden in geslachtsregisters die “toledot” heetten. Laten we hier meer waarde aan hechten dan aan gekunstelde verklaringen over Plato’s negenduizend jaar.
Dimensies
Paulus noemde in Efeziërs 3:18-19 de lengte, breedte, hoogte en diepte van het evangelie. De vraag is wat de dimensies van Atlantis waren? Was Atlantis slechts een eiland dat voor de kust van Gibraltar in zee lag? Of zat er meer aan vast? Begon Atlantis ergens en eindigt het ergens? En lag het inderdaad slechts op één locatie? Was Atlantis een model met veel maskers? Misschien wel. Om die reden loop ik de hele Bijbel door.
5
Stad van Nachtmerries
Andrew Scheil’s boek Babylon Under Western Eyes
We blijven nog even bij Babylon hangen. Er zijn zoveel overeenkomsten met Atlantis dat ik in dit stadium extra aandacht aan Babylon geef. Ook de moeder van alle steden, Jeruzalem houden we in de gaten. Maar Babylon is het stoute jongetje van de klas. Een geweldig boek voor een onderzoek als dit was het boek van Andrew Scheil, Babylon Under Western Eyes (University of Toronto Press, 2016). In dit boek worden de politieke en archetypische dimensies van Babylon besproken. West-Europese steden als ‘Hollywood Babylon’, ‘New York’, ‘Parijs’ en ‘Las Vegas’ worden met Babylon vergeleken (Scheil, 2016, p. 88. De ondergang van Babylon in Jeremia 51:58 werd vergeleken met de apocalyptische ‘hel’ (Scheil, 2016, p. 36). In een andere setting is Babylon als een sprookjesstad neergezet (Scheil, 2016, hoofdstuk 7). Andrew Scheil schrijft dat het thema van verwoeste steden een belangrijk Bijbels thema is (Scheil, 2016, p. 203). Juist de ‘sublieme’ steden als Tyrus maar ook Jeruzalem eindigen in een woestenij (Scheil, 2016, p. 203). Andere voorbeelden die Andrew Scheil noemt zijn de voorzeggingen over de verwoesting van ‘Sodom en Gomorra, Jeruzalem, Ninivé, Tyrus en Zidon en Edom’ naast uiteraard de verwoesting van ‘Babylon’ (Scheil, 2016, p. 203). De val van Ninivé werd in Zefanja 2:13-15 voorzegd, de verwoesting van Edom werd in Jesaja 34:5-15 voorzegd en de val van Juda en Jeruzalem werd in Jesaja 1:1-10 voorzegd. Over de verwoesting van Eindtijd Babylon lezen we in Jeremia 50 en 51. Andrew Scheil noemt H.P. Lovecraft wiens versie van Babylon diep verscholen als een stad van ‘de nachtmerrie’ (merrie = mare = zee) op Antarctica bestond (Scheil, 2016, p. 244). De Russische schilder Nicholas Roerich schilderde in 1918 zijn schilderij De Dode Stad (The Dead City) (Roerich geciteerd in Scheil, 2016, p. 242, fig. 6.6). Ook hierin herkennen we de ondergang van Atlantis.
Kapitalistische apocalyps
Op pagina zes van Andrew Scheils’ boek staat een afbeelding van een schilderij van De Britse schilder John Martin. Het schilderij dateert uit 1831 en heeft als titel The Fall of Babylon (Martin, geciteerd in Scheil, 2016, p. 206, fig. 6.1). Het tafereel op het schilderij kon evengoed de ondergang van Atlantis voorstellen. John Martin maakte meer van zulke apocalyptische schilderijen. In 1840 schilderde hij ook de ondergang van Tyrus waarin alweer de ondergang van Atlantis herkenbaar is. John Martin leefde in een revolutionaire tijd waarin overal verzet was tegen de oprukkende industrialisering. Martin Lang vroeg zich in een beschouwing af of John Martin vooral een ‘kapitalistische apocalyps’ schilderde die met de val van Babylon samenhing (Lang, 2012, p. 179-188, passim). John Martin werd bekend met zijn drieluik over Mesopotamië. In deze drieluik schilderij hij onder andere De Val van Ninivé (Mosoel), Het Feest van Belshazzar in Babylon en De Val van Babylon door Cyrus. Francis Scott Key Fitzgerald leefde iets later en schreef in 1930, een jaar na de beurscrash in New York zijn verhaal, Babylon Revisited (Lang, 2012, p. 180). Fitzgerald koppelde in zijn verhaal de ondergang van Babylon aan een tanende moraal en een ‘liefde voor geld’ (Lang, 2012, p. 180). Het kwaad van Babylon was een corrupte economie. De val van Babylon was een waarschuwing tegen het ‘kapitalisme’ (Lang, 2012, p. 180-181). Maar ook tegen een toekomstige stad aan de Eufraat die als ‘hoofdkwartier van het Beest’ zou dienen (Lang, 20120, p. 181). Plato’s Atlantis was ook een corrupt eiland. De tempel van Atlantis was vol met goud en ivoor (Plato, Jowett vert. 1892, Kritias 116). En Atlantis was ongelijk verdeeld. Atlas kreeg de grootste hap (Plato, Jowett vert. 1892, Kritias 114). Atlantis was met recht een kapitalistisch eiland. Aangezien het kapitalisme iets van onze generatie is mogen we eraan twijfelen of Atlantis echt wel in een grijs verleden bestond, te weten een verleden waarin volgens de schoolboekjes Neanderthalers met knuppels rondliepen. In onze zoektocht naar Atlantis mogen we in de geest van Francis Scott Key Fitzgerald en John Martin Eindtijd Babylon niet over het hoofd zien. Pas onlangs ontdekte ik dat de Amerikaanse econome Ayn Rand een boek schreef met als titel, Atlas Shrugged. Ik heb het boek nog niet gelezen maar het kan best zijn dat Ayn Rand iets door had van waar Plato’s Atlantis werkelijk over ging.
Central Station London
We kennen Psalm 137 van Boney M’s lied Rivers of Babylon dat overigens van The Melodians was. Elisabeth Smart schreef in 1945 haar klassieker By Grand Central Station I Sat Down and Wept. Zij was één van de vele schrijvers en kunstenaars die door de magie van Babylon geïnspireerd werden. Atlantis en Babylon mogen we niet zomaar aan elkaar koppelen. Maar in de kunst en literatuur zien we wel overeenkomsten tussen beide. Plato’s Atlantis Epos was in de eerste plaats een literair werk.
Nachtmerries
Italo Calvino noemde Babylon een stad van ‘nachtmerries’ (Calvino in Scheil, 2016, p. 197). In het engelse woord nightmare herkennen we het woord “mare” dat zee betekent. Mareduk was behalve een zonnegod ook een zeegod. Net als Poseidon en Neptunus. Als Atlantis aan de westelijke horizon lag waar de zon onder ging dan begonnen de nachtmerries ook.
Nursery Rhymes
De Engelse literatuur kent zoiets als de Nursery Rhymes, een bundel kinderliedjes die door de eeuwen heen bij elkaar gescharreld was. Volgens Andrew Scheil is Babylon zowel een stad van ‘terreur’ als van ‘schoonheid’ (Scheil, 2016, p. 250). De schoonheid komt in zulke kinderliedjes tot uiting. Het liedje How Many Miles to Babylon is nummer 8148 van de Nursery Rhymes (How Many Miles to Babylon? z.d.). In het liedje staat ook de regel, ‘Can I get there by Candlelight?’ (How Many Miles to Babylon? z.d.). Deze zin werd de titel van een prachtig lied van David McWilliams.
Alice in Wonderland
De Portugees-Engelse kunstenares Paula Rego maakte in 1989 (Val van de Berlijnse Muur) haar ets met als titel, How Many Miles to Babylon? Op de ets is een tafereel van Engelse folklore te zien. Een colonne meisjes zoekt tussen uit de kluiten gewassen kaarsen zijn weg naar Babylon. In de lucht is de colonne gespiegeld. Op het gezicht doet de colonne me aan een serie Alice in Wonderland achtige meisjes denken. Het echte Wonderland is dan Babylon. De kaarsen worden in Openbaring 18:23 genoemd. Daar waar Paula Rego de kaarsen in haar ets aanstak, daar doofden ze bij Johannes die Openbaring schreef, uit. Zo is er een serie van stokoude Engelse kinderliedjes die The Nursery Rhymes genoemd wordt. Er zijn duizenden van zulke kinderliedjes die zijn opgenomen in de zogenaamde Roud Folk Song Index. Nummer 8148 van deze index heet How Many Miles to Babylon? (How Many Miles to Babylon? z.d.). In dit lied of gedicht komen deze beide verzen voor: ‘How many miles to Babylon?’ en ‘Can I get there by Candlelight?’ (How Many Miles to Babylon? z.d.; Opie & Opie geciteerd in Scheil, 2016, p. 250). In het fantastische boek van Andrew Scheil, Babylon Under Western Eyes, A Study of Allusion and Myth (2016) geeft de auteur talloze voorbeelden van sprookjes, fictie, scifi en horror die terug te voeren zijn op de Westerse en Middeleeuwse opvattingen over Babylon. Harold Lamb (1892-1962) schreef in zijn klassieker The Grand Cham (1921) over het mysterieuze land ‘Khar’. Dit land ‘Khar’ het ‘Land van de Gouden Troon’ was volgens de schrijver een ‘verplaatst Babylon’ (Scheil, 2016, p. 283). Zoals de Uzbeekse stad Samarkand een ‘verplaatst’ ‘Babylon’ kan zijn (Scheil, 2016, p. 286). Was de stad Agrabah van Aladdin ook een verwijzing naar Babylon? De magische Isjtar Poort is de Babylonische variant van de Zuilen van Hercules. Zoals gezegd waren de Boaz en Jachin pilaren de Jeruzalemse variant van de beide Zuilen. Wat ik in de denkwijze van Andrew Scheil mis is het dualisme dat al deze mythische steden doordrenkt. Niet alleen leken de genoemde steden op Eindtijd Babylon maar wat mij betreft zeker ook op Eindtijd Jeruzalem.
Samarkand
Zoals er in de literatuur veel fantasiesteden zijn bedacht, zo noemde Andrew Scheil de Oezbeekse stad Samarkand een ‘verplaatst romance Babylon’ (Scheil 2016, p. 286). Ik kan hier Boechara en Asgabat aan toevoegen. En wat te denken van festivals als Burning Man en Tomorrowland? Alle hebben ze een Babylonisch aura en alle hebben ze iets van Atlantis. Gaandeweg in dit boek noem ik het gnostische aura dat deze steden hebben.
1001 Nacht
Zowel Atlantis als Babylon passen mijns inziens prima in de 1001 Nacht Sprookjes. De bekendste drie sprookjes zijn Sinbad de Zeeman, Aladdin en de Wonderlamp en Ali Baba en de Veertig Rovers (Duizend-en-een-nacht, z.d., kopje Verhalen). Misschien dat we in de naam van Sinbad de naam van de maangod Sin herkennen? Veertig is een Bijbels getal en de rovers hingen naast Jezus aan het kruis. De wonderlamp van Alladin doet weer aan de Babylonische kaarsen in Openbaring 18:23 denken. Aladdin klinkt als Ala-dzjin, “tien” en het arabische woord ‘teen’ dat modder betekent (Matheny, 2011-a, p. 240). Het was de modder van Atlantis die de Straat van Gibraltar blokkeerde (Timaeus 25). Uit de modder werd ook Adam geschapen (Genesis 2:7). Het leger van farao bleef tijdens de uittocht van de Israëlieten in de modder van de Rietzee steken (Exodus 14:25).
Nebuchanedzar’s Babylon
Wanneer eindigt het oude en begint het nieuwe in een Atlantis onderzoek? De val van Nebuchanedzars Babylon door het leger van Cyrus sloot letterlijk en figuurlijk een tijdperk af. Letterlijk omdat we er een schaduw van de ondergang van Atlantis in herkennen. Figuurlijk omdat Nebuchanedzars Babylon op een vreemde planeet leek. Deze wereld was zo vreemd aan onze bekende wereld met onze Starbucks, H&M, NS reisplanner en veganistische eethuizen dat we er moeilijk grip op krijgen. Er lag evenveel tijd tussen de val van Babylon en de kruisiging van Jezus als tussen de ontdekking van Amerika door Columbus en onze wereld van anno 2019. Andrew Scheil schrijft hetzelfde. Het Babylon van ‘Sanherib, Sargon en Nebuchanedzar’ verbijstert onze generatie net zo als de beelden van ‘gevleugelde stieren’ ons vreemd voorkomen (Scheil, 2016, p. 249).
Eindpunt als Beginpunt
Merkwaardig is het dat we in de Babylonische mythen niets over Atlantis lezen. Pas in het Egyptische Dodenboek werd Osiris de heer van de onderwereld aan de horizon genoemd (het Egyptische Dodenboek, Geru, vert. 2003, spreuken 11, 18, 79, 117, 127, 137a). In de Koran ging Soera 53:7 over deze horizon terwijl Ansjaar in Soera 9:117 al in tablet 1 van de Enoema Elisj genoemd werd (Enuma Elish, The Epic of Creation, King, vert. 1902, tablet 1). Atlantis stond aan het einde van een mythisch traject dat in Babylon begonnen was en via Kanaän en Egypte in Athene eindigde. Hier in Athene werd Atlantis bekokstoofd. Maar nu was het opeens een eiland dat in een grijs verleden bestaan had en waar een hoge beschaving gewoekerd had. Als Atlantis iets met de onderwereld te maken had dan was de mythe een vervolg op de leugen in Genesis 3, “u zult niet sterven”. De Atlantiërs, wie ze ook waren, leefden na een “zondeval-achtige” catastrofe verder in deze onderwereld. Maar waar eindigt Atlantis? Het dualisme van de Zuilen van Hercules is misschien een hint. Is er één Atlantis of zijn er twee Atlantissen? Dit dualisme zou in de de jaren voorafgaande aan de Eindtijd in politieke zin vertaald worden met de polarisatie in de westerse samenleving. Waarbij ik natuurlijk ook de polarisatie tussen de Joden en Palestijnen noem.
Deel II
Plato’s Atlantis
een dualistisch koninkrijk
6
Plato’s Atlantis I: niet-menselijke koningen
(Benjamin Jowett vert. 1892, Kritias 108-121 & Timaeus 21-25; Plato’s Grot in De Staat 7.514-520)
Plato
Plato was de Griekse filosoof die het Atlantis verhaal de wereld in slingerde. Ik verwijs u nogmaals naar bijlage A waarin de verhaallijnen van Atlantis en Athene zijn samengevat. Plato leefde in de vierde eeuw voor Christus en was de stichter van de Atheense Academie. Deze academie was het eerste instituut voor hoger onderwijs in het Westen en aan de afgod ‘Akademos’ gewijd (Ferguson, 2003, p. 332). Deze school roept bij mij associaties op met de School van Tyrannes in Efeze (Turkije) waar Paulus twee jaar les gaf (Handelingen 19:9). Tyrannus was ondanks zijn bizarre naam een mens van vlees en bloed. Academos was echter een Titaan en dus een demon en net zo’n wezen als de Python geest die in Handelingen 16:16 genoemd werd. Poseidon en Athena waren net zulke wezens als deze Academos. Dat Plato zich met zulke afgoden inliet moet ons in dit stadium van het boek al aan het denken zetten.
Omstandigheden
In een onderzoek als dit is niets zeker, ook niet als het Plato betreft. Volgens de traditie leefde hij in de vierde eeuw voor Christus. Dit betekent dat hij na Nebuchanedzar en de verovering van Babylon door Cyrus van Perzië (Jesaja 46:1) leefde. Deze verovering van Babylon moet een grote indruk op hem gemaakt hebben en was voor hem wat Auschwitz voor onze generatie was. Sterker nog: een ander Atlantis moment stond voor de deur met de komende verwoesting van Tyrus welke door de profeet Ezechiël voorspeld was (Ezechiël 26-28; Zacharia 9:1-8). Deze verwoesting zou door Alexander de Grote vervuld worden. Alexander was een leerling van Aristoteles die op zijn beurt een leerling van Plato was. Plato’s Atlantis was dus ingeklemd tussen het Babylon van Nebuchanedzar dat er niet meer was en de komende val van Tyrus. Plato had ruimschoots de gelegenheid gehad om van de voorzeggingen van Ezechiël, Jesaja, Daniël en Jeremia kennis te nemen. In Jeremia 50:37 werden bijvoorbeeld paarden en strijdwagens van Eindtijd Babylon genoemd. Zelfs het zwaard werd in vers 37 genoemd in plaats van bijvoorbeeld geweren. Paarden en strijdwagens kwamen we ook op Atlantis tegen (Plato, Jowett vert. 1892, Kritias 116, 119). Dit belooft wat omdat we gewend zijn om bij de Eindtijd aan tanks, straaljagers en vliegdekschepen te denken. Het lijkt erop dat de Eindstrijd op een Bijbelse manier uitgevochten wordt. Vermoedelijk is het de komende antichrist die straks oproept om alle moderne wapens weg te doen. In Jeremia 51:42 en 55 lezen we over het water van de Eufraat dat in de verre toekomst Babylon opnieuw zal overstromen. In Jeremia 50:46 lezen we over een joekel van een aardbeving die Eindtijd Babylon zal treffen. Plato had dus genoeg “stof” voor een goed verhaal. Plato’s voorganger Herodotus had in de boeken 1 en 2 van zijn Historiën over Babylon, Tyrus en Saïs geschreven (Herodotus, Godley, vert. 1920). Het kan zijn dat Plato deze beschrijvingen wel had gelezen. Om houvast in dit warrige Atlantis epos te krijgen doe ik een aanname. Volgens Psalm 96:5 waren alle afgoden demonen. Eigenlijk waren ze maskers van elkaar. Plato beaamde dat Athena een kloon van de Egyptische godin Neith was (Plato, Jowett, vert. 1892, Timaeus 21). Lewis Spence schreef dat de vele Babylonische afgoden maskers van Marduk waren (Spence, 1916, p. 201). Opmerkelijk is dat Plato’s Atlantis verhaal veel overeenkomsten had met andere gnostische boeken als de Koran en het Boek van Enoch (Elshout, [knakker], 2019-g, eerste bijdrage). Dit laatste boek was niet door de profeet Enoch geschreven die in Genesis 5 genoemd werd. Het was veel later geschreven omdat er nogal wat zaken van na de Zondvloed in genoemd werden, zoals de berg Hermon. Dit was de berg waarop Johannes, Jacobus en Petrus later een visioen kregen (Lucas 9:28). Het Boek van Henoch, de Koran en het Atlantis verhaal gaan alle voorbij aan het Bijbelse stelsel van de aionische tijden. Dit zijn tijdperken die telkens een episode afsluiten. Hierover gaan we het nog hebben. Hoe kon het dat het Atlantis verhaal negenduizend jaar onopgemerkt bleef waarna het tenslotte in handen van nota bene Plato terechtkwam. Alsof iemand op de geboorte van Plato gewacht had (Elshout, [knakker], 2019-g, tweede bijdrage).
Korte introductie van Atlantis
Ik gebruikte de vertaling van Plato’s Atlantis door Benjamin Jowett uit 1892. Plato’s Atlantis verhaal staat beschreven in zijn dialogen Kritias 108-122 en Timaeus 21-25. Maar laten we zijn Grot allegorie in zijn boek De Staat VII.514-520 ook niet over het hoofd zien. Deze grot had alle kenmerken van een Atlantische onderwereld, dan wel van de Bijbelse Tartaros. Plato’s Atlantis verhaal bestaat uit de verhaallijnen van Atlantis en Athene en is verder zo ongelofelijk warrig dat het lijkt of er een dronken professor aan het woord was. We lezen intelligente wartaal. Ik ken maar één wezen dat zulke taal uitslaat en dat is de serpent in Genesis 3 dan wel de Python Geest in Handelingen 16:16. Werd Plato demonisch geïnspireerd? Handelingen 16 werd weleens aan Romeinen 13 gekoppeld (Knoch, 1948, p. 141; Hough, 1986, Vol. 77, p. 271). Deze passages gingen over het gehoorzamen van overheden, iets waar Plato ook nogal mee dweepte (Plato, De Staat, 382, 389 geciteerd in Moerland, z.j.). Atlantis was dus een slaveneiland. Ongehoorzame onderdanen werden genadeloos gestraft. Om orde in de chaos te scheppen heb ik de verhaallijnen in een tabel in bijlage A gezet. We krijgen de indruk dat het Atlantis verhaal eerder thematisch dan chronologisch samengesteld was. Net zoals de Tenach thematisch samengesteld is zodat we voorzichtig kunnen opmerken dat Atlantis een theologisch en geen archeologisch onderwerp is. Was Atlantis sowieso wel een “eiland”? Of was het een “project”? Volgens Plato lag Atlantis op een tamelijk ondefinieerbare plaats voorbij Gibraltar in zee. De uiterste punt van Atlantis lag tegenover Gadeiros (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 114). Het is onduidelijk wat hier precies mee bedoeld werd. Was Gadeiros de voorganger van Cadiz? Of werd dit alleen voor het Atlantis verhaal zo beweerd? Logischer is het om te denken dat Atlantis in het westen aan de “horizon” lag waar de zon onder ging. Atlantis was in dat geval net zoiets als het einde van de regenboog. Maar was dit wel de juiste richting – qibla – waar we Atlantis werkelijk zullen zoeken? Was de qibla niet verkeerd aangegeven zoals de Joden wekelijks tegen de verkeerde Klaagmuur klagen. We zullen nog zien dat deze Klaagmuur helemaal geen Joods fundament is. En zoals de moslims wekelijks naar het verkeerde Mekka bidden. Een qibla is een religieus begrip zodat we Atlantis ook religieus mogen benaderen. De aftrap van Plato’s verhaal begon met de geschiedenis van een oorlog die Atlantis negenduizend jaar eerder tegen Athene voerde (Kritias 108; Timaeus 24). De oorlog werd merkwaardig genoeg door het kleine Athene gewonnen. Net als de ligging van Atlantis was ook dit afgeronde getal van negenduizend onduidelijk. Bestond Atlantis negenduizend jaar eerder dan wat? Wat was het referentiemoment? Op Atlantis was alles in overvloed zodat het eiland zich in de eerste instantie afsloot van de buitenwereld. Er was nog geen scheepvaart (Kritias 113). In een later stadium was er wel scheepvaart (Kritias 115, 117). Vergelijk de schepen met die in Openbaring 18:12 waarmee naast slaven bovendien ivoor verscheept wordt. Met het ivoor zitten we de olifanten van Atlantis op de hielen. Atlantis voerde oorlog tegen Athene (Kritias 108, Timaeus 24). Er was een centrale heuvel op Atlantis (Kritias 113) die met de berg Zion in Jeruzalem resoneerde (Psalm 24:3). Er was een tempel van Poseidon met een beeld van Poseidon met zes gevleugelde paarden ervoor (Kritias 116). De pilaren in de tempel waren bekleed met het mysterieuze roodgoud achtige aurichalcum (Kritias 116). Als we dat beeld met die paarden wegdenken dan deed de tempel aan die van koning Salomo in Jeruzalem denken. Dit beeld met die paarden leek op het Dagon beeld in 1 Samuël 5 en Rechters 16 maar ook aan het beeld dat de antichrist in de nog te bouwen derde tempel in Jeruzalem gaat plaatsen (Mattheüs 24:15). Zijn we dus al iets op het spoor? Een eerste mensenpaar heette Leukippe en Evenor (Kritias 113). Hier begon de leugen in het verhaal want beiden stamden van niet menselijke wezens af en waren titanen. Poseidon verwekte vijf tweelingkoningen bij hun dochter Kleito. Allen werden koning (Kritias 113-114). Atlantis werd oneerlijk verdeeld want koning Atlas kreeg het grootste stuk (Kritias 114). Atlantis lag voorbij de Zuilen van Hercules (Timaeus 24). Het is ook weer onduidelijk wat met deze Zuilen bedoeld werd. Volgens de traditie ging het om de rots Gibraltar (let op “- altar”) en de Monte Hecho. Troje was een voorloper van Atlantis. Ten westen van Atlantis lag Amerika (Timaeus 25). Tussen Gibraltar en Mexico ligt niet veel zinnigs. Atlantis had daarom waarschijnlijk met de Griekse onderwereld te maken die onder de zee lag. De vraag is wat voor onderwereld dit precies was. Uit deze korte schets maken we op dat Atlantis geen gewoon eiland was. Het was een dualistisch, innerlijk tegenstrijdig eiland dat in het westen waarschijnlijk de onderwereld voorstelde. In het westen is ook de zonsondergang. We zoeken nog de fysieke weergave van Atlantis. Waarschijnlijk moeten we dan in het oosten bij de zonsopgang zoeken. In het oosten ligt onder andere Babylon aan de Eufraat. Atlantis werd geveld door een aardbeving (Kritias 108; Timaeus 25). De drie overstromingen in Kritias 112 vallen onder de verhaallijn van Athene. Atlantis verdween voorgoed in zee daar waar de God van Hemel en Aarde zijn volk juist niet kopje onder laat gaan (Psalm 124:4-5). Atlantis moest dus wel een heidens eiland zijn dat door een aardbeving in de golven verdween. Het lijkt of we de stem van Abel horen dat in Genesis 4:10 tot God schreeuwde, dan wel de stem vanuit de diepte die in Psalm 130:1 tot God riep. Maar de stemmen van de Atlantiërs verstomden voorgoed. Iets vergelijkbaars lezen we in Jesaja 13:19-20 en Jeremia 51:64 over de ondergang van Babel. In de Bijbel werden vier heidense rijken genoemd in Daniël 2 en 7. Deze rijken bestonden echter niet negenduizend jaar voor Plato. Het Babylonische rijk van Nebuchanedzar was het eerste heidense wereldrijk. In de Eindtijd zal het Griekse Vierde Rijk het wereldtoneel bepalen. Vast en zeker was Atlantis gespiegeld naar een ongrijpbaar verleden. En vast en zeker zat de eerder genoemde Python geest in Handelingen 16:16 hierachter. Deze Python geest was de mogelijke schakel tussen Plato en Paulus als we ervan uitgaan dat Plato demonisch bezeten was van deze geest. Merkwaardig is het dat we met betrekking tot zo’n machtig eiland Atlantis niets over aardolie lezen. In onze tijd is olie juist de reden voor oorlogen die met name in het Midden-Oosten worden uitgevochten. Plato kende aardolie niet maar hij wist hij dan wel wat aurichalcum was? Atlantis leek de navel van de wereld, een titel die in Ezechiël 38:12 op Jeruzalem toegepast werd. Was Atlantis een “verplaatst” Jeruzalem? En waarom lag het uitgerekend voorbij Gibraltar in zee, ver weg van de rest van het Griekse decor van zowel de Trojaanse oorlog als van Plato’s denkwereld?
Blauwdruk voor Atlantis
Hoe kwam Plato aan zijn model voor Atlantis dat uit een eiland met een centrale ronde stad met ronde grachten er omheen bestond? Pas aan het einde van mijn onderzoek ontdekte ik hoezeer Atlantis op de Tempel in Jeruzalem leek. Deze tempel is niet alleen het grote gebouw van het heiligste heiligdom maar het grotere omheinde gebied er omheen. De tempel met de beide Boaz en Jachin pilaren uit de tijd van koning Salomo leken op de tempel van Poseidon met de Zuilen van Hercules. Zeker als in de Eindtijd de komende antichrist in de tempel gaat zetelen (Mattheüs 24:15). Dit zou betekenen dat Plato informatie uit de toekomst had gekregen. En dit betekent weer dat de Python Geest in Handelingen 16:16 er toch iets mee te maken had. Wat ik nu wil benadrukken is dat er in die tempel een half ondergrondse ruimte is die de “uitgehakte kamer” genoemd werd (Ezechiël 8:12; Mattheüs 24:26). In deze kamer kwam het Sanhedrin bijeen. Er was een grote ronde ruimte naar ik begrijp met een ronde tafel (Arthur!) waar omheen op een concentrisch opgestelde wijze banken stonden voor de zeventig oudsten (Ezechiël 8:11). Dit klinkt al aardig als Atlantis waarvan de hoofdstad cyclopische muren had (Kritias 116). Pas onlangs kam ik er achter dat er een reusachtige bol in die ruimte was die de zon voorstelde waaruit grote rode “aurichalcum kleurige” vlammen sloegen (Ezechiël 8:12). Dit was vast en zeker de bol die Atlas op zijn schouders droeg. Ik ben nu al 24 jaar met de Bijbel bezig en ontdekte deze zaken pas begin januari 2020. Dus hoe wist Plato van deze zaken? Vast en zeker was hij op de één of andere manier beïnvloed door de eerder genoemde Python Geest. En trouwens, zo’n uitgehakte kamer leek natuurlijk op Plato’s Grot. Voor verdere uitleg over deze uitgehakte kamer, zie Jones, 2019-a/b.
Hoofdrolspelers
Driehoek
Zeus, Poseidon en Athena maakten deel uit van het Olympische godenpantheon van de berg Olympus. Uitgerekend zij waren ook een driehoek zoals El, Baäl en Anat een ‘driehoek’ vormden (Louden, 2011, p. 196). Bruce Louden gebruikte hier het woord ‘triangle’ waar ik het woord “drie-eenheid” gebruik. El, Baäl en Anat zijn de goden die in de Ugaritische Baäl en Anat Cyclus voorkomen. Deze cyclus is een religieus document dat in het noorden van Syrië gevonden was. Dit epos gaat over de god Baäl die op de berg Tzafon (Jebel Aqra) in Noord-Syrië een paleis wilde bouwen (Theologywebsite, vert. z.j.). Nu wil ik dit ook al heel lang maar omdat er in Nederland geen bergen zijn, komt er weinig van terecht. Dit paleis van Baäl kon zomaar de blauwdruk voor de Olympus en de Troje mythe zijn geweest. Deze gedachte gaan we later uitwerken. De Olympus ligt in de buurt van Thessaloniki (Olympus (berg), z.j.). Thessalonica was in Handelingen 17 één van de eerste Europese steden waar Paulus het evangelie verkondigde. Hierna reisde hij door naar Athene waar hij op de Areopagus heuvel (Heuvel van Mars) het evangelie verkondigde. Athene en Thessalonica speelden een centrale rol in zowel het Atlantis verhaal als het boek Handelingen (Bijbel). Meer specifiek waren bergen het sluitstuk van de mythen. We noemden de berg Tzafon al. Deze berg was een imitatie van de berg Zion in Jeruzalem waarop de tempel van Salomo gebouwd was. In Psalm 134:1 en 135:2 lezen we over het Huis dat God in Jeruzalem staat. Uiteraard was dit de tempel van koning Salomo. In Psalm 48:2 werd de noordflank van deze tempel met het woord tzafon werd aangeduid. Tzafon betekent dus “noorden”. De Bijbelse God woonde niet echt in de tempel in Jeruzalem. Hij woonde er metaforisch (Psalm 78:68-69). De tempel op deze heuvel in Jeruzalem werd de Tempelberg genoemd. Deze Tempelberg was een andere locatie dan wat thans in de volksmond onder de Tempelberg verstaan wordt. De naam Tzafon is waarschijnlijk een verbastering van Tyfon (Bonnet in Bremmer, 2008, p. 336). We gaan deze Tyfon, alias Tzafon vast nog wel tegenkomen. In Exodus 14:2 werd hij Baäl Tzafon genoemd. Mogelijk had hij iets met de koning van het Noorden te maken die in de Eindtijd verschijnt (Daniël 11:40). Mijn suggestie is dat de Olympische afgoden klonen van deze Baäl Tzafon waren die op de berg Tzafon woonde. En… Baäl was in feite de Kanaänitische versie van de Babylonische afgod Bel (Bultema, 1981, p. 453). De Olympische afgoden hebben in onze tijd hun tegenhangers in de Amerikaanse striphelden!
Zeus
Zeus was in het Atlantis verhaal de oppergod die in Kritias 121 Atlantis voor haar hebzucht strafte. Middels een aardbeving liet Zeus het eiland naar de zeebodem zinken. Dit was merkwaardig omdat Poseidon ook al een dondergod was. Bovendien plaatste Zeus zich hiermee in de positie van de Bijbelse God die ook oordeelt over mensen en natiën. Waar kwam Zeus zomaar vandaan? De Griekse god Zeus alias de Romeinse afgod Jupiter was de equivalent van de Kanaänitische afgod Baal-Tzafon (Matheny, 2011-a, p. 138) die op zijn beurt een imitatie van de Babylonische afgod Bel-Marduk was (Bultema, 1981, p. 356, 453; Sauer, 1940, p. 208). De Griekse schrijver Herodotus bezocht Babylon en schreef over een groot ‘gouden beeld van Zeus’ dat in de tempel in Babylon stond (Herodotus, Historiën, Godley, vert. 1920, 1.183). Hij associeerde Marduk eveneens met Zeus. Kanaän was het land dat de Grieken Fenicië noemden. Het was tevens het beloofde land voor de Israëlieten. De vader van Zeus en Poseidon was Kronos. Volgens ene Pseudo-Eupolemus (ca. 200 BC) was de Babylonische afgod Bel (Marduk) dezelfde personage als de Griekse Kronos (in Bremmer, 2008, p. 93). Harry Bultema noemde Marduk dezelfde afgod als de Romeinse afgod Jupiter (Jeremia 50:2 in Bultema, 1981, p. 356). Ook schreef meneer Bultema dat de Babylonische Bel en de Kanaanitische Baal dezelfde afgoden waren (Bultema, 1981, p. 453). Zeus en en de Babylonische afgod Anu waren dezelfde hemelgoden (Louden, 2011, p. 315). Volgens andere bronnen waren Anu en Enlil de eerste afgoden van Babylon, waarbij Enlil de afgod van Nippur was (Saggs, 1966, p. 338). Anu was de leider van de Anunnaki en een zoon van een andere god die Ansjaar heette (Black & Green, 2014, p. 38, par. Assur). In tablet 1 van het Babylonische Gilgamesj Epos werd Anu genoemd die de afgod van Uruk was (The Epic of Gilgamish, Thompson, vert. 1928, tablet 1, kolom 2). Ansjaar wordt bovendien in de Koran genoemd in Soera 9:117. Deze Anunnaki waren de rechters van de onderwereld (Gilgamesj Epos in Rehwinkel, 2013, p. 77, kleitafel 11, regel 103, noot 77). Ook in tablet 1 van een ander Babylonisch epos dat de Enoema Eliesj heette, werden ‘Ansjaar’, ‘Anu’, de ‘Anunnaki’, ‘monsters’, ‘Mummu’, ‘serpenten’, ‘draken’ en ‘schorpioen-mensen’ genoemd (Enuma Elish: The Epic of Creation, King, vert. 1902). Zo hebben we al een hele mond vol goden te pakken nog voordat we goed en wel opgestart zijn. Ze bestonden alle na de Vloed. De Semitische cultuur had waarschijnlijk via Cyprus, Griekenland bereikt (Powell in Louden, 2011, p. 318). De Kanaänitische (Fenicische) afgoden waren dan meegereisd, hoewel op Kreta Dagon al bekend was. Inderdaad komen we in de Odyssee handel tussen de Grieken en Feniciërs tegen (Dougherty in Louden, 2011, p. 319). Dagon was vanuit Kanaän meegereisd hoewel hij ook vanuit Kreta naar Athene kon oversteken. De verhalen over de reusachtige Filistijnen die zich met de Feniciërs vermengd hadden waren vast en zeker ook tot de wereld van Plato doorgedrongen.
Athena
Athena was een opvallende figuur in het Atlantis verhaal. Dit had ermee te maken dat de geschiedenis van Athene met die van Atlantis verstrengeld raakte. In Athene is een heuvel waarop haar tempel gebouwd is. Deze tempel wordt het “Parthenon” genoemd. Er vlakbij ligt een andere heuvel die de Areopagus of de Heuvel van Mars heet. Hierop sprak Paulus in Handelingen 17 over de opgestane Jezus. Athena was een zelfbenoemde maagd en hiermee een imitatie van de Maria van Nazareth die ook maagd was toen ze Jezus kreeg. In Kritias 109 en Timaeus 21 vergeleek Plato haar met de Egyptische godin Neith (Elshout [phtaloblauw], 2018-c, reactie 6 mei 2018, 14:42). Zij was de godin van de Nijldelta. Misschien was dit een hint naar de Exodus. Ze was een dochter van Zeus en een maagd (Pallas Athena, z.d.). Ze droeg een lans en had de macht over de ‘bliksem’ (Pallas Athena, z.d.). Als maagd zijnde was ze een imitatie van Maria van Nazareth. De lans was een imitatie van de drietand van Poseidon (Bedard, 2014, alinea 2) die ook al een dondergod genoemd werd (Butler, 1898, Ilias 20; Butler, 1900, Odyssee 5; Spence, z.j., p. 236).
In Spreuk 42 van het Egyptische Dodenboek werd Neith ook de ‘vrouwe van Saïs’ genoemd (Geru, 2003). Finn O. Hvidberg-Hansen vergeleek Anat met Tanit en Neit maar ook met het Kanaänitische zeemonster Tannin (Hvidberg-Hansen, 2012). Deze Tannin was een imitatie van de Bijbelse draak, Leviathan, met dit verschil dat Leviathan tenminste een aards wezen van vlees en bloed was. Thematisch gezien waren Athena en Leviathan echter gelijke wezens. Ook kunnen we de Tannin alvast met de tehom oerzee in Genesis 1:2 vergelijken. Anat, alias Athena was dus geen charmante vrouw van vlees en bloed maar een demonisch wezen dat met de oerzee en Atlantis te maken had. Op een bepaalde manier was Athena de incarnatie van Atlantis. Dan was er de Libische godin Anatha. Zij was in de hoedanigheid van Athena zowel een Maangodin als de godin van het oerwater (Silvermoon, 2012, alinea 2-3). Dit oerwater was vast en zeker de tehom in Genesis 1:2. Bovendien zonk Atlantis in zee terwijl het land in Genesis 1:2 juist uit het water oprees. Zeus liet eilanden in zee zinken terwijl de God van de Hemel en Aarde het land uit de zee tevoorschijn haalde. Athena dook pas na de Zondvloed op. Ten tijde van Genesis 1:2 bestond ze nog niet. De Libische godin Anatha had drie gedaanten, namelijk die van ‘Athena, de dienstmeid’, die van ‘Methis, de moeder’ en die van ‘Medusa, de opoe’ (Silvermoon, 2012, alinea 5). Ziehier net als de drietand van Poseidon, de broedmachine voor de christelijke drie-eenheid. Iets voor de kerk om over na te denken: het woord “drie-eenheid” is een vrouwelijk woord. In de gedaante van de maagd, was Athena de maangodin (Silvermoon, 2012, alinea 6). Athena, Zeus en Neptunus (Poseidon) waren tevens de bruggen tussen Homerus en Plato. Ook Maria van Nazareth was de dienstmaagd van God. Athena was hiermee dezelfde afgod als de Bijbelse Astarte die de godin van de Sidoniërs (Kanaänieten/Feniciërs) was (1 Koningen 11:5) (Elshout [phtaloblauw], 2018-c, reactie 6 mei 2018, 14:42; Elshout, 2018-g). In Jeremia 7:18 en 44:17-18 werd ze de Koningin van de Hemelen genoemd, een titel die later per abuis op de moeder van Jezus werd geplakt. Op de Dag van de Nieuwe Maan werd deze Astarte vereerd (Jeremia 2:24). Waarmee gezegd is dat Athena dus een maangodin was. Off topic: de maan is het symbool van de islam. Op de minaretten prijken halve manen zoals op kerktorens een haan staat. De maan is het symbool van de nacht en de duisternis. Atlantis had dus iets met de duisternis te maken. Of preciezer gezegd: met zonsondergang. Astarte werd ook met de Griekse godin Aphrodite vergeleken (Rawlinson, 1896, p. 345). Het rijtje van beroemde Griekse godinnen wordt zo al tot één godin gereduceerd: Astarte. Athena wordt in Kritias 109 genoemd en was de zus van Hephaistos (Plato, Jowett, vert. 1892). Dit doet me denken aan de Bijbelse godin Astarte die de zus van de Kanaänitische afgod Baäl was. Maar ook was ze zijn vrouw (Bach in Woodrow, 1981, p. 14). Astarte was alleen metaforisch haar zus of echtgenote. In Egypte was ze in de gedaante van Isis de vrouw van Osiris en de moeder van Horus. Op Atlantis stonden veel tempels (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 117). Er was vast een tempel voor haar? Of waren alle tempels stiekem voor haar? Het Parthenon in Athene was opgedragen aan haar. Het woord parthenon betekent “maagd” (Parthenon, 2016). De moeder van Jezus was ook een maagd. Opnieuw zien we hoe de mythe een Bijbels symbool jatte. De blauwdruk voor Athena was de godin Isis, alias de afgodin die in de Bijbel Astarte genoemd werd. Deze Astarte was de godin van de Sidoniërs (1 Koningen 11:5) (Elshout [phtaloblauw], 2018-c, reactie 6 mei 2018, 14:42; Elshout, 2018-g). Haar naam lijkt op het woord asteroïde. In het dorp Larnax Lapithou op Cyprus was een inscriptie gevonden die KAI 42 genoemd wordt. In deze inscriptie worden Anat en Athena aan elkaar gelijkgesteld (Bonanno, 1986, p. 173). Deze Anat was tevens de zus van de Kanaänitische afgod Baäl Hadad (Anat, z.j., par. In Ugarit). Anat werd ook de Koningin van de Hemel genoemd (Anat, z.j., par. In Egypt), een uitdrukking die we in Jeremia 7:18 en 44:17-19 tegenkomen. Snappen we nu ook waar de Maria-verering vandaan komt, namelijk van de hemelse koningin Astarte. En met Anat zitten we voor de tweede keer in Kanaän. Nog twee stappen verder en we zitten in Assyrië en Babylon. In Kritias 109 en Timaeus 21 (Plato, Jowett, vert. 1892) werd Athena met de Egyptische godin Neith vergeleken (Elshout [phtaloblauw], 2018-c, reactie 6 mei 2018, 14:42). Hiermee bevestigde Plato dat de afgoden maskers van elkaar waren. Zelfs als ze uit verschillende regio’s kwamen. In Spreuk 42 van het Egyptische Dodenboek werd Neith ook de ‘vrouwe van Saïs’ genoemd (Geru, 2003). Finn O. Hvidberg-Hansen vergeleek Anat met Tanit en Neit maar ook met het Kanaänitische zeemonster Tannin (Hvidberg-Hansen, 2012). Deze Tannin was een imitatie van de Bijbelse draak, Leviathan, met dit verschil dat Leviathan tenminste een aards wezen van vlees en bloed was. Thematisch gezien waren Athena en Leviathan echter gelijke wezens. In Psalm 89:10 werd het woord rachab voor draak gebruikt. Rachab was ook de hoer in Jozua 2. Ook kunnen we de Tannin alvast met de tehom oerzee in Genesis 1:2 vergelijken. Anat, alias Athena was dus geen charmante vrouw van vlees en bloed maar een demonisch wezen dat met de oerzee en Atlantis te maken had. Op een bepaalde manier was Athena de incarnatie van Atlantis. Want Poseidon leek ook op Leviathan. Athena en Poseidon waren maskers van elkaar. Dan was er de Libische godin Anatha. Zij was in de hoedanigheid van Athena zowel een Maangodin als de godin van het oerwater (Silvermoon, 2012, alinea 2-3). Dit oerwater was vast en zeker de tehom in Genesis 1:2. Bovendien zonk Atlantis in zee terwijl het land in Genesis 1:2 juist uit het water oprees. Zeus liet eilanden in zee zinken terwijl de God van de Hemel en Aarde het land uit de zee tevoorschijn haalde. Athena dook pas na de Zondvloed op. Ten tijde van Genesis 1:2 bestond ze nog niet. De Libische godin Anatha had drie gedaanten, namelijk die van ‘Athena, de dienstmeid’, die van ‘Methis, de moeder’ en die van ‘Medusa, de opoe’ (Silvermoon, 2012, alinea 5). Ziehier net als de drietand van Poseidon, de broedmachine voor de christelijke drie-eenheid. Iets voor de kerk om over na te denken: het woord “drie-eenheid” is een vrouwelijk woord. In de gedaante van de maagd, was Athena de maangodin (Silvermoon, 2012, alinea 6). Athena, Zeus en Neptunus (Poseidon) waren tevens de bruggen tussen Homerus en Plato. Ook Maria van Nazareth was de dienstmaagd van God (Lucas 1:38). Bijbels gezien is de maan een symbool van de nacht en duisternis. Dan zitten we bij het 25ste uur dat Tzafon is. Atlantis was een duister eiland dat in de nacht bestond, net zoals Plato’s Grot een symbool van de nacht was. Atlantis was het eiland van de zonsondergang en de onderwereld. Behalve met de maan werd Astarte ook met Venus geassocieerd. Venus is zowel de Morgen-, als Avondster (Saggs, 1966, p. 334). In deze Morgen en Avondster herkennen we ook weer de Zuilen van Hercules en het principe van de dood en opstanding. Trouwens, ook de Azteekse afgod Quetzalcoatl werd met Venus vergeleken (Quetzalcóatl, z.j.). Athena werd in Kritias 109 genoemd en was de zus van Hephaistos (Plato, Jowett, vert. 1892). Dit doet me denken aan de Bijbelse godin Astarte die de zus van de Kanaänitische afgod Baäl was. Maar ook was ze zijn vrouw (Bach in Woodrow, 1981, p. 14). In Egypte was ze in de gedaante van Isis de vrouw van Osiris en de moeder van Horus. Op Atlantis stonden veel tempels (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 117). Er was vast een tempel voor haar? Of waren alle tempels stiekem voor haar? Het Parthenon in Athene was opgedragen aan haar, net zoals er in Athene veel afgodsbeelden stonden (Handelingen 17:16). Het woord parthenon betekent “maagd” (Parthenon, 2016). In het dorp Larnax Lapithou op Cyprus was een inscriptie gevonden die KAI 42 genoemd wordt. In deze inscriptie worden Anat en Athena aan elkaar gelijkgesteld (Bonanno, 1986, p. 173). Deze Anat was tevens de zus van de Kanaänitische afgod Baäl Hadad (Anat, z.j., par. In Ugarit). Anat werd ook de Koningin van de Hemel genoemd (Anat, z.j., par. In Egypt), een uitdrukking die we in Jeremia 7:18 en 44:17-19 tegenkomen. Snappen we nu ook waar de Maria-verering vandaan kwam, namelijk van de hemelse koningin Astarte.
Poseidon versus Athena
Poseidon en Athena kenden elkaar en lagen elkaar niet. Ze kregen ruzie over de zeggenschap over de stad Athene. Het ging hier dus om een machtsstrijd. Dit beloofde niet veel goeds voor Atlantis. Er was dus sprake van politieke intriges waar Atlantis ook mee te maken kreeg. Poseidon was immers de afgod van Atlantis. Een Titaan die Kekrops heette, had de stad aan Athena toebedeeld (Greek God Poseidon, z.j.). Poseidon had zijn drietand in de grond geboord waarna er een zoutwaterbron opkwam. Athena wierp een speer in de grond, waarna ze er een olijftak in plantte die een hele boom werd (Greek God Poseidon, z.j.). Zodoende gaf Kekrops het beheer van de stad Athene aan Athena. Poseidon vervloekte de stad en zorgde ervoor dat Athene voortaan een watertekort zou hebben (Greek God Poseidon, z.j.). Dit is wel vreemd omdat we in het Atlantis Epos lazen dat Athene, net als Atlantis genoeg water had. Tegelijk had dit watertekort wellicht met de strijd tegen de Tehom in Genesis 1 te maken. In elk geval zien we in deze strijd tussen Athena en Poseidon een flits van de Atlantische oorlog tegen de Olympische Goden terug. Bovendien werden hier Bijbelse symbolen geïmiteerd. De olijftak dook ook na de Zondvloed op in Genesis 8:11. Noach liet een duif in de nieuwe wereld los. Deze kwam terug met een olijftak. In beide gevallen was er razendsnel een olijfboom gegroeid. Het thema van de keuze tussen Athena en Poseidon doet ook denken aan de offers die Abel en Kaïn brachten. Abel bracht een bloedoffer terwijl Kaïn de vruchten van zijn land offerde. God wees Kaïns offer af maar accepteerde het offer van Abel. Waarop Kaïn woest werd en Abel vermoordde (Genesis 4). Het belangrijkste is dat uit de mythe blijkt dat Athena en Poseidon elkaar kenden. Atlantis moeten we misschien minder ver terug in het verleden zoeken dan Plato suggereerde. De eerste Bijbelse oorlog ontstond bovendien pas in Genesis 14:2, na de vloed. De Atlantische oorlog kon niet vroeger hebben plaatsgevonden. Athena met een speer leek trouwens op Poseidon met de drietand. De speer van Athena had ook met een ‘macht over de bliksem’ te maken (Pallas Athena, z.d., kopje Pallas Athena) en was dus hetzelfde speeltje als de drietand van Poseidon. Athena en Poseidon waren voor de bühne man en vrouw. In het echt waren ze maskers van elkaar en demonen of misschien waren ze dezelfde demon. Dat Poseidon in de gedaante van een reptiele slang een onrein wezen was lezen we in Ezechiël 8:10, Handelingen 10:13, 15. In de tijd van Ezechiël was de tempel in Jeruzalem met Poseidons beeld ontsierd (Ezechiël 8:10).
Atlantis was het eiland van Poseidon. Hij was een broer van Zeus (Iapetus (mythologie), z.j.). Omdat we hier met hogere wezens – demonen – te maken hebben, kunnen we ervan uitgaan dat ze maskers van elkaar waren. Ik daag de lezer uit om de zogenaamde bloedlijnen in de schema’s van deze afgoden met een flinke korrel zout te nemen. In Kritias 113-114 lezen we hoe Poseidon bij ene Kleito vijf tweelingen verwekte die allen koning werden. In Kritias 116 lezen we over de tempel van Poseidon op Atlantis waarin zijn beeld stond met zes gevleugelde paarden ervoor. Dit beeld deed wel heel erg denken aan het beeld dat de antichrist straks in de derde tempel in Jeruzalem plaatst (Mattheüs 24:15). Deze paarden deden denken aan het Paard van Troje en aan het gevleugelde paard Buraq waarop Mohammed in Soera 17:1 zijn nachtreis maakte (Buraq, z.d.). Christenen weten al heel lang dat Poseidon de Filistijnse afgod Dagon was. Het valt alleen zo moeilijk hard te maken. Om te beginnen vervulde Dagon na de Zondvloed de functie die de serpent in Genesis 3 voor de Zondvloed vervulde. Hij was de ultieme tegenstander van het volk van God. Bovendien was de eerder genoemde Kanaänitische afgod Baäl-Tzafon een zoon van Dagon (Canaanite Myth: Baal Epic, Theology Website, vert., z.j.). Over de Ugaritische Baäl & Anath Cyclus gaan we het nog hebben. Poseidon als Neptunus was de god van de donder en werd de ‘aardschudder’ genoemd (Butler, 1898, Ilias 20; Butler, 1900, Odyssee 5; Spence, z.j., p. 236). In de boeken van Homeros heette hij nog Neptunus. De donder van Poseidon werd uitgebeeld door zijn drietand (Bedard, 2014, alinea 2) die als een bliksemschicht uit de hemel knalde en aardbevingen veroorzaakte. Deze drietand zien we bij de duivel terug. Inderdaad betekent Diabolos, “door elkaar schudder”. Volgens Strong’s Bible Concordance #1709 en #1712 heeft Dagah iets met “vis” te maken (in Woodrow, 1981, p. 84). Hij kwam vanuit Babylon bij de Filistijnen terecht (Encyclopedia of Religion, Vol 1, in Woodrow, 1981, p. 84). Pas in Rechters 16 en 1 Samuël 5 komen we Dagon in Kanaän tegen als de Filistijnen er al een redelijke kolonie hebben. In het Hebreeuws en Ugarit betekende Dagon “graan” (Black & Green, 2014, p. 56, par. Dagan). Dagon was dus een graangod en dus Poseidon ook. Het Dal van Megiddo waar de legers van Armageddon zich straks verzamelen, is tevens de graanschuur van Israël. Graan is nadrukkelijk een Bijbels symbool. Bij een graangod denk ik ook aan “graancirkels”. Maar laat ik niet op de zaken vooruit lopen. In Ugarit (Syrië) werd hij de vader van Baäl (Black & Green, 2014, p. 56, par. Dagan). Slechts de hemelgod ‘El’ stond nog boven hem (Black & Green, 2014, p. 56, par. Dagan). Van El kunnen we makkelijk Allah maken. Dan was het E. L. Brown die Poseidon tot ‘Posei-daon’ en vervolgens Dagon herleidde (Brown in Louden, 2011, p. 237). In dat geval doe ik er nog een schepje bovenop. In Posei-daon herken ik het woord “aion” dat de rode draad van ons onderzoek vormt. Als aion de betekenis van horizon heeft (Keizer, 1999, p. 252), dan was Poseidon dus de afgod van de horizon. En bij een horizon denken we aan de Egyptische afgod ‘Horus van de horizon’ (Matheny, 2011-a, p. 141) en aan Atlantis. Hoe kon er zomaar en tempel van Poseidon op Atlantis staan? Volgens Rechters 16 stonden twee van zulke tempels in Gaza. Was Gaza Atlantis? Hooguit was Gaza een type van Atlantis. Gaza had een pentapolis van vijf steden, Gaza, Gat, Ekron, Asdod en Asjkelon. Deze vijf steden resoneerden met de vijf tweelingkoningen van Atlantis. De Grieken begonnen pas ‘relatief laat’ in hun geschiedenis tempels te bouwen (Heubeck, geciteerd in Louden, 2011, p. 235). Uitgerekend waren het alleen de Faiaken die een tempel hadden (Heubeck in Louden, 2011, p. 235, Od. 7.10). Waren zij de Filistijnen? Het waren deze Dagon tempels die in Odyssee 7.10 en Ilias 2.549 bedoeld werden. En er was een tempel voor Athena in Troje (Od. 7.10, Heubeck in Louden, 2011, p. 235, Il. 6.88). Zij was Astarte. Ilias 6.88 verbond Troje met Atlantis. Een tempel van Poseidon hoeven we mijns inziens niet in het verleden te zoeken. Er is maar één tempel die mij aan de tempel van Poseidon doet denken. Dit is de te bouwen derde tempel die in Jeruzalem komt te staan. Zoals Poseidons beeld in de tempel op Atlantis stond, zo zal de komende antichrist volgens Mattheüs 24:15 zijn beeld in de derde tempel in Jeruzalem plaatsen. Poseidon klinkt als PoseiDan met een verwijzing naar de stam van Dan die in Genesis 49:17 een serpent genoemd werd. Deze serpent, de “nachash” was van meet af aan blijkbaar koperkleurig omdat Mozes later een koperen slang had (Numeri 21:8-9). We zitten dan dichtbij het aurichalcum van Atlantis. In Genesis 49:17 werd de serpent ook met de bodem en het bijten van een paard in verband gebracht. Dit waren de elementen in Plato’s Atlantis verhaal. De bodem correspondeerde met de modder die de Straat van Gibraltar blokkeerde en de paarden waren voor de wagen van Poseidon gespannen die in de tempel op Atlantis stond (Jowett, vert. 1892, Kritias 116). In Jesaja 65:25 en Micha 7:17 lezen we verdere verwijzingen naar de aurichalcum kleurige slang en de bodem die in het Atlantis verhaal uit modder bestond.
Heracles
Heracles was uit Tyrus in Libanon afkomstig waar hij Melqart genoemd werd (Cartwright, 2016, par. The Greek Hercules-Melqart; Grant, 2011, alinea 2). En Heracles was een kloon van Gilgamesj (Saggs, 1966, p. 502). Waarschijnlijk was hij door de Hettieten ‘van Babylon naar Griekenland’ gebracht (Grave in Saggs, 1966, p. 502). Ene Pseudo-Eupolemus vergeleek Bel (Marduk) met de Griekse afgod Kronos (in Bremmer, 2008, p. 93). Als de Olympische goden inderdaad uit Kanaän en Babylon waren overgewaaid dan waren Atlantis en Troje dit misschien ook. Het was Alexander de Grote van het eerste Griekse Wereldrijk dat het Derde Wereldrijk na het Babylonische en het Perzische was (Daniël 2 & 7) die zichzelf met Achilles en Heracles vergeleek en Tyrus met de grond gelijk maakte. De Griekse geschiedschrijver Herodotus schreef ook wat over deze tempel in boek 2:35-44 van zijn Historiën (Herodotus, Historiën, Godley, vert. 1920). In Tyrus zag hij ‘twee pilaren’ van ‘goud’ en ‘smaragden’ en een grote pilaar die ‘s nachts scheen’ (Herodotus, Historiën, Godley vert. 1920, boek 2:44). In Jesaja 6:2, 6 betekent het woord Nachash ‘brandend’ (Bullinger, z.j.-a, bijlage 19). De serpent in Genesis 3 werd ook met “nachash” aangeduid. De tempel in Tyrus had ongetwijfeld een duivelse oorsprong.
Deucalion & Pyrrha
Volgens Timaeus 22 overleefden zij een grote vloed. Wat dit precies voor Vloed was, staat er niet bij. Maar de associatie met de Zondvloed klinkt er doorheen. In dezelfde passage lezen we dat de mensheid eerder door water en vuur vernietigd was. Deze stelling neigt naar de reïncarnatiegedachte. In het boek Genesis komen we echter één Zondvloed tegen. Oordelen met water en vuur zijn wel symbolen uit de Bijbel. Waarmee we kunnen zeggen dat het Atlantis verhaal thematisch en niet chronologisch in elkaar geknutseld was. Timaeus 22 ging bovendien over de verhaallijn van Athene. Deucalion was de zoon van Prometheüs die op zijn beurt een broer van Atlas was (Prometheus (mythologie), z.d.). Deucalion was dus een neef van Atlas van Atlantis net zoals Johannes de Doper een neef van Jezus was. Johannes de Doper was een wegbereider van het aanstaande koninkrijk zoals Deucalion de wegbereider voor Atlantis was. Johannes de Doper werd in opdracht van Salomé II en haar moeder Herodias vermoord (Mattheüs 14:1-12). Herodias en haar dochter Salomé II hadden de geest van Izebel en de godin Astarte. Ze hadden de geest van Athena en Pyrrha. Deucalion en Pyrrha waren geen mensen maar titanen en maskers van Baäl-Tzafon. Deucalion was niet een Griekse versie van Noah maar van de sfinx. In Timeaus 22 werd ook nog een Phoroneus genoemd die de eerste mens van Athene was. Dit is merkwaardig aangezien Athene volgens de overlevering door Cecrops gebouwd was die ook al geen mens was maar een halve ‘slang’ (Kekrops, z.d.). Waarmee we de serpent in Genesis 3 in het vizier hebben. Phoroneus en Kekrops waren vast en zeker maskers van elkaar. Ze verscholen zich achter elkaar zoals Adam en Eva zich in Genesis 3 achter elkaar verscholen. Adam en Eva waren stout geweest. Hun nazaat Kaïn was ook stout geweest door de stad Henoch te bouwen. God had immers tegen hem gezegd dat hij over de aarde zou zwerven. Waren Kekrops en Phoroneus ook stout toen ze de ultieme heidense stad Athene bouwden? Phoroneus was de nakomeling van een riviergod (Phoroneus, z.j.). Hij was een titanisch wezen.
Evenor, Leukippe, Kleito en Atlas
Op Atlantis was ook al een eerste mensenpaar geboren: Evenor, Leukippe. Hun dochter heette Kleito. Leukippe was de eerste vrouw van Atlantis (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 113). Maar zij was net zo’n wezen als Deucalion. Eén van haar ouders was de Titaan Okeanus. En haar bijnaam was ‘Witte Paard’ (Leukippe, z.j.). Nee maar… Ons onderzoek heeft iets met paarden. In Openbaring 6:2 komen we een ruiter op een wit paard tegen. We zullen zien dat hij de antichrist is en tevens de islamitische Mahdi. Kleito was ook geen mens maar zelf een titanisch wezen. Ze was een masker van Athena. Poseidon verwekte vijf tweelingkoningen bij haar die dus ook geen mensen maar titanische wezens waren (Kritias 113-114). Ze waren andere wezens dan de zogenaamde “nefilim” in Genesis 6 die tenminste aardse moeder hadden. Eerder leken ze op de gevallen engelen in Genesis 6 uit wie de nefilim voortkwamen. Thematisch gezien kunnen we de nefilim wel met de Griekse titanen vergelijken. Welke vrouw baarde ooit vijf tweelingen die ook nog allen koningen werden van een mythisch eiland Atlantis? We hebben hier dus met symboliek en thematiek te maken. In Kritias 114 (Plato, Jowett vert. 1892) lezen we dat de oudste zoon Atlas het grootste stuk land van Atlantis kreeg. Dit riekte sterk naar kapitalisme. In Jozua 15-19 lezen we ook over een verdeling van het land. Poseidon was de Filistijnse afgod Dagon die we later in Rechters 16 en in 1 Samuël 5 tegenkomen. Dagon tempels stonden in Gaza. Atlas was dus geen menselijke koning maar een titaan. Op zijn best was hij een demonische koning of een Griekse versie van de komende antichrist. Poseidon was een zoon van Kronos die een broer had die Japetus heette (Iapetus (mythologie), z.j.). Deze Japetus had een zoon die Atlas heette (Iapetus (mythology), z.j.). Hij was het die de hemelbol (of wereldbol) op zijn schouders droeg. Hij was dus een neef van Poseidon die zelf een zoon had die Atlas heette. Maar Poseidon was een zoon van Kronos. Zo vreemd is dit niet. In sommige familie hebben meer mannen de naam Jan. De ene Jan is de andere niet. Als uw oom, vader, broer, tante, oma en nicht Jan, Piet of Gerrit heten, dan blijven ze verschillende mensen die toevallig dezelfde namen hebben. Maar in het geval van de Titanen doe ik u het voorstel dat Titan Atlas en Koning Atlas van Atlantis van nature dezelfde wezens waren. Ze waren maskers van elkaar. We laten ons niet gek maken door schijnbare tegenstellingen. Als het mensen geweest waren, dan waren ze wel verschillende personen geweest. Atlas en Poseidon resoneerden met de Babylonische zonnegod Marduk en zijn zoon Nebo. Beide werden in Jesaja 46:2 genoemd. De naam van koning Nebuchanedzar van Babylon was aan Nebo gewijd. Ook Odysseus in de Trojaanse mythe was geen mens. Hij was de voorganger van Atlas net zoals Helena van Troje geen mens maar de voorganger van Athena was. Helena was een dochter van Zeus (Helena (mythologie), z.d.). Odysseus en Atlas waren thematisch gezien dezelfde personages.
Titanen
Het was Atlas die de hemelbol op zijn schouders droeg. Een andere Titaan, Heracles nam deze taak van hem over. Hij was de gedoodverfde broer van Atlas, naar wie de Zuilen genoemd waren. Deze Heracles zou ook tegen de twaalf engelen in Eden hebben gevochten (Williams, 1996, p. 21). Maar de Bijbel zegt niets over twaalf engelen die in Eden waren. Ook zou Heracles door de ‘engel Babel’ zijn verleid waarna hij gevangen werd gezet (Williams, 1996, p. 21). Deze Babel heette ook ‘Aphrodite’ (Williams, 1996, p. 21). Of zullen we haar meteen maar Athena noemen, alias de Bijbelse Astarte. Ze waren immers maskers van elkaar. Athena werd in deze mythe aan Babel gekoppeld terwijl ze tevens in Plato’s Atlantis Epos opdook. Ook werden Eden en Babel tegelijk genoemd (Williams, 1996, p. 21). En de gevangenschap van Heracles deed aan die van Simson in Rechters 16 denken dan wel aan de Israëlieten in Egypte. Babel is de stad die als de rode draad door dit onderzoek loopt. De indruk wordt gewekt dat Heracles al in de tijd van Eden bestond. Maar wil dit ook zeggen dat Atlantis toen al bestond? Of was Atlantis, net als de Heracles-mythe voor de Zondvloed alleen in “blauwdruk” aanwezig? De Titanen waren dus maskers van elkaar. Titan Atlas was een masker van koning Atlas van Atlantis maar ook van Poseidon, Zeus of Athena. In die zin hebben ze misschien een politiek of zelfs een religieus aura over zich. Politici spelen ook een spel voor de bühne. In feite willen ze macht. Voor de bühne doen ze net of ze anders zijn dan anderen. Ze doen net of ze vernieuwend zijn, frisse ideeën hebben en het roer ‘radicaal’ om willen gooien. In het beste geval schrijven ze ook nog een “boek” om hun betoog kracht bij te zetten. Waarna ze vervolgens keurig achter de elite aan hobbelen. De Titanen van Atlantis presenteerden zichzelf op dezelfde manier. Ze deden zich als personages voor die de mensheid wilden helpen. Maar wie garandeert ons dat Athena en Zeus niet hetzelfde wezen waren? Wie garandeert ons dat er überhaupt mannelijke en vrouwelijke Titanen waren? Hoezo was Zeus een man met een baard en hoezo was Athena een charmante godin? Heeft iemand een pasfoto van Athena? Psalm 96:5 zegt dat deze wezens demonen zijn. Maar wat zijn demonen precies? Dit gaan we uitzoeken. De Titanische strijd tegen de Olympische afgoden had te maken met de uitspraak van Jezus in Mattheüs 12:26. In deze vers openbaarde Hij dat Satans rijk innerlijk verdeeld is. Volgens Justinus de Martelaar hadden demonen de Griekse mythe geïnspireerd. Ook hadden ze Simon Magus in Handelingen 8:9 bezeten gemaakt (Martyr in Unger, 1998, hoofdstuk 4, p. 42). In 1 Timotheüs 4:1 en Jacobus 3:15 lezen we niet voor niets dat mythen en allerlei filosofieën doctrines van demonen zijn.
7
Plato’s Atlantis II: een dualistisch koninkrijk
Nijldelta
De Grieken hadden geen geschiedenis die ver terug voerde (Timaeus 22 in De Graaff, 1993, p. 231). Plato had het Atlantis verhaal dan ook via een omweg verkregen. Allereerst via de Griekse dichter Solon die het verhaal van een priester uit de Egyptische stad Saïs vernomen had. Laten we er gemakshalve van uit gaat dat Solon een mens en geen Titaan was, wat nog maar de vraag is. Saïs lag in de Nijldelta waar de godin Neith aanbeden werd (Plato, Jowett vert. 1892, Timaeus 21). Zij was de evenknie van Athena. Bij de Nijldelta gaat er bij mij een lichtje branden. Want zitten we dan in het vaarwater van het boek Exodus (Elshout [knakker], 2018-c, reply 6 mei 2018, 14:42; Elshout, 2018-f/g/h)? Hierbij zullen we niet vergeten dat Egypte een spiegel van Babylon was. Als we Egypte zeggen, dan zeggen we in veel gevallen ook Babylon. Het Atlantis verhaal was mogelijk een hint naar de Exodus waarbij het leger van Farao, net als Atlantis, in de golven omkwam. Des te merkwaardiger is het dat Israël (of Kanaän) niet in het Atlantis Epos genoemd werd.
De mysterieuze 9000 jaar voor Plato
Volgens Plato bestond Atlantis negenduizend jaar eerder, toen het eiland de kusten van de Middellandse Zee aanviel (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 108). Dit is een raar getal. Om te beginnen is het geen precies getal. We weten wanneer Columbus Amerika ontdekte. Dit was in 1492. De Bijbelse tijdslijn is ook uniek (Piet, z.j.). Maar van Atlantis worden we niet veel wijzer. Bestond het eiland negenduizend jaar voor Plato’s geboorte of voor het moment waarop hij zijn Atlantis Epos opschreef? Bestond Atlantis 9000 of 8999 jaar eerder? Bijbels gezien bestond Adam toen nog niet. Plato gebruikte dus geen referentiekader, zoals wij een geschiedenis voor of na het jaar het jaar “nul” plaatsen. We mogen deze tijdsaanduiding van Plato dus met een korrel zout nemen. We kunnen er ook anders tegenaan kijken. Als Plato de geschiedenis van Atlantis 9000 jaar voor zijn eigen tijd plaatste dan maakte hij van zichzelf een soort christus. Was Plato de antichrist? De Bijbel rekent andersom en rekent vanaf de schepping van Adam en dan verder. De Bijbel noemt geen geschiedenis die zoveel jaar voor Adam plaatsvond. Wel was er “iets” voor de eerste aion (1 Korinthe 2:7). Wat dit precies voor situatie was, weten we niet. Het voert te ver om hier op dit moment verder op in te gaan. De tempel van Tyrus was volgens de overlevering even oud als de stad en ‘2300’ jaar eerder gebouwd (Herodotus, Historiën, Godley vert. 1920, boek 2:44). Dan zitten we in de tijd voor Abraham toen er nog geen tempels waren behalve misschien de ene in Babylon. Blijkbaar werd er in de tijd van Plato ook met grote getallen gegooid. Ik stel voor om de 9000 jaar die Plato noemde met een korrel zout te nemen en ons hierop niet teveel te fixeren ten koste van de rest van het Atlantis epos dat grotendeels thematisch is samengesteld. Wel belangrijk: Plato noemde nergens de evolutietheorie maar hij suggereerde dat de mensheid met een hoge beschaving begonnen was. Blijkbaar bestonden dergelijke romantische ideeën over een grijs verleden toen ook al. Atlantis bestond blijkbaar niet negen miljoen jaar eerder. Plato hield het nog “netjes” met zijn negenduizend jaar. In het Egyptische Dodenboek komen we wel grote getallen tegen. Osiris claimde dat hij ‘miljoenen jaren’ oud was (Geru, 2003, spreuk 42). De gnostiek kwam dus met getallen aanzetten die Bijbels gezien niet te verantwoorden zijn. We laten ons niks wijs maken. Negenduizend jaar voor Plato bestond Athene nog niet en er was ook geen eiland Atlantis. Plato verwees naar een grijs verleden dat al een beetje op het verre verleden van onze evolutietheorie leek. Nog een opmerking: het leek wel of Plato het met zijn hoge Atlantische beschaving over onze generatie had.
Verste uithoek?
Atlantis is in alle opzichten een tegenstrijdig verhaal. Het dualisme van het eiland wordt met name gesymboliseerd door de beide “Sint en Piet” Zuilen van Hercules. De Zuilen deden aan de Tigris en de Eufraat denken. De verste punt van Atlantis lag in het uiterste westen tegenover Gadeiros (Kritias 114). Het is onduidelijk wat er precies met Gadeiros bedoeld werd. De traditie maakte er maar een voorloper van Cadiz van. Cadiz ligt bij Gibraltar. Gadir betekende in het Fenicisch zoiets als een fort of ommuurd gebied (Blazquez, z.j.). We herkennen er ook de naam van Agadir in. Cadiz werd door de Feniciërs gesticht (Fell, 1977, p. 64). Waarschijnlijk waren zij Feniciërs uit Carthago. Dan zitten we zeker geen negenduizend jaar terug in de geschiedenis. Cadiz is naast de Zuilen van Hercules het tweede Spaanse symbool dat we in het Griekse epos tegenkomen. Volgens William Smith was Cadiz voor de Grieken de verste uithoek van de wereld (Smith, geciteerd in Stark 2007, pp. 57-58). Maar of Gibraltar inderdaad het einde van de wereld was valt te bezien. Want hoe kon het dat Plato in Timaeus 25 Amerika noemde (Plato, Jowett, vert. 1892)? En hoe kon het dat de verste uithoek van Atlantis uitgerekend bij de verste uithoek van de Griekse wereld lag (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 114)? Cadiz is in feite een schiereiland, dat links van Gibraltar ligt. Met een beetje fantasie kunnen we er Atlantis van maken. Maar de locatie is de enige Atlantis dimensie van Cadiz. We moeten flink passen, meten en schuiven om Plato’s duiding kloppend te maken. Atlantis lag op een onmogelijke plaats. Op zijn minst lag het eiland flink in de weg voor de scheepvaart. Volgens Plato blokkeerde de modder van Atlantis de Straat van Gibraltar. Maar we krijgen de indruk dat Atlantis zelf eveneens erg onhandig in de weg lag. Gadeira resoneert ook met Gardara of Gadara dat een stad in Kanaän was en in 1 Kronieken 4:23 en Jozua 15:36 genoemd werd. De stad lag bij het Meer van Galilea waar ook negen andere dorpen lagen. Deze tien dorpen of steden resoneerden met de tien koningen van Atlantis. De tien koningen van Atlantis heetten: Atlas & Gadeiros (Eumelos), Evemon & Amferes, Mneseus & Autochton, Elasippus & Mestor, Azaes & Diaprepus (Kritias 114). De stad Gadara is waarschijnlijk ten onrechte aan Mattheüs 8:28 gekoppeld waarin een demonisch bezeten man genezen werd. In deze passage trok een legioen demonen als het leger van Atlantis in een kudde varkens die vervolgens in het meer van Galilea dook. We lezen hier over een Atlantis moment. De echte stad die in de buurt was, was waarschijnlijk Chersa (Knoch, z.j.-a, commentaar bij Mattheüs 8:28). Dat er zulke Bijbelse symbolen in het Atlantis verhaal verstopt zitten, moet ons aan het denken zetten. De verste uithoek aan de horizon in het westen was eigenlijk de onderwereld. In het Egyptische Dodenboek lezen we dat Osiris hier de koning van was (Geru, 2003, spreuken 11, 18, 79, 117, 127, 137a). In Soera 53:7 lezen we ook over deze horizon net als in Psalm 50:1. De vraag is wat er precies met deze onderwereld aan de hand was. Was Atlantis een eiland in het hiernamaals waar de koningen na de dood verder leefden? Was dit eiland net zoiets als de tocht die Odysseus in Odyssee 11 naar de Hades maakte om de profeet Teiresias te raadplegen? Was Atlantis het dodenrijk van de Hades? Waren Odysseus, Atlas, Osiris en Ansjaar in Soera 9:117 dezelfde personages? Was Atlantis het eiland van de zonsondergang terwijl we de zonsopgang juist over het hoofd zagen? Waarschijnlijk wel. Volgens Kritias 114 kreeg koning Atlas het grootste stuk land. Hiermee was hij net als koning Achab, die in de tijd van de profeet Elia leefde en de man van Izebel was, een grootgrondbezitter (1 Koningen 21:1-2). Grootgrondbezit ging tegen de geest van Leviticus 25:10 in waarin alle grond van God is en met het Jubeljaar aan de rechtmatige eigenaar werd teruggegeven. Atlantis werd nooit gevonden op de plaats waar Plato het eiland lokaliseerde. Was de qibla – de richting – wel juist aangegeven? In religie maken we vaak mee dat de qibla verkeerd is. We gaan nog zien dat de Joden tegen de verkeerde Klaagmuur klagen. Waarschijnlijk bidden de moslims ook richting het verkeerde Mekka.
Zuilen van Hercules
Het ultieme Atlantis symbool waren de Zuilen van Hercules die als een dualistische en gepolariseerde Sint en Piet tegenover elkaar stonden. Het spiegeleffect onthouden we omdat ‘de Zuilen van Hercules ook als spiegels tegenover elkaar’ stonden (Elshout, [phtaloblauw], 2018-c, reactie: 4 mei 2018, 19:44; Elshout, 2018-f/g). Deze Zuilen leken op de Isjtar Poort in Al-Hillah/Babylon (Elshout, 2018-f). Een replica van de poort staat in het Pergamum Museum in Berlijn. In Tyrus in Libanon was een tempel die aan Melqart, de voorganger van Heracles gewijd was. In deze tempel waren ook ‘twee pilaren’ van ‘goud’ en ‘smaragden’ en een grote pilaar die ‘‘s nachts scheen’ (Herodotus, Historiën, Godley vert. 1920, boek 2:44). Een pilaar die ‘s nachts scheen deed aan het aurichalcum denken dat de tempel van Poseidon bekleedde (Plato, Jowett, 1892, Kritias 114/116). De Zuilen van Hercules waren ook Heracles en Atlas die symbiotische rollen hadden (Ladon, z.j.). Middels een warrig verhaal waarbij Atlas de hemel op zijn schouders droeg, die Heracles van hem overnam, waren de beide Titanen symbiotisch met elkaar verbonden (Ladon, z.j.). De last die Atlas op zijn schouders nam, resoneerde met religie, daar waar Paulus genade preekte. En dit niet alleen. Een dergelijke last werd in de Tenach aangeduid met Sibolet. Bijbels gezien was dit de last van de Israëlieten die in slavernij in Egypte leefden. Was de last van Atlas een hint naar de Exodus? Het woord dat erop leek was Sjibolet, dat korenaar betekende en symbool van leven en opstanding was (Piet, 2017-f). Dit woord sjibolet had ook met de doorgang door de rivier de Jordaan in Rechters 12 te maken. De Jordaan was immers het symbool van de dood en opstanding. Mensen die dit woord niet kenden mochten de Jordaan niet oversteken. Dit klinkt als de Straat van Gibraltar die volgens Plato door de modder van Atlantis geblokkeerd was (Timaeus 25). Schepen konden er niet langer doorheen. Een geblokkeerde doorgang was Bijbels gezien een symbool van de dood (Rechters 7:24) terwijl een vrije doorgang uiteraard het symbool van de opstanding was. Soms werd de Egyptische godin Isis als de ‘maagd van de wereld’ ook tussen twee pilaren afgebeeld (Hall, 1928, p. 114). Deze Zuilen beeldden de ‘polariteit’ van de natuur uit (Hall, 1928, p. 114). De pilaren werden ook de zuilen van ‘opposites’ ‘tegenstellingen’ genoemd (Hall, 1928, p. 114). Voor de tempel van Salomo stonden ooit de beide Boaz en Jachin pilaren die uiteraard met de Zuilen van Hercules resoneerden (1 Koningen 7). Mogelijk staan er voor de derde tempel weer zulke pilaren. Jeruzalem en Babylon kunnen we ook als twee tegenpolen tegenover elkaar zetten.
Centrale heuvel
Atlantis had een centrale heuvel (Plato, Jowett vert. 1892, Kritias 113) en Athene had de Akropolis (Plato, Jowett vert. 1892, Kritias 112). Deze heuvels resoneerden met de Olympus en de bijbehorende goden die met de koningen van Atlantis ruzie hadden. Ik noem ook andere bergen zoals de Parnassus waarop Deucalion en Pyrrha na een grote vloed landden en de bergen Meru en Asgard die rond de Atlantis mythe dansen. In ons onderzoek komen we meer bergen tegen. De berg Tzafon – thans de berg Cassius – in Noord-Syrië was voor Kanaän wat de Olympus voor de Grieken was. In Jeremia 51:25 werd Babylon metaforisch een berg genoemd. In Psalm 48:2 werd Jeruzalem een berg genoemd. De centrale heuvel op Atlantis had dus “ergens” in de geschiedenis een blauwdruk. De klassieke voorstelling van Atlantis als een ronde stad met concentrische muren die afgewisseld werden door grachten deed aan een model van Bagdad denken (Soutif geciteerd in Marozzi, 2016, eerste afbeelding van concentrisch ontwerp van Bagdad). Misschien leek deze voorstelling van Atlantis ook op het concentrische legerkamp van koning Saul (Scranton in Hough & Coram, 2001, p. 274). Was de hoofdstad van Atlantis dus een legerkamp? Zo ja, dan zou dit overeenstemmen met het oorlogszuchtige karakter van Atlantis dat in Kritias 108 genoemd werd.
Aurichalcum
De tempel van Poseidon op Atlantis was bekleed met het mysterieuze orichalcum (Plato, Jowett vert. 1892, Kritias 114) (Elshout, 2018-hh). Het wordt thans gebruikt om er kiezen mee te vullen. Dit orichalcum gaf een rode gloed af (Plato, Jowett vert. 1892, Kritias 116). Een woord dat op aurichalcum lijkt staat in Openbaring 1:15 en 2:18. Namelijk “chalkolibano” dat op de bronskleurige voeten van de opgestane Christus slaat. In Daniël 10:6 staat het Hebreeuwse woord ‘nachatsj’ voor brons of koper. De serpent in Genesis 3:1 werd ook met nachasj aangeduid. Voeten van glimmend koper of orichalcum duiden erop dat de teruggekeerde Jezus alle kwaad op aarde uit zal roeien. Maar ook de serpent in Genesis 3 werd met nachash aangeduid dat ‘schijnende’ of lichtgevende betekent. In het Chaldees-Babylonisch betekende Nachash ‘messing’ of ‘koper’ vanwege het reflecterende effect (Bullinger, z.j.-a, bijlage 19). In Numeri 21:8, 9 gaf God aan Mozes de opdracht om een koperen slang te maken. In vers 9 deed Mozes dit. De structuur van Genesis 3 is een inversie. In vers 1 werd de serpent genoemd en in de laatste vers werden de cherubs genoemd. Veel later na de Zondvloed werd de koning van Tyrus in Ezechiël 28:14-16 ook met een cherub vergeleken. We zien dat de nachash op de komst van de Morgenster Jezus (Numeri 24:17; Openbaring 22:16) vooruitliep. God had hier al op geanticipeerd door de serpent in Eden te introduceren. Zo kon het Atlantis verhaal na de Zondvloed op de herbouw van Eindtijd Babylon vooruitlopen. In Daniël 2:39 werd het Griekse rijk van Alexander de Grote met koper vergeleken. In Jeremia 51 werd de val van Eindtijd Babylon binnen het raamwerk van een chiastische inversie structuur voorzegd. Zo’n chiastische structuur deed aan het spiegelingsprincipe denken wat ik al een paar keer genoemd heb. Het Griekse Derde wereldrijk van Alexander de Grote werd in Daniël 2:39 met koper vergeleken. Het daarop volgende wereldrijk is zeer waarschijnlijk weer Grieks want we herkennen er de koperen klauwen in (Daniël 7:19). Onwillekeurig riep het goudrode orichalcum associaties op met de Amsterdamse Wallen. De associatie van Atlantis met hoeren is misschien niet eens zover gezocht. Terwijl we in Eindtijd Babylon ook een ontuchtige vrouw tegenkomen die bovendien op de vele wateren zit (Openbaring 17:5). De rode kleur dekt ook het thema van de Eindtijd waarin bloedvergieten het centrale thema is (Jesaja 63:1-3). In deze passage wordt de stad Bosra genoemd die we thans kennen als Petra in Jordanië. Vroeger heette dit gebied Edom, dat ook al “rood” betekent. Edom was het gebied tussen Egypte en het zuiden van Juda, of eigenlijk een stuk van Saudi-Arabië. Het Atlantis verhaal kwam volgens Plato uit Egypte. Maar we mogen Edom zeker niet uit het oog verliezen. Aurichalcum leek ook op de rode wijn van Babylon (Jeremia 51:7). De purperrode kleur deed weer aan Fenicië (Kanaän) denken dat purperland genoemd werd. In Handelingen 16 komen we ene Lydia uit Thyatira (Turkije) tegen. Zij verkocht purper dat in de dagen van Paulus blijkbaar een gewilde kleur was. Voor het moment zie ik de twee rode gordijnen van het podium opzij schuiven waarachter Atlantis tevoorschijn komt. Het orichalcum op Atlantis, was het Red Light district met Athena als de ultieme hoer. Het spiegeleffect van het aurichalcum in de tempel van Poseidon (Kritias 116, 119) was zeker iets wat bij Atlantis hoorde (Elshout [phtaloblauw], 2018-c, reply 4 mei 2018, 19:44; Elshout, 2018-f). Dat het Atlantis verhaal veel op het boek Openbaring lijkt, maar dan in veel opzichten gespiegeld, is één ding. Maar hoe kwam Plato zomaar bij het aurichalcum dat met het chalkolibani in Openbaring 1:15 en 2:18 resoneerde? We zullen zien dat we een demonische interventie in de totstandkoming van het verhaal niet mogen uitsluiten.
Tegenstellingen
Plato’s Atlantis verhaal lijkt op het eerste gezicht tegenstrijdig. Maar het is nog veel erger: Atlantis was intrinsiek een eiland van tegenstellingen. Waar kwamen de eerste mensen en de olifanten op Atlantis vandaan als het eiland geïsoleerd van de buitenwereld was (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 113)? Nu weet ik dat Olifanten redelijke afstanden kunnen zwemmen. Maar ook in dat geval kwamen ze eerst van Afrika of Spanje. En waarom voerde Atlantis oorlog met de hele wereld als het eiland alles in overvloed had en dus zelfvoorzienend was (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 113-114)? We kunnen deze tegenstellingen alleen plaatsen als we snappen dat het Atlantis epos thematisch samengesteld is. Net als de eerste hoofdstukken van Genesis. Trouwens de Tenach is ook categorisch samengesteld en niet per sé chronologisch. Atlantis bestond uit verschillende sheets die over elkaar heen geschoven waren. Hoe kon Atlantis één eiland zijn als het op alle fronten zo dualistisch en tegenstrijdig was? Onderzoekers zochten te simplistisch naar een eiland met een verloren beschaving. Ze zochten naar het verkeerde thema. Atlantis was niet zomaar een eiland dat in zee verdween. Het was een innerlijk verdeeld en tegenstrijdig eiland. Geen wonder dat we het niet vonden. In Jesaja 26:1-5 lezen we over twee aan elkaar tegengestelde steden die ten onder gaan: Eindtijd Jeruzalem en Babylon (De Koning & Jonathan, 2014-a, p. 284). Had de pythongeest in Handelingen 16:16 de beide steden in een mysterieus eiland Atlantis getransformeerd? We zoeken dus naar een dualistisch Atlantis in plaats van naar een zooi ruïnes op de zeebodem.
De vijf tweelingkoningen van Atlantis heetten: Atlas & Gadeiros (Eumelos), Evemon & Amferes, Mneseus & Autochton, Elasippus & Mestor, Azaes & Diaprepus (Kritias 114). De tien koningen waren steeds ‘tegenstellingen’ van elkaar (Hall, 1928, p. 73). Het getal van tien koningen werd aangeduid met ‘tetractys’ (Hall, 1928, p. 73). Manly P. Hall noemde Theon van Smyrna (Izmir) die de doctrine van Pythagoras over de tetractys uitwerkte (Hall, 1928, p. 73). Deze tetractys was schijnbaar het antwoord op ‘het orakel van Delphi’ (Van Rooijen-Dijkman in Tetractys, z.d., alinea 2). We zullen zien dat de woorden “orakel” en “Heracles” aan elkaar verwant zijn. En welke vrouw baarde ooit vijf tweelingen die ook nog allen koning werden? Bij Delphi was ook de grot van Apollo die een incarnatie van de pythongeest was. We zullen zien dat deze python als een ‘cobra’ op het ‘voorhoofd’ van de Sfinx in Caïro gegrift is (Geru, vert. 2003, spreuk 34; Matheny, 2011-a, p. 142). In Handelingen 16:16 werden Paulus en Silas achtervolgd door een vrouw die een pythongeest had. In de filosofie van Pythagoras bestaat zoiets als een ‘tafel van tegenstellingen’ waarin ‘tien’ tegenstellingen genoemd werden (Lotha, 2010). Dit principe lijkt op de tweelingkoningen van Atlantis die echter uit vijf tweelingkoningen bestonden. Bovendien waren er ook andere tafels in omloop met varianten van deze lijsten (Lotha, 2010, laatste alinea). In de hoedanigheid van de zoveelste godin die “Harmonia” heette – en wie noemt zijn dochter nu zo – was Athena alias Astarte een godin die ‘tegenstellingen’ met elkaar in harmonie bracht (Fikas, 2013, p. 2). Het was de schilder Paolo Veronese (Italië, 16de eeuw) die de kracht van Hercules met de wijsheid van de vrouw (Athena) in zijn schilderij Allegorie van Wijsheid en Kracht samenvoegde (Fikas, 2013, p. 4, alinea 4). De tien koningen resoneerden met de tien plagen in het boek Exodus en met de minder dan tien rechtvaardigen die in Sodom woonden toen de stad vernietigd werd (Genesis 18). We zullen zien dat de tien koningen van Atlantis met de tien steden rond het Meer van Galilea, de Decapolis resoneerden. Op dit meer gaan we nog inzoomen, al was het maar omdat het meer in de vorm van een harp op de traditionele afbeelding van Atlantis leek. Tijdens het Oude Verbond moesten er minimaal tien mensen in een synagoge ‘aanwezig zijn’ voordat de dienst kon beginnen (De Graaf, 2005, p. 59). Ook hierop leken de tien koningen van Atlantis.
Athene
Alsof Atlantis nog niet ingewikkeld genoeg is, raakte de mythe op een vreemde manier verstrengeld met de geschiedenis van Athene. Daarom heb ik de beide verhaallijnen in een tabel gezet in Bijlage A. Atlantis en Athene “verschuilden” zich achter elkaar zoals Adam zich in Genesis 3 achter Eva verschuilde toen God hen ter verantwoording riep. Atlantis heeft dus iets te verbergen, maar wat? Athene was 8000 of 9000 jaar eerder door Athena gesticht (Plato, Jowett, vert. 1892, Timaeus 23). Ook hier komen we niet uit. Het lijkt wel of iemand probeerde om verwarring te stichten in plaats van om een heldere geschiedenis van Atlantis aan ons door te geven. Deed Plato dit met opzet? Ja dus. Want de geschiedenis van de Grieken ging niet ver terug en berustte niet op ‘geboorte-overlevering’ (Timaeus 22 in De Graaff, 1993, p. 231). De Griekse geschiedenis was indirect via Egyptische priesters bij elkaar gescharreld (Timaeus 22 in De Graaff, 1993, p. 231). Dus hoe serieus moeten we de rest van het Atlantis Epos nemen? In elk geval was er zowel op Atlantis als in Athene een eerste mensenpaar met waterbronnen (Vergl. Timaeus 22 en Kritias 112 met Kritias 113). Plato suggereerde in Timaeus 22 (Plato, Jowett, vert. 1892) dat Phoroneus en Phiobe de eerste mensen waren die in Athene geboren waren. Phoroneus was de zoon van een riviergod en dus een Titaan (Phoroneus, z.j.). Detail is dat hij ook de uitvinder van de “markt” als een verzamelplaats van mensen was (Graves in Phoroneus, z.j.). We zullen de apostel Paulus ook op de markt in Athene tegenkomen, waar hij door de Stoïcijnen in de kraag gegrepen werd. Ze namen hem mee naar de Areopagus (Handelingen 17). Bij een verzamelplaats van mensen denk ik aan Babylon dat immers ook een markt was (Leeman in D.J. Wiseman, 2004, p. 108). Dan waren Deucalion en Pyrrha de eerste mensen van na de Vloed, in Athene. In Timaeus 22 worden dus twee eerste mensenparen in Athene van voor en na de Vloed genoemd. Om welke Vloed het hier ging laat ik even in het midden. Ze werden in Timaeus 22 zelfs in dezelfde zin genoemd. De “markt” van Phoroneus kon van alles zijn. De passage over de eerste mensenparen in Athene leek op een imitatie van zowel de markt als de Areopagus die beide in Handelingen 17 genoemd werden. Voor de Zondvloed bestond Athene niet. De wereld was toen één geheel (Genesis 1:10). In Kritias 112 worden aardbevingen, de Vloed van Deucalion, enkele overstromingen en de fonteinen onder de Akropolis genoemd. Als we de sheets van Atlantis en Athene over elkaar schuiven zien we (bijna) geen verschil. Of moeten we zeggen dat Athene en Atlantis “spiegels” van elkaar waren? In Kritias 111 (Plato, Jowett, vert. 1892) staat dat Athene zelfvoorzienend was. Er werd verder geen uitleg over gegeven. In Timaeus 24 staat dat Athene een vergevorderde wetgeving op elk gebied had. Ook hier werd geen uitleg over gegeven. Deze wetten doen ons denken aan de Hammurabi Codex (Van den Berg, z.j.-g). Maar deze Codex dateerde van na de Zondvloed. Dus hoe moeten we Atlantis dan plaatsen? Ook doen de genoemde wetten me aan de islamitische Sharia denken. Op Atlantis waren Leukippe en Evenoor de eerste mensen. Hun dochter was Kleito (Plato, Jowett, vert., 1892, Kritias 113). In Athene waren Deucalion en Purrha de eerste mensen die een grote watervloed overleefden en op het Parnassus gebergte landden (Plato, Jowett, vert., 1892, Timaeus 22). Noach landde op de berg Ararat en had bovendien een gezin en een dierentuin aan boord. Het Ararat gebergte ligt in Armenië en is ver verwijderd van het Parnassus gebergte in Griekenland. In dat geval mogen we de letterlijke weergave van Atlantis ook met een korrel zout nemen. Leukippe, Evenoor, Deucalion en Pyrrha waren geen mensen. Als u googelt zult u zien dat ze nakomelingen van afgoden waren. Ze hebben wel grillige geslachtsregisters en verschuilen zich achter allerlei schimmige wezens voordat we bij een afgod terechtkomen. Deucalion was een zoon van Prometheüs (Deucalion, 2010) die op zijn beurt een zoon van de titaan Japetus was (Prometheus (mythologie), z.j.). Ook in de Britannica lezen we dat Prometheüs een titaan was (Prometheus, Greek god, z.d.). De meeste Atlantis onderzoekers zagen dit over het hoofd en beschouwden deze wezens als mensen. De zogenaamde eerste mensen van zowel Atlantis als Athene waren geen mensen. Plato beweerde dit ook niet. Hij wist heel goed dat hij een verhaal opschreef dat een bovennatuurlijke oorsprong had. Wij maakten er de eerste mensen van maar dit waren ze niet. In Psalm 96:5 lezen we dat deze wezens demonen waren. Net als de helden van Troje, de goden van de Olympus en de koningen van Atlantis waren deze zogenaamde eerste mensen geen mensen maar demonische wezens. Atlantis en Athene die elkaar in de haren vlogen doet me aan de strijd van Gog en Magog in Openbaring 20:8 denken. In Ezechiël 38:19 werd Gog bovendien aan een loei van een aardbeving gekoppeld. Ik denk dat Gog de antichrist en Magog de zoveelste naam voor Babylon is. Het gaat dan alweer over de Eindtijd.
Aardbeving of Zondvloed?
Het grootste misverstand over Atlantis heeft te maken met de vloed van Deucalion die in Kritias 112 (Plato, Jowett, vert. 1892) genoemd wordt. Deze watervloed staat in de verhaallijn van Athene. Aan deze vloed gingen drie overstromingen vooraf. Maar de vers is zo onduidelijk, dat we er geen bier van kunnen brouwen. Hooguit deden ze aan de drie piramiden in Egypte denken of zelfs aan de drie-eenheid van het officiële christendom. Aangezien Athena, alias Neith de godin van de Nijldelta was, gaan we kijken of de overstromingen in dit gebied iets met die drie vloeden in Kritias 112 te maken hadden. In Timaeus 23 (Plato, Jowett, vert. 1892) staat ook weer dat er meer dan één vloed was. In Timaeus 22 (Plato, Jowett, vert. 1892) staat dat de mensheid vaker ten onder ging door water en vuur. En in Timaeus 23 en Kritias 109 (Plato, Jowett, vert. 1892) staat dat het domme volk de rampen steeds overleefde. Hoera! Het domme volk is toch niet zo dom als we dachten! Maar de genoemde passages zijn zo warrig en tegenstrijdig dat we er voorzichtig mee om moeten gaan. De Bijbel noemt maar één Zondvloed. Het kan zijn dat Plato’s opmerking over vorige werelden met de vier opeenvolgende wereldrijken in Daniël 2 en 7 te maken hadden. Babylon was steeds de hoofdstad van deze wereldrijken waarbij het vierde wereldrijk nog moet komen. Dit is immers het grote rijk van de Eindtijd (Daniël 2:40; 7:23). Atlantis werd om te beginnen door een aardbeving geveld (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 108; Timaeus 25). Maar hoe kon deze aardbeving zo precies mikken dat het hele eiland dat groter dan Libië en Turkije samen was, naar de zeebodem zonk? Dit, terwijl de omliggende gebieden en eilanden met rust gelaten werden? Deze aardbeving leek opnieuw op een oordeel van God dat het specifiek op Atlantis voorzien had. Atlantis was dus eigenlijk een pispaal. Er is nog iets met deze aardbeving. In het boek Openbaring 6:12 wordt een joekel van een aardbeving genoemd, samen met de bloedrode maan en de zon die verduisterd is (Piet, 2006-a). Een bloedrode maan lijkt op de rode schittering van het orichalcum dat de tempel van Poseidon op Atlantis sierde (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 116). De aardbeving in Openbaring 16:18 is een wereldwijde aardbeving die alle steden op aarde verwoest. In Kritias 116 wordt het beeld van Poseidon in de tempel genoemd, met zes gevleugelde paarden ervoor. Volgens Openbaring 13:18 is 666 het getal van de antichrist. We mogen dus alert zijn als we al deze symbolen in het Atlantis Epos terug vinden. Of werd Atlantis in zee “gedoopt” maar weigerde het om weer boven te komen? Detail is dat Poseidon de god van donder en aardbevingen was (Butler, 1898, Ilias 20; Butler, 1900, Odyssee 5; Spence, z.j., p. 236). In Odyssey 5 lezen we ook over Poseidon (Neptunus) die op een paard reed. Dit was een imitatie van de God van de Bijbel die ook op een paard over de golven reed (Habakuk 3:8). Deze titel “aardschudder” van Poseidon verklaart al een heleboel. De enige die in de Bijbel ook een “door elkaar schudder” genoemd wordt, is de diabolos, alias satan. We komen hiermee meteen in ander vaarwater terecht dan de meeste Atlantis onderzoekers. Deze door elkaar schudder schudt vooral de positie van de God van de Bijbel door elkaar. De God van Hemel en Aarde is de God van zowel goed als kwaad (Jesaja 45:7). Door het kwaad op Atlantis te introduceren maakte Poseidon zichzelf tot de god van het kwaad. Als de positie van God aangetast was dan was Atlantis zelf misschien ook van positie veranderd en bestond het nooit in de Atlantische Oceaan. Atlantis dat met man en paard ten onder ging, deed ook aan het gnostische idee van een eeuwige hel denken. In deze hel ging de massa verloren, terwijl een zeer beperkt gezelschap naar het paradijs ging. Ander detail: terwijl Zeus, Poseidons’ Atlantis ten onder liet gaan had Poseidon in een vorige baan gedreigd om het eiland Scheria te verwoesten (Odyssee 13 in Louden, 2011, p. 177). Deze verwoesting was afgeketst net zoals de door Jona voorzegde verwoesting van Ninivé (Mosoel) afgeslagen werd (Louden, 2011, p. 177). Mogelijk was de voorzegde verwoesting van Ninivé een blauwdruk voor de latere ondergang van Atlantis. In de tijd dat de Odyssee geschreven werd was het boek Jona al bekend. In Openbaring 16:18 lezen we over de aardbeving die Babylon ten gronde zal richten. Waarna de stad door de Eufraat overstroomd wordt. Dit scenario lijkt op dat van de ondergang van Atlantis. In Kritias 108 en Timaeus 25 werd vooral de aardbeving genoemd die Atlantis kopje onder deed gaan (Elshout, 2018-o). De watervloed in Kritias 112 hoorde bij de verhaallijn van Athene.
Drietand
De donder van Poseidon werd uitgebeeld door zijn drietand (Bedard, 2014, alinea 2) die als een bliksemschicht uit de hemel knalde en aardbevingen veroorzaakte. Poseidon was de verpersoonlijking van de aardbeving die Atlantis velde. Ook de duivel wordt vaak met een drietand afgebeeld. Atlantis zat dus in schimmig vaarwater. In deze drietand herkennen we misschien al de heidense drie-eenheid? De drietand beeldt immers drie dimensies uit: een ‘geestelijke’, ‘natuurlijke’ en een ‘hemelse’ dimensie (Odhner, 1927, hoofdstuk: ‘Poseidon—Neptune’, alinea 13). De aardbeving is het meest opvallende symbool in het Atlantis verhaal. En de aardbeving is ook de grootste overeenkomst met aardbevingen in de Bijbel in Job 9:6; Amos 1:1; 2:13; 3:14-15; 6:11; 8:8; 9:1, 5; Mattheüs 27:51-52; Handelingen 16:16; Openbaring 16:18. “Nep”- tunus die met zijn drietand in zee spartelt doet ons ook weer denken aan de drie overstromingen die in Kritias 112 genoemd werden (Plato, Jowett, vert. 1892). De drietand doet me in termen van donder en aardbevingen ook aan het hakenkruis denken.
Bijbelse Resonaties
Atlantis resoneert verder met Psalm 18:7-15, Nahum 1:3-5 en Habakuk 3:8 waarin de belangrijkste Atlantis symbolen genoemd werden, zoals de zee, bergen, aardbeving en een vliegend paard. Atlantis imiteerde zoveel mogelijk Bijbelse symbolen. En er was nog een symbool: Poseidon werd soms met het gevleugelde paard Pegasus vergeleken en zelfs met het paard van Troje (A.C. 2762 in Odhner, 1927, hoofdstuk: ‘Poseidon—Neptune’, alinea 14-15). We zullen later zien dat het onwaarschijnlijk is dat er negenduizend jaar voor Plato, in de tijd van Atlantis al een tempel was. Aangezien Griekse tempels pas later gebouwd werden (Heubeck, geciteerd in Louden, 2011, p. 235). En trouwens: 9000 jaar voor Plato was Adam nog niet geschapen (Piet, z.j.). In Habakuk 3:8 (Bijbel) komen we ook een passage tegen waarin Yhwh op Zijn paard over de golven rent, net als het gevleugelde paard Pegasus die de zoon van Poseidon was (Pegasus, z.d.). De mythe had dit symbool gejat en er een eigen verhaal van gemaakt. Daarom is het zinnig om Atlantis langs de meetlat van de Bijbel te leggen. In Kritias 116 lezen we over het beeld van Poseidon dat in de tempel op Atlantis stond. Voor dit beeld stonden zes gevleugelde paarden met strijdwagens. Het getal “6” wil ik even onthouden. We zullen zien dat dit getal “zes” ook in de constructie van de Grote Piramide verwerkt is. In Openbaring 13:18 is 666 het getal van de “antichrist”. We zitten nu al in troebel vaarwater. Waar het nu om gaat is dat Poseidon iets met paarden te maken had. In 2 Koningen 2:11 en 6:17 komen we een berg met hemelse paarden met strijdwagens van vuur tegen. Kritias 116 was een imitatie van deze passages. Vanuit Humanistisch gezichtspunt zijn paarden brave dieren die je lekker kunt aaien. Maar Bijbels gezien zijn paarden oorlogdieren die voor de Eindstrijd gereserveerd worden (Spreuken 21:31). Er is nog iets. Het was niemand minder dan Mohammed die op een gevleugeld paard een nachtelijke reis naar de verste moskee maakte. Om precies te zijn ging deze reis naar de Klaagmuur dan wel naar de Rotskoepel in Jeruzalem (Soera 17:1 in Finegan, 1965, p. 496). Deze verste moskee zou Jeruzalem zijn. Maar in de tijd van Mohammed was er helemaal geen islamitisch gebedshuis. En we zullen zien dat de Haram es Sharif, Romeins en dus heidens grondgebied was. Dit maakt Soera 17:1 al een stuk zwakker. Waar het mij om gaat is dat dit gevleugelde paard “Buraq” heette (Finegan, 1965, p. 496). Was Buraq, Poseidon? Volgens mij wel. Leukippe, de moeder van Kleito (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 113) had als bijnaam ‘Witte Paard’ (Leukippe, z.j.). Bij een wit paard denken we aan Openbaring 6:2 waarin de valse messias op een wit paard rijdt. We zullen zien dat hij alle trekken van de islamitische Mehdi heeft die in de Eindtijd op het toneel verschijnt. Atlantis kunnen we voorzichtig aan de islam koppelen. In Joël 2:4, 9 komen we deze mysterieuze paarden ook weer tegen, nu in het meervoud. Atlantis heeft dus alle trekken van de Bijbelse Eindtijd.
Mneseus
In Kritias 114 (Plato, Jowett, vert. 1892) wordt koning Mneseus van Atlantis genoemd. Mneseus klinkt als Mnason in Handelingen 21:16. In Kritias 108 wordt er een Atheense godin “Mnemosume” genoemd (Plato, Jowett, vert. 1892). We zullen nog zien dat de letterconstructie “Min” vaker opduikt in onze speurtocht naar Atlantis. Zo was Leukippe een dochter van koning Minyas (Atsma, z.j.-d). Er was ook een Egyptische God die Min heette (Geru, 2003, spreuk 17) net zoals de eerste Farao “Menes” heette. Hij was waarschijnlijk een Titaan en dus een demonisch wezen. Ook was er een Egyptische afgod die Amon heette. Min en Amon waren imitaties van de Bijbelse Ammon die een zoon van Lot was. Uit hem kwamen de Ammonieten voort. Ik denk ook aan “Mne” in Daniël 5:25, dat “geteld” betekent. “M-n” klinkt ook als Maan en Money. We hebben hier vast en zeker met zowel maangoden als een Mammon aanbidding te maken. En nee, dit is geen cherry picking maar symbol picking.
De zee
Atlantis ging kopje onder in zee (Plato, Jowett, vert. 1892, Timaeus 25). Bijbels gezien is de zee een beeld van het dodenrijk dat in het Hebreeuws de sheol genoemd wordt. Wat de sheol precies is, gaan we zeker uitzoeken. Atlantis had wellicht iets met dit dodenrijk te maken, al was het maar omdat het eiland met man en paard in de golven verdween (Plato, Jowett, vert. 1892, Timaeus 25). Net als het leger van Farao dat in het boek Exodus ook in de golven omkwam. Ook Jona daalde in het zeemonster af in het dodenrijk van de zee. In figuurlijke zin hebben de woeste wateren betrekking op de vijandelijke legers die Israël belagen, zoals de legers van Assyrië en Babylon (Psalm 32:6; 124:5-6; Jesaja 8:7-8; Daniël 9:26; 11:10 en Openbaring 12:15). In deze vijandelijke legers kunnen we ook het leger van Atlantis herkennen (Plato, Jowett, vert. 1892, Timaeus 24; Kritias 108). Waarom ontbreekt Israël dus in het Atlantis verhaal? Of andersom, waarom ontbreekt Atlantis in de Bijbel? Of lezen we de beide verhalen verkeerd? Poseidon was net als zijn Romeinse alter-ego, Neptunus, de zeegod. Atlantis was niet voor niets een eiland. En om de relatie met het water te bekrachtigen, dook het eiland na een krachtige aardbeving onder in de zee (Plato, Jowett, vert. 1892, Timaeus 25). De zee is Bijbels gezien een apocalyptisch symbool voor dood en verwoesting (Job 41:1; Psalm 104:26; Jesaja 27:1; Openbaring 13:1 in Garrett, 2014, p. 387). Duane A. Garrett (2014) schrijft over de zee als een ‘waterige hel’ en een ‘Abyss’ vol kwaad waarin de ‘kwaadaardigen’ na hun dood terechtkomen (Garrett, 2014, p. 387). Maar wat zijn de hel en abyss? En wie zijn de kwaadaardigen? In Genesis 1:2; 7:11 en 8:2 wordt een dergelijke Afgrond genoemd (scripture4all.org). Nu gaan we uitzoeken wat deze Afgrond is? Atlantis heeft dus met de onderwereld te maken. Maar met welke onderwereld? En wie huizen er in deze onderwereld? De zee is volgens Garrett tevens het domein van Leviathan (Job 41:1, Psalm 104:26, Jesaja 27:1). Deze Leviathan doet me aan Poseidon denken met dit verschil dat Leviathan tenminste een wezen van vlees en bloed was. Maar als Atlantis in zee verdween dan was het hele eiland misschien een beeld van Leviathan, die ook wel de draak genoemd werd (Ezechiël 29:3). Atlantis was dus een draak? Maar een draak is een levend wezen en geen eiland met een zandstrand, parasols en strandhutten. In Job 26:5-6 wordt de zee met het dodenrijk in verband gebracht. Mijns inziens wordt hier wel de Tehom “oerzee” bedoeld. In Jona 2:3 lezen we weer over de zee als een duiding van het dodenrijk. Volgens Plato lag Atlantis in de Atlantische oceaan. In Genesis 1:2 wordt een mysterieuze onderwatermassa genoemd die “Tehom” heet. We kunnen hier gemakkelijk een spookachtig onderwater oord bij denken dat Atlantis heette. Wie weet welke wezens in deze Tehom schuilen? Olifanten met drie slurven? Of schuilt het islamitische paard Buraq in deze Tehom? In Openbaring 15:2 wordt een hemelse zee van glas en vuur genoemd die bij de troon van God is. Geloof ik dit letterlijk? Ja. Er is dus een hemelse zee, een aardse oceaan en een Tehom. Alle drie hebben een Atlantis aura over zich.
Strijdwagens
En hoe kon het hele eiland één grote paardenrenbaan zijn (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 117), een gegeven dat nog het meest aan de ons bekende Tour de France deed denken? Paulus noemde deze renbaan in 1 Korinthe 9:24 waarin de Isthmische Spelen in Korinthe aan de afgod Poseidon gewijd waren (Christian History, 1995, p. 16). Vlakbij stond ook een tempel van Poseidon. Hoeveel meer Atlantis willen we hebben, ware het niet dat Paulus na Plato leefde. Misschien moeten we de chronologie van Plato met een korrel zout nemen en ons meer op de thematiek richten. De paarden hadden een half jaar nodig om het eiland rond te rennen, als ze onderweg niet dood neervielen. Atlantis werd aan ons gepresenteerd als een Ganzenbordspel of eigenlijk als een eiland dat non-stop Olympische – dan wel Isthmische – Spelen hield. Geen wonder dat de inwoners van Atlantis niet opletten toen een grote ramp op hen afkwam en het eiland in zee zonk. Ze hadden op het verkeerde paard gewed. De vijf tweelingkoningen van Atlantis deden op de vijf ringen van de Olympische Spelen denken. Deze vijf ringen deden weer aan de vijf aionen denken (Piet, 2019-b, mp3-b). Waarbij de bovenste drie ringen aan de drie boze aionen en de beide onderste ringen aan de twee komende aionen deden denken (Piet, 2019-b, mp3-b). Bij twee en drie denken we aan Psalm 23 dat president George W. Bush jr. op 11 september 2001 na de aanslagen noemde (CNN, 2001). Waar kwam deze obsessie met sport of paarden rennen vandaan? Bij de vele paarden hoorden even zoveel strijdwagens. En hoe konden tienduizenden strijdwagens oprukken tegen Athene en de landen rond de Middellandse Zee? Bij zo’n operatie komt nogal wat logistiek kijken. Ter vergelijking: Rusland heeft 21.820 tanks (Global Security, 2016). Hoe losten de koningen van Atlantis de verscheping van al hun strijdwagens op? Al hun paarden, wagens en manschappen moesten om te beginnen bij Athene komen. Geloven we het echt dat al die tienduizenden strijdwagens in een grijs verleden bestonden en ook nog verscheept werden? Wat moest een zeevarende natie überhaupt met zoveel paarden en strijdwagens? Er is wel een legende over ene koningin Semiramis die een leger van ‘drie miljoen’ man, ‘vijfhonderdduizend’ paarden en ‘honderdduizend strijdwagens’ had (Spence, 1916, p. 26). Deze getallen stroken meer met de getallen in Plato’s Atlantis legende. We kunnen de getallen echter niet verifiëren en evenmin weten we of dit afgeronde getallen waren. De vraag is ook of deze koningin Semiramis echt bestaan heeft of dat ze een masker van Ishtar was. In Spreuk 11 van het Egyptische Dodenboek lezen we over het leger van de ‘horizon’ dat tegen de ‘vijand’ optrok (het Egyptische Dodenboek, Geru, vert. 2003). Dit was thematisch gezien hetzelfde leger als wat in Kritias 108 genoemd werd. En dan nog verloor Atlantis de oorlog tegen het kleine Athene! Maar nu komt het: Bijbels gezien is een groot leger een teken van zwakte (Deuteronomium 17:16; 20:104; Psalm 20:7). Een natie vertrouwt namelijk op een groot leger in plaats van God. Paarden waren duidelijk een teken van oorlog (Psalm 33:17; Spreuken 21:31; Openbaring 6 en 9:9). De Atlantiërs durfden blijkbaar niet op hun afgoden te vertrouwen. En dat waren er nogal wat. Ze gokten op de macht van het getal. En dan nog waren ze bang voor de vijand. In Kritias 117 (Plato, Jowett, vert. 1892) lezen we over tempels voor veel afgoden op Atlantis die met deze vele strijdwagens resoneerden. De tienduizenden strijdwagens van Atlantis doen ons aan tienduizenden heiligen denken die in Judas 14 en Deuteronomium 33:2 genoemd werden. Maar in dat geval hebben we het wel over de Eindtijd. In het apocriefe (buiten Bijbelse) boek Henoch staat een vergelijkbare passage over God die op de Dag des Oordeels met tienduizenden heiligen komt (Charles, 1917, vers 1.9). Judas 14 gaat toevallig over Henoch. We zullen echter zien dat de ene Henoch de andere niet is en dat het boek Henoch waarschijnlijk uit dezelfde koker kwam als Atlantis. De vele strijdwagens van Atlantis resoneerden met de vele tempels op Atlantis voor de even zovele afgoden. Het apocalyptische aura van Henoch, Judas 14 en Deuteronomium 33:2 dwingt ons om Atlantis met het boek Openbaring in verband te brengen. We zitten dan in de nabije toekomst te snuffelen in plaats van in een grijs verleden. Desalniettemin had Atlantis misschien wel een “aanloop” in een grijs verleden die in de tijd van Genesis begon.
Tamme en wilde dieren
Plato noemde nadrukkelijk tamme en wilde dieren die op Atlantis waren zoals olifanten (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 114). In Kritias 119 lezen we over paarden (Plato, Jowett, vert. 1892). Vanwaar die olifanten? Mag ik raden? In Kritias 116 werd ivoor genoemd (Plato, Jowett, vert. 1892). In Openbaring 18:12 lezen we over schepen met ivoor en trouwens ook met slaven. Bij schepen denken we aan Atlantis. Olifanten hadden natuurlijk met ivoor te maken. Alvast een schot voor de boeg: de olifant was ook een symbool van Mekka (Armstrong, 2006, p. 27). Mohammed werd in het jaar van de Olifant geboren (Séguy, 1977, p. 8). Als we Atlantis willen ontcijferen, kunnen we niet om de Koran heen. De tamme en wilde dieren maakten van Atlantis een grote dierentuin, annex circus. Maar ze konden net als de inwoners nergens naartoe omdat de weg door een gigantische renbaan versperd werd die langs de hele kust liep (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 117). Olifanten en paarden liepen elkaar voor de voeten. Er werden paardifanten geboren.
Zelfvoorzienend
Op Atlantis was alles in overvloed aanwezig. Zodanig dat het eiland zich in de eerste instantie afsloot van de rest van de wereld (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 113-114). Atlantis was dus net als Athene, zelfvoorzienend. In Kritias 111 lezen we dat er in Athene voedsel in overvloed was, ook voor het vee. In Kritias 111 lezen we ook dat er genoeg hout was om er de grootste huizen mee te bouwen. Dit klinkt wel erg overdadig. In moderne termen uitgedrukt, heeft zelfvoorziening met transitie, ecologische voetafdrukken, gescheiden inzameling en logistiek te maken. Ik geloof niet dat Plato deze zaken in gedachten had. Maar als we zelfvoorziening koppelen aan duurzaamheid dan gaan we in de richting van het woord “horizon” (Bijbels: olam, aion) dat zoveel met Atlantis te maken heeft. Atlantis lag immers in het Westen aan de horizon. Ook kon de zelfvoorziening met een hiernamaals te maken hebben, waar het leven na de dood oneindig lang doorging. Zelfvoorziening heeft ook met kringlopen te maken. In kringloopwinkels kopen we voor een habbekrats dingen van anderen. Een leuke variant op de kringloopwinkels zijn de weggeefwinkels. Deze draaien om ieders behoefte en niet om ieders hebzucht. Maar men onderschat hierbij de behoeften van de mensen. Dit kringloopsysteem doet me denken aan het rad van wedergeboorte in de reïncarnatieleer waaraan de ontsnapping moeilijk is. Tenslotte resoneerde Plato’s geklets over zelfvoorziening met de bossen op Atlantis die in Kritias 114 en 117 genoemd worden (Plato, Jowett, vert. 1892). Met dit hout kon men oneindig veel huizen bouwen. In de Griekse stad Olympia kende met het heilige bos dat “Altis” heette en aan Poseidon’s broer Zeus gewijd was (Altis ancient site, Greece, z.j.). Net als op Atlantis (Plato, Jowett, vert., Kritias 117) stonden er vele tempels en altaars. Zowel de naam Altis als het woord “altaar” lijken op de namen Atlas en Atlantis. Tenslotte is het merkwaardig dat Atlantis als een symbool van zelfvoorziening, gewelddadig ten onder ging. Of was deze zelfvoorziening stiekem bedoeld als zelfredzaamheid? Moesten de inwoners van Atlantis het “maar uitzoeken” en genoten de tien koningen van Atlantis van hun comfortabele leventjes? Atlantis had paarden en olifanten. Maar had het eiland ook “cultuur”? Zo ja, waar zijn de boeken van de Atlantische Jan Wolkers gebleven? Waar is de muziek van de Atlantische Rolling Stones gebleven? Of regeerden vijf paar koningen het eiland “als los zand” en “deden ze maar wat”? Waren zij de Atlantische Rolling Stones? De zelfvoorziening van Atlantis ging buiten God om. Men had de buitenwereld niet nodig, wat tot trots en arrogantie leidde. Hierom strafte Zeus Atlantis, waarmee hij feitelijk hetzelfde deed als de Atlantiërs: hij ging op de troon van de Bijbelse God zitten.
Horizon
Het woord “horizon” is zowel in de Bijbel als in het Atlantis epos een sleutelwoord. Ik noemde eerder het woord aion. De Bijbel kent vijf aionische tijdsvakken die lange maar afgebakende perioden zijn. Dit gaan we nog uitvoerig bespreken. Waar het nu om gaat is dat deze aionen gescheiden zijn door horizonten waarin steeds de oordelen plaatsvinden. Vanaf het einde van de ene aion kunnen we immers over de horizon heen naar het begin van de volgende aion uitkijken. Zo werkt het boek Openbaring ook. Hierin lezen we over de laatste jaren van onze huidige derde aion. En we vangen glimpen van de vierde en vijfde aion op. Zoals gezegd lag Atlantis ook aan de horizon. Atlantis “was” misschien wel de horizon. Als we het woord horizon aan opeenvolgende perioden koppelen dan kan het zijn dat Atlantis zowel geografisch als door de tijd heen een flexibel concept was. Misschien begon Atlantis “ergens” en maakte het “ergens” een doorstart waarna het op een definitieve locatie tot bloei kwam? Bijbels gezien begon onze derde aion op de berg Ararat en maakte hij een doorstart in Babylon, waar we in de Eindtijd ook weer terechtkomen. Als we de sheet van Atlantis op die van Babylon plakken, dan hebben we al een mooie blauwdruk voor ons onderzoek… In Soera 53:7 van de Koran werd de horizon genoemd. In het Egyptische Dodenboek werd deze horizon in het westen met de onderwereld in verband gebracht (Geru, vert. 2003, spreuken 11, 18, 79, 117, 127, 137a; Yahuda, 1935, p. 166). Was Atlantis de onderwereld en zo ja, welke onderwereld?
Amerika
Het merkwaardige is echter dat Plato in uitgerekend zijn Atlantis verhaal, Amerika noemde (Plato, Jowett, vert. 1892, Timaeus 25). Hij noemde immers het continent dat aan de andere kant van de oceaan lag. Plato leefde een dikke eeuw na de profeet Ezechiël die Amerika indirect ook al noemde. Want wie waren de jonge leeuwen in Ezechiël 38:13? Hier gaan we het nog over hebben. Maar hoe kon het dat de Straat van Gibraltar onbevaarbaar was (Plato, Jowett, vert. 1892, Timaeus 25)? Dit kwam door de modder van Atlantis dat immers in zee gezonken was. Een onbevaarbare Straat van Gibraltar klonk ook als oorlogstaal. Wat doen marineschepen in oorlogstijd? Juist, zeestraten blokkeren. Want hoe gingen de reizigers dan naar Amerika? En hoezo wilden de reizigers überhaupt via het oorlogszuchtige Atlantis naar Amerika reizen? Was dit wel verstandig? Waarschijnlijk zwommen ze liever naar Amerika dan dat ze via het vijandige Atlantis gingen. En hoe wist Plato van het bestaan van Amerika als de Straat van Gibraltar al negenduizend jaar onbevaarbaar was? Plato noemde ook andere oorden zoals Libië, Turkije (Klein-Azië), Saïs en Athene. Dit zijn oorden die we op de wereldkaart terug kunnen vinden. Uitgerekend Atlantis bleef de grote afwezige op de landkaart, zoals Israël de grote afwezige in het Atlantis epos is.
Modder
Atlantis was in zee gezonken en had een modderpoel in zijn testament nagelaten. Maar waarom was een modderpoel een sta-in-de-weg voor schepen en Atlantis zelf niet? Als we op de landkaart kijken, dan waren het de Zuilen van Hercules, Gibraltar en de Monte Hecho die de zeestraat nauwer maakten. Met andere woorden: het is zinnig om de vroegste scheepvaartroutes in de Bijbel te traceren. Misschien speelde het mysterieuze Tarsis dat op diverse plaatsen in de Bijbel genoemd werd hierin een voorname rol. Als Tarsis voorbij Gibraltar lag, dan was de Straat van Gibraltar dus niet geblokkeerd, in tegenstelling tot wat Plato beweerde (Plato, Jowett, vert. Timaeus 25). Verwart u Tarsis niet met Tarsus waar Paulus vandaan kwam. De modder komen we in de Bijbel vast nog wel tegen in verband met oorlog. Terwijl Jezus publiekelijk aan het kruis genageld werd gingen de strijders van Atlantis roemloos ten onder. Hun begraafplaats was de modder van Atlantis. Deze modder dook in de Eerste Wereldoorlog op in het Belgische Paschendaele waar even zoveel geallieerde strijders in de loop graven hun levens lieten. De Straat van Gibraltar was de loopgraaf van Atlantis. Een eigen graf hadden de soldaten van Atlantis niet. Ik noem dat mooie gedicht van Pamela Gormley, Missing Presumed Killed over haar man die na de oorlog spoorloos was (Gormley geciteerd in Twelvetree, 2005, p. 58). Jezus was na Zijn opstanding spoorloos. Zijn graf werd het centrale symbool in het christendom. Ook de “nachtmist” in 2 Samuël 1:21, maakte de bodem modderig. Nu gaat het erom dat de modder de stof was waaruit Adam in Genesis 2:7 gevormd werd. Atlantis ging ten onder en Adam werd theologische gezien uit de slurrie geschapen. Uiteindelijk zou de mens ook weer naar deze stof terugkeren (Genesis 3:19). De “nachash” serpent die zich als een lichtwezen aan Eva voordeed zou voortaan door deze modder kruipen. Nachash was in het Babylonisch met ‘messing’ of ‘koper’ vertaald (Bullinger, z.j.-a, bijlage 19) waarmee de serpent op het reflecterende aurichalcum van Atlantis leek (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 116, 119. Modder is stof met water. In de modder van Atlantis zien we Adam geschapen worden en ook weer sterven. Opgedroogde rivieren en watermassa’s speelden een belangrijke rol in de Bijbel. In het boek Exodus droogde de zee op waar de Israëlieten doorheen trokken. Volgens de traditie was deze zee de Golf van Aqaba. We zullen zien dat deze zee heel ergens anders lag. Dan was het de rivier de Jordaan die diverse keren droog viel opdat de Israëlieten konden oversteken, op weg naar Kanaän. In de Eindtijd zal de Eufraat opdrogen (Jeremia 50:38) zodat de legers van het Oosten er doorheen kunnen trekken (Openbaring 16:12). Vooral deze laatste optie zullen we in de gaten houden. Aan de Eufraat ligt immers, Babylon… In Daniël 2:43 werd modder genoemd. Mogelijk gaat deze vers over een gefabriceerde personage die de aanstaande antichrist is. Een Straat van Gibraltar, die volgens Plato door modder geblokkeerd was, resoneerde op een vreemde manier met de Atlantische Oceaan. Vormde de oceaan dan geen obstakel om naar Amerika te komen? Hoe kon het dat Columbus Amerika ontdekte terwijl Plato en mogelijk ook Ezechiël het continent aan de overzijde al noemden? Jezus zei niets over Engeland of Amerika maar Hij vergeleek zich met de profeet Jona die naar Tarsis wilde vluchten (Mattheüs 12:41). Misschien was dit alvast een hint.
Tigris en Eufraat
Babylon ligt aan de Eufraat terwijl Bagdad aan de Tigris ligt. Dit gebied heet niet voor niets tweestromenland. In de mythe vocht de god Heracles met twee rivieren, de Nereus en Achelous (Detienne & Vernant; West in Louden, 2011, p. 114). Deze mythe deed uiteraard aan het gevecht van Jacob met god aan de rivier de Jabbok denken (Genesis 32:22-4 in Louden, 2011, p. 114). Maar misschien kunnen we de Nereus en Achelous aan de Zuilen van Hercules koppelen.
Dom volk in de bergen
In Kritias 109 en Timaeus 23 (Plato, Jowett, vert. 1892) lezen we wel dat het domme volk de rampen steeds overleefde omdat het in de bergen woonde. Deze passage ging echter wel over Athene. We maken eruit op dat de bergen niet onder water stonden en we in deze passages niet met de Zondvloed in Genesis 7 te maken hebben. In Genesis 7:19 lezen we immers dat alle aardse bergen onder water stonden. De passage lijkt met heel iets anders te maken te hebben, namelijk met een verwijzing naar de Eindtijd. Als de Messias straks komt, zal de Olijfberg splijten en Zijn volk naar de bergen vluchten (Zacharia 14:4-5). Zijn volk is beslist niet dom maar juist uitverkoren om aan de Verdrukking te ontsnappen. Dit gebeurt als Jezus Zijn voeten straks op de Olijfberg zet. Deze berg zal splijten in oostelijke en westelijke en in noordelijke en zuidelijke richting (Zacharia 14:5). Hebben we hier tevens de dimensies van Atlantis bij de kraag? Plato’s Atlantis lag in het westen in zee. Hier vonden we niets. Dus waar is de rest van Atlantis? In de tijd van de Rechters vluchtten de Israëlieten voor de Midjanieten naar de bergen (Rechters 6:1-2). De episode van Rechters waarin ook Simson een rol speelde ging aan de periode van koninkrijken vooraf. De Rechters episode leek op onze tijd waarin de heidenvolken over de aarde regeren. Johannes en Petrus waren niet per sé dom maar ze waren volgens Handelingen 4:13 ongeletterd. Johannes openbaarde de Bijbelse tegenhanger van Atlantis, namelijk Eindtijd Babylon terwijl Petrus er waarschijnlijk stierf. En nee, Petrus stierf niet in Rome.
Ideale of boosaardige staat
Sommigen meenden dat Plato met zijn Atlantis geklets een ideale staat wilde weergeven. Maar wat is er ideaal aan een eiland dat zich het ene moment afsloot voor de buitenwereld en het volgende moment ruzie maakte met de hele wereld? Atlantis was alleen aan de oppervlakte een paradijselijk oord. Het paradijselijke aura was een dunne laag vernis. Als we die vernis weg krabben dan komt er een grillig kapitalistische eiland tevoorschijn dat vanaf Kritias 121 steeds corrupter wordt. De afzender van het Atlantis epos wilde duidelijk dat we er moeite voor deden om het mysterie te ontsluieren. Desalniettemin speelde het misschien een beetje mee dat Plato een ideale staat wilde schetsen. Het ene motief hoeft het andere niet uit te sluiten. Het verraad van Jezus door Judas kwam ook uit verschillende motieven voort. Geldzucht was slechts een enkel motief om dit verraad te verklaren. Maar Judas wilde ook dat Jezus zijn echte macht toonde tegenover de hogepriesters en de Romeinen. Maar Jezus liet zich niet manipuleren, wat het einde van Judas betekende. We zullen kijken of manipulatie ook een element is dat met Atlantis te maken had. Een eiland dat ons voortdurend op het verkeerde been zet, klinkt erg politiek maar ook religieus. Wat merkwaardig dat een verhaal over tien mysterieuze koningen in een centraal werk van Plato opgenomen was dat De Republiek heette. Als Plato over De Staat of De Republiek schreef dan denk ik eerder aan de Rechters van Sodom. Zij kenden het ‘politieke leven’ door en door (Klaas Goverts, Romeinen studie, nr. 70E3 op de boekenlijst, pagina 805 onderaan, afkomstig van een oud Word bestand dat ik ooit ontving). Volgens de filosoof Emmanuel Levinas kon het ‘kwaad ook staat worden’ (Levinas in Klaas Goverts, Romeinen studie, nr. 70E3 op de boekenlijst, pagina 806, afkomstig van een oud Word bestand dat ik ooit ontving). Dit zien we in Openbaring 13 gebeuren. In Openbaring 13:2 duikt de luipaardin uit Daniël 7:6 weer op. We hebben dan met het toekomende antisemitische Griekse Wereldrijk te maken. Hier komen we op terug. Vast en zeker was Atlantis ook zo’n incarnatie van het kwaad. En vast en zeker is Atlantis dit aanstaande Griekse Wereldrijk dat waarschijnlijk om drie voorname steden danst die we nu al voorzichtig in kaart kunnen brengen: Athene, Babylon en Jeruzalem.
Was Atlantis wel een Grieks verhaal?
We hebben in dit korte traject van ons onderzoek diverse Bijbelse symbolen in het Atlantis verhaal ontdekt, zodat de vraag rijst: is het Atlantis epos wel een Grieks verhaal? En was Atlantis wel een eiland? Het feit dat er vijf tweelingkoningen in het spel waren moet ons aan het denken zetten. Atlantis is de hoofdrolspeler in de mythe maar blijft zelf onvindbaar, alsof het eiland in een eeuwige hel was terechtgekomen. De grote afwezige in de Atlantis mythe is echter Israël dat wel op de wereldkaart te vinden is. Israël werd vroeger Kanaän genoemd. De Grieken noemden dit land Fenicië. We zagen dat Athena in de gedaante van Astarte de godin van de Sidoniërs was (1 Koningen 11:5). Sidon ligt thans in Libanon. Baal-Tzafon was de god van Noord-Syrië. Israël zelf ontbreekt hardnekkig in het Atlantis verhaal. Maar het land zelf en de directe omgeving waren de bakermat van de goden van Atlantis en Athene. Tyrus was een kolonie van Sidon en de bakermat van de afgod Melqart alias Heracles. Dat Jezus uitgerekend Tyrus bezocht geeft te denken (Marcus 7:24-32). Als Israël in het Atlantis verhaal de grote afwezige is, was het Atlantis verhaal dan de eerste vorm van Grieks antisemitisme (Elshout, 2018-r/s; Elshout [knakker], 2018-t, 13:31)? Met de locatie van Atlantis aan de westelijke horizon kwam het dodenrijk van de mythe – de hades – in beeld. Plato gaf hiermee de qibla – richting – aan waarin we Atlantis moesten zoeken. Maar zoals Israël de grote afwezige in het Atlantis verhaal was zo ontbreekt de westelijke qibla in het Joodse gebedsritueel. De preekstoelen in de synagogen van Algiers kijken uit op het noorden, oosten en zuiden maar niet op het westen (Monro in Farrar, 1874, p. 149).
Andere varianten van Atlantis
Athanasius Kircher
Hij was een Duitse Jezuïet die in de zeventiende eeuw leefde. Hij plaatste een afbeelding van Atlantis in zijn boek Mundus Subterraneus dat in het begin van de zestiende eeuw in Amsterdam verscheen (Kircher, 1665, p. 82). De afbeelding leek op een “harp”. En bij harpen denken we aan David. Merkwaardig genoeg ontwierp Kirchner ook een “aeolische harp” (Kircher, geciteerd in Worthey, 2011, afbeelding). Wat lijkt er nog meer op een harp? Jawel, het meer van Gennesaret ofwel het Meer van Galilea. Kinor betekent in het Hebreews “harp” (Oudijn, 2019). In Psalm 49:4 lezen we hoe Jezus vanuit Juda naar de natiën trok die in Psalm 2 de vijandige zee genoemd werd. Kirchers Atlantis was gespiegeld van het Meer van Galilea (Elshout [knakker], 2019-i; Elshout, 2019-j). Het meer was gespiegeld in een fysiek eiland dat bovendien omgedraaid werd. Kirchers Atlantis had dus iets met Jeruzalem te maken. Zie bijlage B, figuur 1. Misschien is het toeval dat de naam geschreven is als Atha-nasi-us Kircher. In Ezechiël 37:25 betekent het woord “nashi”, “prins”. Bij een prins denk ik uiteraard aan Jezus Christus maar helaas ook aan zijn tegenhanger, de komende antichrist. En ik denk aan koning Atlas van Atlantis. Dan zijn de eerste letters van At-lantis dezelfde als die van At-ha-nasi-us Kircher terwijl de laatste letters, “us” met zowel Venus als “is” van Atlantis corresponderen. Venus gaan we vaker tegenkomen in dit boek omdat de Azteekse afgod Quetzalcoatl ermee verbonden was. Misschien ver gezocht maar nasi is maar één letter verschil met nazi. Hier gaan we het nog over hebben want een bekende nazi prins was uiteraard Adolf Hitler in wiens naam we de letters “tl” van Atlas en Atlantis herkennen.
Bagdad
Een stad die we zeker niet kunnen negeren is Bagdad dat het epicentrum van de 1001 Nacht sprookjes is. Bagdad ligt aan de Tigris en een achtste eeuws model voor de stad door Al-Mansoer leek op Atlantis (Soutif, geciteerd in Marozzi, 2016, eerste afbeelding). De filmklassieker Dief van Bagdad uit 1924 van Raoul Walsh en Douglas Fairbanks geeft de sprookjesachtige 1001 Nacht sfeer goed weer. De film kon op Atlantis spelen. Als we Bagdad zeggen dan zeggen we al Babylon. En als we Babylon zeggen dan zeggen we indirect al de grote tegenspeler, Jeruzalem.
Athene
De sheets van Athene en Atlantis passen over elkaar zonder dat we significante verschillen zien. We zullen in Daniël 7:6 en Openbaring 13:2 zien dat de luipaardin waarsschijnlijk het Grieks-Macedonische Rijk van de Eindtijd is (Elshout, 2019-a; Piet, 2019-a). Al kunnen we ons dit anno 2019 nauwelijks voorstellen. In dat geval zal de komende Alexander opnieuw zijn hoofdkwartier in Babylon opslaan. Athene is in dat geval onderdeel van Atlantis. We snappen de oorlog tussen Atlantis en Athene (Kritias 108/Timaeus 25) dan ook beter als de komende Alexander vanuit Griekenland, Babylon gaat veroveren. Het enige twistpunt is dat Plato de vijandige legers uit het westen liet komen. Maar misschien was dit maar een deel van het hele verhaal, te weten de zonsondergang dimensie. Wat we zoeken is de zonsopgangdimensie van Atlantis.
Bergama, Turkije
In Openbaring 2:12-13 werd de Turkse stad Pergamum (Bergama) in de buurt van Izmir (Smyrna) de troon van satan genoemd. Bergama is de contactstad van Alkmaar. Het komt allemaal dichterbij dan we willen. Een dergelijke duistere stad aan de Turkse westkust roept bij mij associaties met Troje op.
Herodotus van Halicarnassus
Dat we Atlantis zelf nergens in de Bijbel of de geschiedenis tegenkomen, wil niet zeggen dat er geen model voor Atlantis aanwezig was. Het was de mysterieuze Griekse geschiedkundige Herodotus van Halicarnassus die in zijn klassieke werk Historiën in de eerste twee boeken over Babylon, Saïs (Nijldelta) en Tyrus schreef. Volgens de traditie leefde Herodotus voor Plato (Herodotus, z.d.). In dat geval leefde hij zeker voor de verwoesting van Tyrus door Alexander de Grote. Het is echter niet duidelijk of hij echt bestaan heeft of dat zijn werken door meerdere mensen geschreven waren. Wel hebben we zijn werken, de Historiën. Volgens zijn schrijven stond er een groot ‘gouden beeld van Zeus’ in de tempel in Babylon (Herodotus, Historiën, Godley, vert. 1920, 1.183). Hierbij denken we al gauw aan de tempel van Poseidon op Atlantis waarin een groot beeld stond (Plato, Jowett, 1892, Kritias 116). Herodotus noemde verder de tempel van Tyrus met de ‘twee pilaren’ van ‘goud’ en ‘smaragden’ en een grote pilaar die ‘‘s nachts scheen’ (Herodotus, Historiën, Godley vert. 1920, boek 2:44). Zulke pilaren waren op Atlantis met het mysterieuze aurichalcum bedekt (Plato, Jowett, 1892, Kritias 114/116). Al deze details konden later door Plato tot een Atlantis verhaal zijn samen gesmeed. Herodotus leefde echter vlak voor Plato. De details in de Historiën waren zeker geen negenduizend jaar oud. Maar misschien moeten we ons niet teveel op die negenduizend jaar fixeren. Voor het moment hebben we een mooi model voor Atlantis. Herodotus schreef echter niet over Eindtijd Jeruzalem of het machtige Griekse Vierde Rijk van de Eindtijd dat in Daniël 7:23 genoemd werd. We komen alleen losse onderdelen van Atlantis tegen in de beschrijvingen van Herodotus. We zullen zijn invloed op Plato ook niet overschatten.
Plato’s Grot
We zullen zien dat Plato’s beroemde Grot meer met Atlantis te maken had dan we denken (Plato, Jowett, vert. 1892, De Staat 7, 514-520). Deze grot was namelijk een beeld van de onderwereld (Louden, 2011, p. 132). Maar welke onderwereld? Dit is de hamvraag. De meeste Atlantis onderzoekers zagen deze grot over het hoofd, maar wij lekker niet. Plato’s Grot resoneerde ook met de mysterieuze onderaardse kelder die in Jesaja 24:22 genoemd werd. Deze passage gaat mijns inziens over de Eindtijd zodat we alweer alert mogen zijn. Gingen Plato’s Dialogen over de Eindtijd? Plato’s Grot resoneerde ook met de onderwereld die in het Egyptische Dodenboek genoemd werd (Geru, vert. 2003, spreuken 11, 18, 79, 117, 127, 137a; Yahuda 1935, p. 168). In Soera 53:7 werd de horizon in het westen genoemd. Deze horizon was de poort naar de onderwereld. Plato’s Grot was identiek aan de onderwereld van Atlantis. In de Bijbel komen we ook nog de tehom (Genesis 1:2) en de tartarus (Openbaring 9) tegen. In de tartarus zitten wezens die op uw opoe lijken maar dan met slagtanden. Plato’s Grot leek ook op de Ark van Noach waarin volgens Genesis 6:16 een lichtopening zat. In Lucas 8:26-27 lezen we dat de gevangenen in de grot demonisch bezeten waren. Jezus genas de beide gevangenen niet voor niets in de buurt van het Atlantis achtige Meer van Galilea (Mattheüs 8, Markus 5, Lucas 8). Plato’s Grot lijkt ook op het Pantheon in Rome waarin een rond gat in het koepeldak zit. En misschien leek Plato’s Grot ook wel op Atlas die de wereldbol op zijn schouders droeg. Wat nu als die wereldbol de zon voorstelt. Hierop komen we terug.
Tuin van de Hesperiden
Tot nu toe noemde ik enkele aardse voorbeelden van Atlantis. Er waren ook enkele mythische tegenhangers van Atlantis. In de mythe van de Hesperiden bracht Atlas de ‘gouden appels’ uit de Tuin van de Hesperiden naar Heracles (Gouden appels van de Hesperiden, z.j.). Het is op zich al opzienbarend dat Atlas van Atlantis iets met deze tuin te maken had. Waar lag deze Tuin? De Franse filosoof en zelfbenoemde vrijdenker Voltaire schreef in zijn boek The Princess of Babylon dat de Tuin van de Hesperiden iets met Babylon en de Eufraat te maken had (Elshout 2018-f; Musaicum Books, 2017, hoofdstuk 4). Waren deze Hesperiden de satyrs die na de verwoesting van Babylon volgens Jesaja 13:21-22 het gebied overnemen? In Openbaring 18:12 worden schepen genoemd die goud naar Babylon vervoeren. Hebben de gouden appels iets met gouden handelswaar en corruptie van de Eindtijd te maken? Waarschijnlijk waren ze imitaties van de liefdesappels die in Genesis 30:14,15 en16; Hooglied 7:13 en Jeremia 24:1 genoemd werden. Het staat er niet met zoveel woorden maar deze liefdesappels kennen we onder de naam alruin. Ze waren een liefdesdrug. In Genesis 30 werden dus drugs gebruikt.
Troje
Dan was er het Troje epos van Homerus. De Trojaanse oorlog duurde tien jaar, waarvan het laatste jaar in de Ilias van Homerus staat beschreven (Ilias, z.d.). Het getal “tien” resoneerde met de tien koningen van Atlantis en met de tien plagen in Exodus. De hoofdrolspelers in de Ilias waren Achilles en koning Agamemnon (Ilias, z.d.). Heinrich Schliemann had in 1876 in Mycene een gouden masker gevonden dat hij aan Agamemnon koppelde (Masker van Agamemnon, z.d.). Dit wil niet zeggen dat het masker Agamemnon voorstelt. Maar het masker lijkt wel veel op… Wladimir Poetin. De Odyssee gaat over de terugkeer na de oorlog naar huis van de hoofdrolspeler Odysseus (Odyssee, z.d.). De afgoden van Atlantis, Zeus, Poseidon en Athena deden al in de Ilias en Odyssee mee. Onder andere in boek I van de Odyssee werd Athena in de eerste dertig verzen genoemd. Je hoeft geen deskundige in de Griekse taal of de werken van Homeros te zijn om er toch wat over te kunnen zeggen. Als de genoemde afgoden in zowel het Troje als Atlantis epos opdoken dan gingen beide vertellingen thematisch gezien mogelijk over dezelfde materie. Volgens de traditie leefde Homeros voor Plato. We laten ons niet door de wijs brengen door chronologie. We hebben hier met symboliek en thematiek te maken. Net zoals de Tenach thematisch was ingedeeld. Het beroemde Paard van Troje deed aan het gevleugelde paard Pegasus denken die een zoon van Poseidon was (Pegasus, z.d.). De profeet Mohammed maakte volgens Soera 17:1 op een dergelijk wezen een Nachtreis naar Jeruzalem. In Joël 2:4-9 en Openbaring 9 komen we meer van zulke wezens tegen. De zogenaamde Trojaanse helden waren geen mensen. Als we in Wikipedia op de belangrijkste helden van de Trojaanse oorlog googelen dan komen we bij rare wezens zoals riviergoden uit. Zo had Agamemnon ook geen menselijke voorouders (Agamemnon (mythologie), z.j.). En Odysseus had Titanische voorouders (Odysseus, 2016). Odysseus was dus geen mens. Er was in een grijs verleden dus geen Achilles, Ajax, Helena van Troje, Paris of Heracles. Waarschijnlijk is er vanaf het begin van de Verlichting een trend ontstaan om deze zogenaamde helden menselijke trekken te geven, waarna dit gedachtegoed een eigen leven ging leiden. Anno 2019 wordt Helena van Troje met een charmante vrouw vergeleken. Maar we hoeven geen intellectueel te zijn om even naar haar achtergrond te googelen. Helena was een dochter van Zeus (Helena (mythologie), z.d.). Net als Athena. De kans is groot dat Helena niemand minder dan Athena was. En Zeus was de Griekse versie van Baäl-Tzafon (Matheny 2011-a, p. 138). Helena was dus geen menselijk wezen maar volgens Psalm 96:5 een demon. Odysseus kon zomaar de voorganger van koning Atlas van Atlantis zijn geweest. Dit werpt een ander licht op de Trojaanse Oorlog en Atlantis. De ontstaansgeschiedenis lag blijkbaar verderop in Noord-Syrië waar de Jebel Aqra, ofwel de berg Cassius ofwel de Berg Tzafon ligt. Op deze berg bouwde de Kanaanitische afgod Baäl Tzafon zijn paleis met gouden kranen en een burcht. Dit is precies wat we over Troje en ook Asgard lezen. Hoe wetenschappers op het idee kwamen dat er een Trojaanse oorlog in het verleden was, ontgaat me. Volgens de traditie is de Turkse stad Hisarlik, Troje. Hier ligt inderdaad een heuvel die door de eeuwen heen was opgehoogd, wellicht om de illusie van Troje in stand te houden. Hooguit werd een lokale of regionale oorlog rondom Troje/Hisarlik aan de mythe geplakt die zoals gezegd in Noord-Syrië ontstaan was. De Jebel Aqra was waarschijnlijk een tweedehands versie van een originele blauwdruk. Babylon werd in Jeremia 51:25 namelijk een berg genoemd. Als we Babylon een berg noemen dan hebben we Jeruzalem in het vizier dat eveneens een berg of burcht genoemd werd (Psalm 48:2, 13; 74:2). Wellicht moeten we zowel Troje als Atlantis in de beide steden zoeken en hebben we met een dualistisch Atlantis te maken dat niet voor niets vijf tweelingkoningen had. Vanaf de Jebel Aqra werden Troje en Atlantis in tijd en plaats naar het westen verschoven alsof de Jebel Aqra een spiegel was. Ene Lucanius vergeleek Troje ook met Babylon (Scheil, 2016, p. 22). Beide steden waren uitingen van de menselijke verbeeldingskracht inzake ‘macht’ en ‘kracht’ (Scheil, 2016, p. 22). De belegering van Troje leek op die van Jericho, Babylon en het Armageddon. Toch blijven zogenaamde intellectuelen vasthouden aan opgravingen in Hisarlik die het bewijs voor Troje moesten leveren. Als ik Jericho noem dat noem ik de hoer Rachab die in Jozua 2 opdook. Zij was dan een blauwdruk voor Helena van Troje. Ook Bruce Louden wees op de overeenkomsten van Helena en Rachab (Louden, 2011, p. 108-110). Rachab was echter wel een mens van vlees en bloed.
Ogygia en Scheria (Homeros)
In de Odyssee van Homerus komen twee mysterieuze eilanden voor, Ogygia en Scheria. Athena noemde Ogygia de navel van de zee (Odyssee 1.50 in Louden, 2011, pp. 125-126). De navel of het hart van de zee komen we ook in Job 3:8; Psalm 74:3 en Jona 2:3 tegen. Het was ook Jona die in de Sheol afdaalde. Bijbels gezien is de navel van de zee de Sheol. Dit was het dodenrijk (Psalm 30:3). We mogen dus aannemen dat Ogygia iets met het dodenrijk te maken had. In Job 3:8 en Psalm 74:13 werd deze navel van de zee met de draak in verband gebracht. En deze draak leek weer op Poseidon en Leviathan. Trouwens, ook Jona kwam in een zeemonster terecht. Was Ogygia dus de Sheol? Dit is lastig om zomaar te beantwoorden. Ogygia werd geregeerd door een dochter van Atlas die Kalypso heette (Calypso, 2007). Zij was bovendien een heks en woonde in de zoveelste grot waarin ze Odysseus een tijd gevangen hield (Odyssee boek 5). Kalypso’s grot was ook een beeld van de onderwereld. Bruce Louden schrijft dat de grot van Kalypso ‘thematisch’ gezien op de onderwereld leek (Louden, 2011, p. 132). Opnieuw de vraag: welke onderwereld? Dit gaan we uitzoeken. Als we Kalypso in de onderwereld tegenkomen, is dit dan letterlijk of figuurlijk? Deze vraag neigt naar een andere vraag: is er leven na de dood? Als we het Atlantis mysterie willen oplossen, zullen we moeten nagaan wanneer de Bijbel iets letterlijk of figuurlijk bedoelt. Deze benadering is alvast een belangrijke sleutel voor ons onderzoek. Ogygia deed aan de Tartarus denken waarin volgens Openbaring 9 enge wezens schuilen. Volgens een andere bron was Ogygia een ‘eiland paradijs’ dat aan de ‘rand van de wereld’ lag (Crane in Louden, 2011, p. 125). In dat geval komen we bij zowel Atlantis in het westen als bij Babylon in het oosten uit. Een eenzame Odysseus op de kust van Ogygia deed aan Jona denken maar ook aan Adam die in de eerste instantie alleen in de Tuin van Eden was (Od. 5.151-8 in Louden, 2011, p. 126). Inderdaad was Babylon na de Zondvloed de nieuwe Tuin van Eden. Met dit verschil dat Odysseus op Ogygia wellicht een hint naar de Eindtijd was. Na Ogygia kwam Odysseus op een ander eiland terecht dat Scheria heette (Homerus, Butler, vert. 1900, Odyssee boek 5). Dit eiland werd geregeerd door koning Alkinoos (Homerus, Butler, vert. 1900, Odyssee boek 6). Deze naam lijkt op die van een andere dochter van Atlas die Alkyone heette. Alkyone is net als Atlas en Maia een ster van de Pleïaden (Pleiades, 2007). Deze Pleïaden worden evenals Orion in Job 38:31 genoemd. God maakte niet alleen de sterren maar nadrukkelijk ook hele sterrenbeelden. Scheria had meer overeenkomsten met Atlantis. Net als Atlantis had Scheria alles in overvloed en ook waren de havens van beide eilanden omringd door cyclopische muren. De tempels waren op beide eilanden aan Poseidon gewijd (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 116). Cyclopische muren waren mijns inziens ook een beeld van de onderwereld. Scheria en Atlantis waren identieke eilanden. De enige verschillen tussen Scheria en Atlantis waren tijd en plaats. Maar dit heeft misschien meer met ons perspectief te maken dan met feitelijke verschillen. In Odyssee 13 werden de Faiaken genoemd (Homeros, Butler, vert. 1900, alinea 11, 14). In alinea 14 werden zelfs de schepen van de Faiaken genoemd. Dit klinkt erg als Atlantis. In alinea 16 werden de Faiaken de bewoners van Scheria genoemd. In alinea 25 werden zowel Kreta als Sidonia genoemd (Butler, 1900, Odyssee 13, alinea 25). Was Scheria, Kreta? Of was Kreta slechts een blauwdruk voor Scheria? En wie waren de Faiaken? Dit gaan we uitzoeken. Het staat nu wel vast dat Troje de voorloper van Atlantis was. Thematisch gezien waren ze identiek. Verwarrend is het dat in Odyssee 15 de Feniciërs (Kanaänieten) genoemd werden. We zien hetzelfde als in het Atlantis Epos, namelijk dat de onderwereld en bovenwereld in hetzelfde verhaal met elkaar verstrengeld raakten. Seïr betekent ‘woestijn’ (Fatuhi, 2012, p. 208). Waarmee gezegd is dat we Atlantis tenminste in de woestijn zullen zoeken.
Geiten Eiland, Aea en sirenen
In de Odyssee komen we het mysterieuze ‘Geiten Eiland’ tegen (Butler, 1900, Odyssee 9; Od. 9.116-41 in Louden, 2011, p. 181). Dit was een imitatie van de woestijngeiten die in Jesaja 31:12 genoemd worden. In Odyssee 12 werd het eiland ‘Aea’ van ‘zonsondergang en zonsopgang’ genoemd (Homeros, Butler, vert. 1900, Odyssee 12, eerste regels). Over zonsondergang en zonsopgang lezen we ook in Psalm 50:1 en 104:23. Theologisch gezien gaat het hier over het traject van Babylon in het oosten tot aan Atlantis in het westen. Aea was thematisch gezien hetzelfde eiland als Atlantis. Ook in boek 12 werd het eiland van de sirenen genoemd. Met hun gezang verleidden ze eenzame kerels als ik. En in boek 12 werd het eiland Thrinakia genoemd dat thematisch gezien eveneens met Atlantis resoneerde. Hoewel ik niet een directe link met Atlantis of Aea zie, denk ik dat dit eiland thematisch toch weer gelijk aan Atlantis was. Dit betekent dat we de Odyssee van Homeros aan Plato’s Kritias kunnen koppelen. Odysseus was dan de thematische voorganger van Atlas terwijl Helena van Troje de voorganger van Athena was. De omzwervingen van Odysseus deden aan de reizen van Paulus denken maar ook aan de omzwervingen van het volk Israël dat na de Exodus van berg naar berg trok. Odysseus trok over zee; de Israëlieten trokken door de woestijn. Babylon ligt zowel in de woestijn als via de Eufraat in zee (Openbaring 17-5).
Scylla en Charybdis
In Odyssee 12 komen we twee zeemonsters tegen die Scylla en Charybdis heetten. Uiteraard deden ze aan de Zuilen van Hercules denken. En aan de duo-koningen en tegenstrijdigheden van Atlantis zelf. Scylla was een zeskoppig monster. Bij zes denken we aan de zes gevleugelde paarden voor de strijdwagen van Poseidon in diens tempel op Atlantis (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 116). Mijn suggestie is dat Scylla en Charybdis, Titanen waren. Het probleem is dat de mythe deze Titanen menselijke maskers gaf, waardoor we op een verkeerd been gezet werden. Zowel Scylla als Charybdis als Odysseus leken op Poseidon en de Bijbelse Leviathan (Job 41:1). Ze waren maskers van elkaar. Trouwens, deze wezens leken ook op het monster van Loch Ness! Dat Odysseus tegen zijn soortgenoten vocht, resoneerde met de tegenstrijdigheden van Atlantis. En ook met de opmerking van Jezus in Mattheüs 12:24-26 waarin Hij zei dat satans rijk innerlijk verdeeld is. Als Jona’s zeemonster de Sheol symboliseerde, wie of wat symboliseerden deze griezels dan? We mogen aannemen dat Jona’s zeemonster (Leviathan?) tenminste van vlees en bloed was. Dit waren Scylla en Charybdis niet. Deze verschillen zijn belangrijk. Nu Satan genoemd is, komt ons onderzoek wel in erg grimmig vaarwater terecht.
Titanomachie
Atlantis en Troje raken aan een ander epos dat Titanomachy heet. Het is niet precies duidelijk wie dit epos schreef? Waarschijnlijk waren dit ‘Eumelos van Korinthe of Arctinus van Miletus’ (West in Bremmer, 2008, p. 74)? Dit epos verhaalt over Zeus die tegen de Titanen vocht. Eigenlijk was het een antiek carnaval waarin alle maskers tegen elkaar tekeer gingen. Er zijn slechts enkele fragmenten van dit epos bekend zodat we uit moeten wijken naar een ander epos met de gelijknamige titel, de Cyclische Titanomachy. Wat ik eruit begrijp is dat dit epos door ene Apollodorus (1.1-2.5) was samengesteld, aan de hand van fragmenten uit de Titanomachy van Hesiodus (Bremmer, 2008, p. 75). De oorlog van Zeus tegen de Titanen deed ook weer denken aan de oorlog tussen Atlantis en Athene. En misschien aan de strijd tussen Gog en Magog in Openbaring 20:8. De Titanomachy was niet ouder dan de zesde of zevende eeuw (West in Bremmer, 2008, p. 87) en was dus jonger dan de werken van Homeros. De Titanomachy ging in elk geval niet over niet over Genesis 1 of 2. Het ligt ook niet voor de hand dat een ondergang van Atlantis negenduizend jaar voor Plato werd uitgebeeld. Tenslotte schreef Hesiodus over deze Titanen in zijn Theogonie (617-719 in Bremmer, 2008, p. 74). We hadden al gezegd dat deze Titanen volgens Psalm 96:5 demonen waren.
Tartarus
Volgens de mythe was er een oorlog tussen Zeus en zijn vader Kronos die samen met de Titanen vocht. De gevangen genomen Titanen werden vervolgens in de Tartarus geknikkerd (Il. XIV.274, XV.225; Hes. Th. 851; SEG 47.1442 in Bremmer, 2008, p. 79). Dit was een onderaardse gevangenis. We moeten nu heel erg uitkijken waar we mee te maken hebben. Ogygia was een symbool van de onderwereld (Odyssee 1.50 in Louden, 2011, p. 126). Maar was deze onderwereld hetzelfde oord als de Tartarus dan wel de Bijbelse Sheol? Dit zijn zaken die we uit gaan zoeken om te achterhalen wat Atlantis was. Volgens het Egyptische Dodenboek lag de onderwereld aan de horizon in het westen (Geru, 2003, spreuken 11, 18, 79, 117, 127, 137a). Was Atlantis het rijk van de zonsondergang waar de onderwereld lag? En wat was deze onderwereld precies? In Soera 53:7 lezen we ook over deze horizon.
Apocriefe boeken
Buiten Bijbelse (apocriefe) boeken als de Koran en het Boek van Henoch of het Boek van Mormon ademen dezelfde gnostische geest als het Atlantis verhaal. Ze negeren het Bijbelse principe van de aionische tijden die telkens een episode in de geschiedenis afsluiten. Hierdoor werd de tijdsbepaling van Atlantis ongrijpbaar. Om die reden was het Boek van Henoch niet door de profeet Henoch in Genesis 5 geschreven, ook al omdat er symbolen van na de Zondvloed in genoemd werden zoals de berg Hermon waarop Johannes, Jacobus en Petrus in Lucas 9:28 hun visioen kregen. Dit visioen was een trailer van het komende koninkrijk zodat we de zekerheid hebben dat dit er gaat komen. Van Atlantis hebben we geen trailer. Evenmin hebben we de zekerheid dat het eiland ooit bestaan had. Was Plato dus een apocriefe “valse” profeet?
Atlantis in de Kabbala
Kaballa is Joodse mystiek. In een merkwaardig boek van Manly P. Hall dat The Secret Teachings of All Ages heet, staan merkwaardige verklaringen die moeilijk te verifiëren zijn. Volgens Pythagoras was er in het centrum van het heelal een ‘vlammende bol’ die hij de ‘Toren van Jupiter’, ‘De Grote Monade’ of ‘het Altaar van Vesta’ noemde (Pythagoras in Hall, 1928, p. 179). Is dit de bol die Atlas op zijn schouders droeg? Ook Donald Trump legde in Saoedi Arabië zijn hand op een gloeiende bol (Saudi Press Agency, geciteerd in Bondarenko, 2017). Pythagoras deelde het heelal in ‘tien’ gebieden in die door tien ‘concentrische cirkels’ uitgebeeld werden. Het begin van die cirkels was de vlammende bol (Pythagoras in Hall, 1928, p. 179). Ergens in dit heelal was ook een ‘mysterieuze’ onzichtbare planeet in het spel die ‘antichton’ heette (Pythagoras in Hall, 1928, p. 179). Deze onzichtbare planeet zou de alter ego van de aarde zijn (Hall, 1928, p. 179). In Hall’s boek volgt een vermoeiende uitleg over het woord “monade”. Het is bovendien moeilijk om in het Nederlands te vertalen wat Pythagoras bedoelde. Een monade is zoiets als het meest volledige “één”, (Hall, 1928, p. 185) ongeveer zoals Paulinische christenen God omschrijven. Het universum is een monade maar de afzonderlijke delen ervan zijn ook weer monaden (Hall, 1928, p. 185). Andere namen voor monade onder de volgelingen van Pythagoras waren ‘Atlas’, ‘Styx’, ‘Abyss’, ‘Tartarus’ en ‘Toren van Jupiter’ (Pythagoras in Hall, 1928, p. 190). Volgens Pythagoras waren Atlas, Tartarus, monade en de vlammende bol dezelfde zaken. Deze vlammende bol was volgens Pythagoras in het centrum van het heelal. In Plato’s Atlantis verhaal lazen we dat Atlantis ook in tien delen opgedeeld werd waarbij Atlas het grootste deel kreeg (Plato, Jowett vert. 1892, Kritias 113-114). De Kaballa heeft ook een zogenaamde levensboom die uiteraard een imitatie van de Boom van Leven in de Tuin van Eden is. Deze Levensboom in de Tuin van Eden was een schaduw van Jezus terwijl de Boom van Kennis van Goed en Kwaad een schaduw van de Wet van Mozes was. De Kabbalistische Levensboom bestaat uit tien sefirot. Later werden hier vier werelden aan toegevoegd (Kabbalistische Levensboom, z.d.). Eén wereld heette Assiah, die de fysieke wereld is (Kabbalistische Levensboom, z.d.). De tien sefirot lijken op de tien delen van Atlantis. En Assiah is ook een opvallende naam. In Kritias 108 (Plato, Jowett, vert. 1892) schreef Plato dat Atlantis groter was dan Libië en Klein-Azië samen. Klein-Azie is wat wij Turkije noemen. In Timaeus 24 werden de Aziaten ook weer genoemd. Doelde Plato op de Aziaten of op de volken van Assiah? De ‘Wereld van Assiah’ kende bovendien ‘tien aartsdemonen’ (Hall, 1928, p. 335). Deze tien aartsdemonen leken op de tien koningen van Atlantis. In verband met de Kabbalistische Levensboom en de Sefirot worden ook de ‘oerwateren’ genoemd (Hall, 1928, p. 318). De vier werelden van de Kabbalistische Levensboom werden schematisch weergegeven middels concentrische ringen die zowel op Atlantis als op Babylon leken (Hall, 1928, p. 334, figuur: Het Kabbalistische Schema van de Vier Werelden). Voor een leek als ik valt er nauwelijks een touw aan vast te knopen. Er wordt ook over ‘ringen’ en ‘vijftig poorten’ gerept (Hall, 1928, p. 337). Dit is precies wat we van Atlantis en Babylon verwachten. De ‘Sefirotische Boom’ bestaat uit ‘tien globes’ die in ‘drie kolommen’ zijn onderverdeeld. Er is duidelijk een middelste kolom met links en rechts zijkolommen (Hall, 1928, p. 338). Dit is ook hoe Isis alias Athene soms werd afgebeeld, staande tussen twee pilaren die de ‘pilaren van tegenstellingen’ genoemd werden (Hall, 1928, p. 114). Dit is exact hoe we tegen de Zuilen van Hercules kunnen aankijken. Ze stonden als spiegels tegenover elkaar en symboliseerden mijns inziens de polarisatie in de Westerse wereld van de Eindtijd. Kabbala klinkt als een samenvoeging van Kaäba en Allah. We herkennen er ook het woord Qibla in. Mijn probleem met een Kabbala Atlantis is dat een eventueel fysiek Atlantis op deze manier vergeestelijkt wordt.
8
Troonrede
Volgens Plato lag Atlantis in het westen in zee. Weinigen kwamen op het idee dat hiermee de onderwereld bedoeld werd waarvan volgens het Egyptische Dodenboek, Osiris de leider was (Geru, 2003, spreuken 11, 18, 117, 127, 137a). Osiris was daarmee dezelfde afgod als Poseidon. Onderzoekers projecteerden Atlantis op de meest uiteenlopende eilanden. Met als gevolg dat elk willekeurig eiland op aarde voor Atlantis in aanmerking kwam. Recent was het Dr. Rainer Kühne die het Bijbelse Tarsis in 1 Koningen 10:22 aan de mysterieuze naam “Tartessos” in Andalusië koppelde, om precies te zijn aan het Nationaal Park Doñana (Kühne, 2011). In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw waren het Adolf Schulten en Helena Maria Whishaw die Atlantis aan Tartessos in Andalusië koppelden. Mevrouw Whishaw schreef haar boek over Atlantis in Andalusië. Niemand weet zeker of Tartessos een ‘rivier’, ‘stad’, of een gebied of zelfs een ‘natie’ was (Ecob, 2017, alinea 14). We zullen zien dat Tarsis heel ergens anders lag en nog steeds ligt. Op het internet is Atlantis aanwezig op twee prikborden:
http://atlantisrisingforums.proboards.com/ en http://atlantisonline.smfforfree2.com/.
Op het eerste forum noemt ene Atalante de zoveelste afgod die “Reshef” heette en de afgod van de Hyksos was (Atalante, 2019, derde reactie op rich & knakker). Niemand weet wie de Hyksos precies waren: de Filistijnen of Edomieten. In weer een andere bron staat dat deze afgod mogelijk uit het ‘derde millennium’ voor Christus stamt (Gale, 2005). Dit is onmogelijk aangezien de afgoden pas vanaf Babylon na de Zondvloed het levenslicht zagen. Zeker de Egyptische afgoden dateren van een latere periode zoals uit de tijd van Jozef of Mozes. Mozes leefde pakweg 1500 jaar voor Jezus. Waar het me nu om gaat is dat religie af en toe de discussies over Atlantis binnen sluipt. Tot nog toe zijn de Atlantis discussies vooral gefocussed op archeologische vondsten op de zeebodem. Toch kunnen ook archeologen niet om de religieuze tint van het Atlantis verhaal heen. Mijn suggestie is dat Atlantis helemaal geen archeologisch maar uitgerekend een theologisch verhaal is. Een theologisch verhaal dat bovendien ingewikkelder in elkaar steekt dan we denken. Dit boek volgt daarom een theologische analyse in plaats van een beschouwing over de zoveelste opgraving op de zeebodem, ergens ter wereld. De ruïnes die we telkens op de zeebodem tegenkomen zijn mijns inziens Atlantis “Look-alikes” en herkenbaar aan het Baäl-Tzafon/Zeus aura dat over zulke ruïnes sluiert.
Troonrede
Luistert u weleens naar de Troonrede? Ik niet want we horen toch steeds dezelfde kletspraatjes. We moeten sociaal zijn, de buit moet eerlijker verdeeld worden en we moeten omzien naar mensen die het moeilijk hebben. Tegelijk wordt via ingewikkelde berekeningen uitgelegd dat iedereen het beter krijgt. Dit gelooft u toch zelf niet? Politiek is de kunst van het zand in de ogen strooien bij de achterban. Ik denk dat Homeros en Plato ook zoiets deden toen ze respectievelijk hun Troje en Atlantis Epos de wereld in slingerden. Er is namelijk iets bizars aan de hand met de beide verhalen. De hoofdrolspelers waren in beide gevallen geen mensen. Wat ze wel waren laat ik nu even in het midden. We mogen best alert zijn als we lezen dat Athene door Cecrops gesticht was. Of – wat – als we lezen dat Rome door twee broers, Romulus en Remus gesticht was. Mijn geschiedenisleraar zei dat dit volgens de mythe zo gebeurd was. Maar hij zei er nooit bij wat hij precies met “mythe” bedoelde. Romulus en Remus waren geen mensen maar opnieuw titanische wezens of eigenlijk demonen. Er was geen Helena van Troje. Ze was een dochter van Zeus (Helena (mythologie), z.d.). Troje was in essentie een burcht maar dat was het denkbeeldige paleis van de Kanaanitische afgod Baal Tzafon op de berg Tzafon (Jebel Aqra) ook. Net zoals de stad Henoch voor de Vloed een burcht was (Genesis 4). En de Stad van David was volgens Psalm 48:13 een burcht. Als we Zeus aan Baal Tzafon koppelen (Matheny, 2011-a, p. 138) dan koppelen we Helena en Athena aan Anath, de zus van Baäl. In de Bijbel was ze Astarte de godin van de Sidoniërs (1 Koningen 11:5). Sidon was inderdaad de aanvankelijke hoofdstad van Kanaän maar de rol werd laten overgenomen door Tyrus. Archeologen namen door de tijd heen een dominante positie in, in de zoektocht naar Atlantis. Dit is volkomen onterecht. Het wordt tijd dat niet alleen de mythe op zijn plaats wordt gezet en de hoofdrolspelers ontmaskerd worden. Maar ook dat theologen zich met Troje en Atlantis bemoeien. Het mysterieuze woord Tzafon “noorden”, “middernacht” speelt een centrale rol in zo’n nieuwe discussie. De Troonredes van Homeros en Plato hebben ons lang genoeg zand in de ogen gestrooid.
Kip en ei dilemma
Was de mythe er eerder of Genesis? In Genesis 1 missen we elk spoor van de mythe of van polytheïsme. En dus was Genesis er eerder. Bovendien was Genesis in zogenaamde toledot vastgelegd. Toledot zijn schriftelijke ooggetuigenverklaringen met de naam van de afzender er onder. Adam schreef de eerste toledot. Jawel, hij werd direct aan het werk gezet en kon schrijven. En hij werkte met Linux Mint. De mythe kent zo’n systeem van continue schriftelijke overleveringen niet en begon in alle gevallen na de Zondvloed. Het Atlantis verhaal was in de eerste instantie gebaseerd op mondelijke overlevering. Plato had het Atlantis verhaal van Solon gekregen die op zijn beurt het Atlantis verhaal van een priester in Saïs (Nijldelta) had gekregen. Tenminste, als we Plato mogen geloven. De Bijbel verklaart zichzelf. Wie het boek van Dr. P. A. Elderenbosch, Het Evangelie als Uitlegging van Het Oude Testament (1986, Boekencentrum, Den Haag) kent, snapt dat Jezus de vervulling van de voorzeggingen in het Oude Testament was. Jezus vergeleek zich in Mattheüs 12:40 met Jona en in Lucas 11:31 vergeleek Hij zich met koning Salomo. Nergens lezen we dat Hij zich met Odysseus, Atlas, Agamemnon of Paris vergeleek. Het hiernamaals in het Egyptische Dodenboek ging totaal langs de Israëlieten van de Exodus heen, ondanks dat ze er met de neus bovenop zaten. Pas vijfhonderd jaar later verklaarde koning Salomo in Prediker 9:5 dat de doden niets weten en er dus geen hiernamaals is. De Hebreeuwse Sheol – het dodenrijk – is volstrekt iets anders dan een hiernamaals dat typisch iets uit de mythe is. De Bijbel preekt een fysieke opstanding uit de dood en geen hel en verdoemenis. Het begrip hemel is iets ingewikkelder uit te leggen en wil ik hier even parkeren. Mogelijk had de Python geest in Handelingen 16:16 Plato beïnvloed. Deze geest kon in de toekomst voorspellen. Van Eindtijd Babylon en Jeruzalem maakte hij een mysterieus eiland Atlantis. Het kan zijn dat de Odyssee later geschreven was dan we denken en dat Homeros Jesaja 63 nog heeft meegepikt. In Odyssee 13 lezen we hoe Odysseus in bloed doordrenkt tussen zijn neergeslagen vijanden staat (Odyssee 13.395, 22.402 en 23.408 in Louden, 2011, p. 297). In Jesaja 63 lezen we hoe Jezus in een met bloed doordrenkt gewaad uit Edom komt om zijn opmars naar Jerzualem te maken. Het beeld van Jezus aan het kruis wordt bij Zijn terugkomst afgewisseld door een nog gruwelijker beeld van Jezus die een met bloed doordrenkt gewaad draagt. Mogelijk had Homeros nog iets van deze voorzegging meegekregen. Ingewikkelder wordt het als we de mythe van de argonauten erbij halen. In deze mythe speelden ene Jason en Pelias een hoofdrol. Pelias en Jason klinken erg als Paulus en Jason die we in Handelingen 17 tegenkomen. Bovendien maakte Homeros in de Odyssee een slag naar de Argonauten mythe. De afdaling van Odysseus in de onderwereld werd in het Grieks aangeduid met het woord ‘catabasis’ (Louden, 2011, p. 197). Deze afdaling werd in de Odyssee gelijk geframed met de Argonauten mythe (Od. 6-12; 11.225-329 in Louden, 2011, p. 197). In de Hades onderwereld van de Odyssee vroeg Odysseus ene Teiresias om advies. De afdaling van Odysseus in de Hades was ondergeschikt gemaakt aan deze ‘raadpleging’ (Louden, 2011, p. 199). De naam Teiresias leek zoals gezegd op Tarsus waar Paulus vandaan kwam. Een andere hoofdrolspeler in Odyssee 10 die Kirke heette noemde Teiresias bijster intelligent of zeer bewust (Od. 10.492-5 geciteerd in Louden, 2011, p. 201). Vanuit het boek Prediker weten we dat de doden geen bewustzijn hebben. Homeros draaide de boel dus om. Maar de stille hint naar de hoge intelligentie van Paulus (Handelingen 26:24) is in Odysseus 10 aanwezig. Inderdaad kan het zijn dat de mythe als een nieuwe serpent op Gods’ openbaringen vooruit liep.
Hoe kon dit? In Efeziërs 1:4 lezen we dat God de gelovigen (ecclesia) al voor de nederwerping van de wereld uitgekozen had. Deze nederwerping vond misschien in Genesis 3:17 plaats toen God de aardbodem vervloekte vanwege de misstap van Eva. God liet zich hier niet verrassen. Hij had hemel en aarde geschapen en zou zich nooit door een ellendig rotbeest als een slang laten verrassen. God had de serpent niet hoeven te scheppen en Hij had ook de Boom van Kennis van Goed en Kwaad niet hoeven te scheppen. Hij had trouwens Adam en Eva ook niet hoeven te scheppen. God wist wat er op stapel stond. Adam en Eva moesten kennis maken met het kwaad en zodoende de wijde wereld in trekken. Als God voor Genesis 3:17 inderdaad mijn leven vastgesteld had dan wist Hij ook al dat ik dit boek schreef. De mythe was dus na de Zondvloed een vervolg op de leugen in Genesis 3:3-4: “u zult niet sterven”. Een hiernamaals paste prima in zo’n mythe. Marduk van Babylon en Dagon van de Filistijnen waren de nieuwe incarnaties van de serpent. Toen Abraham in Kanaän kwam was er al een vorm van Baäl en Astarte verering. Toen Jozua Kanaän binnentrok idem. Toen Paulus in Athene kwam was hij verpletterd door de afgoden verering. De Baäl religie liep dus op het evangelie vooruit en hoe zuur het ook klinkt, brak soms het ijs voor het evangelie. Was er geen Heracles mythe in Griekenland geweest dan had het evangelie er moeilijk een poot aan de grond gekregen. Als de Baäl religie op het evangelie vooruit liep, liep de mythe dan ook op het evangelie vooruit? Of waren de mythe en Baäl religie in grote lijnen van hetzelfde laken een pak? Ik heb hier lang over nagedacht. Ik zie wel een scenario voor me waarin de mythe met allerlei symbolen voorging en zelfs een apocalyps schetste. Zo bedacht de mythe een fictief hemels paleis op de Berg Tzafon dat in een later stadium elders uitgroeide tot Troje, Atlantis en Asgard. Waarna de Bijbel deze symbolen condenseerde in bijvoorbeeld Eindtijd Babylon. Toen Kaïn, Abel doodsloeg had God Set al in gedachte. Toen Plato Atlantis noemde had God Eindtijd Babylon al in blauwdruk klaar. Overigens leefde Plato wel laat genoeg om de voorzeggingen in Jeremia 51 aangaande Eindtijd Babylon mee te pikken.
De Bijbel had de mythe niet nodig om tot een doorlopend verhaal te komen dat bij een apocalyps eindigde. In de mythe lezen we niets over de Joden die het evangelie bleven afwijzen waarna het evangelie naar de heidenen ging met als klapstuk een apocalyps die in de verre toekomst plaats zou vinden. Israël is sowieso de grote afwezige in de mythe daar waar de Feniciës (Kanaänieten) in de Odyssee nog wel genoemd werden. De Bijbel had de mythe niet nodig maar condenseerde deze wel. Als academici beweren dat de Bijbel symbolen uit de mythe jatte dan betekent dit dat de Bijbel geen geschiedenis van het Joodse volk beschrijft maar knip en plakwerk van de mythe was. Merkwaardig dan dat Jezus niets over Heracles, Gilgamesj of Helena zei terwijl Hij wel de aartsvaders en profeten noemde zoals Abraham, Salomo, Jesaja en Jona. De Bijbel mag dan symboliek met de mythe gemeen hebben, de verschillen zijn er ook. De helden in de mythe zijn echte stoere helden. De hoofdrolspelers in de Bijbel worden met hun fouten genoemd. David vermoordde zelfs Uria, de man van Bathseba (2 Samuël 12). Koning Salomo had alles wat zijn hartje begeerde, inclusief een leven zonder oorlogen. Toch ging hij vreemd en wilde hij steeds meer vrouwen neuken. Hij legde het volk zware belastingen op. God had dit al voorzien en antwoordde met de deling van Israël en Juda. De mythe kent het hiernamaals terwijl de Bijbel een fysieke opstanding preekt. Dit is misschien wel het grootste verschil. De Bijbel kent het systeem van de aionische tijden waar de mythe aan voorbij ging. In de mythe is nooit duidelijk wanneer iets gebeurde. In de Bijbel kunnen we dankzij de toledot en de zeventig jaarweken van de belangrijkste gebeurtenissen narekenen wanneer ze plaatsvonden. Als er in de tweede aion geen eilanden waren dan was er alvast geen Atlantis. Hooguit was de stad Henoch een blauwdruk voor Atlantis. En zoals gezegd waren de helden van de mythe geen menselijke wezens. Alle discussie houdt dan eigenlijk op. De serpent in Genesis 3 werd een “nachash” genoemd en was een lichtwezen dat de Morgenster Jezus (Numeri 24:17; Openbaring 22:16) al imiteerde. Genesis 3 is bovendien een inversie waarbij de nachash in vers 1 en de cherubim in vers 24 spiegelbeelden van elkaar waren. Jeremia 50 en 51 dat over de val van Eindtijd Babylon gaat, waren ook inversies. Het boek Openbaring is een inversie van Genesis. Wat als Nimrods’ Babylon in Genesis 11 aan de Eufraat begon en in Openbaring 17-18 als Atlantis eindigt? De mythe kon inderdaad vooruit lopen op de openbaring van Jezus. Met deze kanttekening dat God hier al van voor de aionen (Johannes 9:32) op geancticipeerd had. Hij wist bij voorbaat al dat Hij het mythische Atlantis in de aardse stad Babylon ging condenseren. Direct na de Zondvloed op de berg Ararat sloot God een nieuw verbond met mens en dier (Genesis 9:8-10). Het nieuwe verbond begon opnieuw met monotheïsme. Gods’ verbond was er dus eerder dan de mythe. Bij hoe absurd we de mythe verder invullen in de vorm van een vooruitlopend plan van satan waarin Atlantis en de moderne techniek al voorzien was, zullen we dit eerste verbond van God met Noach niet uit het oog verliezen. God sloot dit verbond niet voor niets. Hij wist allang wat er over honderd jaar aan de oever van de Eufraat op stapel stond. In Jesaja 21:1 lezen we een cryptische omschrijving van de woestijn in de zee. De legers van deze wildernis in de zee gingen volgens deze voorzegging in de Negev tekeer. Dit was het leger van Nebuchanedzar van Babylon dat tegen Egypte tekeer ging. En ja, Israël lag op de route en werd ook onderschept. Een woestijn in de zee is precies wat Babylon is. Atlantis zullen we in de woestijn moeten zoeken. In Odyssee 12 wordt ook een woestijneiland genoemd (Homeros, Butler vert. 1900, boek 12, alinea 28). Het Akkadische woord ‘seri’ betekent woestijn (Hanna-Fatuhi, 2012, p. 208). De naam Scheria resoneert hiermee. Scheria in Odyssee 5-6 was thematisch gezien identiek aan Atlantis. We zullen Atlantis niet in zee maar in de woestijn zoeken. In Job 37:22 staat dat het goud uit het noorden werd aangevoerd. Aangezien er veel goud op Atlantis was (Kritias 116) mogen we dit “noorden” in de gaten houden. In Psalm 48:2 werd Tzafon met “noorden” vertaald. Theologisch gezien was het noorden Babylon (Jeremia 46:10). Haar legers vielen vanuit het noorden Jeruzalem binnen. Het goud van Atlantis kwam uit Babylon. Of het goud hier daadwerkelijk gedolven of hier slechts gezuiverd werd, is me niet duidelijk.
Fakkels
Atlantis werd tot nu toe eenzijdig archeologisch benaderd. Werd er ergens een ruïne onder water gevonden dan volgde er snel een “Atlantis gevonden” reflex. Hoe voorbarig hebben we op Atlantis gereageerd door er eenzijdig een archeologisch verhaal van te maken. Wetenschappers claimden dat Atlantis en Troje hun domeinen waren. Andere invalshoeken deden niet ter zake. Het wordt tijd dat de fakkel van Atlantis aan de theologen wordt doorgegeven en dat de innerlijke tegenstrijdigheden en het dualisme van Atlantis beter belicht worden.
Deel III
De Wereld van de Voortijd
2 Petrus 3:6
de zoektocht naar
een dualistisch Atlantis
Episode 1
De Eerste Aion
9
Parameters
Objectief onderzoek?
Hoe gaan we Atlantis aan de hand van de Bijbel identificeren? Wetenschappers doen nogal gewichtig over hun objectieve onderzoeksmethoden. Maar waarom kwamen Atlantis onderzoekers altijd vanzelfsprekend bij een eiland uit? Wie zegt dat Atlantis een eiland in letterlijke betekenis was? Zelf had ik aanvankelijk Tarsis in het vizier dat in Ezechiël 38:13 vermeld staat. Maar Ezechiël 38:13 ging over de Eindtijd en niet over een grijs verleden. Dat ik vervolgens Eindtijd Babylon in het vizier kreeg geeft aan hoe objectief ik te werk ging en hoe objectief de Bijbel ook is. Volgens de wetenschap waren alle (grotere) eilanden in een bepaalde periode van de aardse geschiedenis gevormd. Het maakt dan niet veel uit of Atlantis, Kreta, Tasmanië of IJsland was. Volgens de Bijbel was de huidige wereld na de Zondvloed gevormd. Eindtijd Babylon is geen resultaat van geologische processen maar van mensenwerk. Babylon, Tyrus en zelfs Kreta hadden een duidelijke rol in de Bijbelse geschiedenis. Eindtijd Babylon zal de wereld in slavernij storten en de mensen dronken maken (Jeremia 51:7). Een willekeurig eiland maakt geen mensen dronken. Een willekeurige beschaving op een willekeurig eiland maakte ook geen mensen dronken. Een hoge beschaving op een willekeurig eiland zoals Papua Nieuw-Guinea was niets anders dan een hoge beschaving op een willekeurig eiland. Eindtijd Babylon verhoudt zich tot Nimrods Babylon en is de directe tegenspeler van Jeruzalem. Een willekeurig eiland Atlantis is geen tegenspeler voor Jeruzalem. Alle eilanden hebben in grote lijnen een gelijke ontstaansgeschiedenis. Eindtijd Babylon is mensenwerk en volgens Openbaring 17:1-5 tevens een geheim. Ik zie niet in waarom de Bijbel geen objectieve maatstaf kan zijn zolang de wetenschap Atlantis telkens aan een letterlijk eiland koppelt. In E.W. Bullingers’ meesterwerk Numbers in Scripture (1921) lezen we meer over de systematiek in de Bijbel. Deze systematiek is een goddelijk ontwerp. Aan het eind van dit onderzoek borrelde er nog een andere conclusie in me op. De beide Zuilen van Hercules waren mogelijk een hint naar het feit dat er twee Atlantissen in het spel waren. Hiermee bedoel ik niet Lemuria maar gewoon zoals ik het schrijf, twee Atlantissen. Aangezien Israël volgens Psalm 2 middenin de volkerenzee ligt kon Jeruzalem evengoed Atlantis zijn. In Psalm 93:4 lezen we dat ook de stem van Jezus als vele wateren klinkt. In de Eindtijd wordt de tempel van de antichrist in Jeruzalem opgericht. Hierin plaatst de antichrist zijn beeld (Mattheüs 24:15) net zoals het beeld van Poseidon in de tempel op Atlantis stond. We mogen Eindtijd Jeruzalem zeker in de gaten houden als een optie voor Atlantis.
Atlantische evolutie
De manier waarop Atlantis benaderd wordt doet aan de evolutieleer denken. Volgens de evolutieleer stamt de schepping van de trilobiet af. Kangoeroe’s, giraffen, mensen en rupsen danken alle hun bestaan aan de trilobiet die zich van geen kwaad bewust is. De mens stamt vervolgens van de aap af. Waarom de ene mens balletdanser, de andere mens piloot en weer een ander accountant wordt, heeft volgens de evolutieleer met de aap te maken. Dat ene eiland Atlantis van Plato werd ook steeds letterlijk geïnterpreteerd door diverse onderzoekers. Nooit werd de vraag gesteld of het om een letterlijk, een figuurlijk of zelfs een kunstmatig eiland ging. Diverse locaties kwamen voor Atlantis in aanmerking. Al deze opties bestonden ad hoc naast elkaar en hadden geen onderlinge relatie. We zouden verwachten dat als Atlantis onderzoekers objectief naar Atlantis zochten, ze in grote lijnen tot dezelfde conclusies kwamen. In de Bijbel waren Edom, Gaza, Kreta, de Nijldelta, Tyrus en Babylon aan elkaar gerelateerd. Ze vormden een web waarin Israël steeds verstrikt raakte. Onderzoekers kwamen met hun objectieve onderzoeksmethoden vreemd genoeg altijd bij een fysiek eiland uit, waarbij de locaties flink van elkaar verschilden. Was Atlantis wel een fysiek eiland? Als het aan de westelijke horizon lag die de westelijke dimensie van Tzafon was dan was dit de plaats waar de zon onder ging (Psalm 50:1). Was Atlantis de onderwereld? Was Atlantis dezelfde plaats als waar Odysseus naartoe voer toen hij de profeet Tereisias wilde raadplegen? Sommige spreuken in het Egyptische Dodenboek wijzen in deze richting, zoals de spreuken 11, 18, 79, 117, 127, 137a (Geru, 2003). In Soera 53:7 lezen we ook over deze horizon.
Systematiek
Het vereist systematisch denkwerk om Atlantis aan de Bijbel te koppelen. Voor deze systematiek noem ik veertien parameters: 1. de aionen (lange perioden van tijd), 2. de toledot (geslachtsregisters), 3. een negatieve spanning met Israël, 4. doel en doelgroep, 5. Babylon als de hoofdstad van elk wereldrijk, 6. de ondergang van Tyrus, zoals beschreven in Ezechiël 26-28, 7. de dimensies van Tzafon, 8. Edom, 9. een chiastische inversie structuur, 10. spiegeling, 11. zonsopgang en zonsondergang, 12. symboliek, 13. de “nachash” serpent, 14. letterlijk versus figuurlijk, 15. Innerlijke tegenstrijdigheden en dualisme, 15. Jeruzalem, 16. Het laatste Wereldrijk in Daniël 2 & 7, 17. Tarsis, 18. Eindtijd Jeruzalem, 19. de Stad Henoch in Genesis 4, 20. De Tuin van Eden, 21. Kreta, 22. Gaza, 23. de sfinx, 24. de Tartaros, 25. de sheol, 26. het Meer van Galilea en Dekapolis.
1. De Aionen
De meeste lezers zullen het woord aion niet kennen, zodat ik al een korte introductie gaf. Dit woord is zeer belangrijk voor ons onderzoek. Moderne Bijbels gebruiken te pas en te onpas het woord eeuwig, zelfs als er meervoud mee bedoeld wordt. In het uiterste geval wijken ze uit naar het woord “wereld”. Maar in de grondtekst van de Schrift zult u vaak het woord aion, aionisch of aionen tegenkomen (Hebreeuws, “olam”) (Efeziërs 3:9, 11). Aionen zijn lange perioden, hoewel de eerste aion waarschijnlijk kort duurde. De Bijbel kent vijf aionen waarlangs Gods plan ontvouwd wordt (Evely, 2003, hoofdstuk 4; Kirk, 1984). God schiep deze vijf aionen die samen de tijd vormen als een domein dat buiten Zijn eigen eeuwigheid bestaat. Slechts in de aionen kon Hij de zonde en dood toelaten. Beide waren het contrast voor de ontwikkeling van de mensheid die na het Paradijs van Eden ook het kwaad moest leren kennen. De eerste twee aionen speelden zich voor de Zondvloed af en duurden samen 1651 jaar (Piet, 2015-g). Dit lijkt een raar getal maar tot aan de roeping van Abram uit Haran krijgen we een rond getal van 2000 jaar. Na de Vloed brak onze huidige, derde aion aan, waarin Jezus gekruisigd werd. Onze derde aion duurt ruim 4000 jaar. De eerste drie aionen – inclusief onze aion – duren in totaal zesduizend jaar (Piet, 2016-j). Ik wil hier een kanttekening bij plaatsen. Het is mogelijk dat onze derde aion na de zesduizend jaar nog een generatie uitloopt (Mattheüs 24:34). Waarna de vierde aion begint. Het kan ook zijn dat onze derde aion bij de geboorte van Abraham begon. Als u maar snapt dat de Bijbel met aionische perioden werkt die als panelen naast elkaar staan. Na de zesduizend jaar die in de Eindtijd (Verdrukking) culmineren begint het zevende millennium (Piet, 2016-e). Zoals gezegd kan onze derde aion nog wat uitlopen. Maar het zevende millennium is dan al wel begonnen. Voor ons is duizend jaar een lange tijd. Maar voor God is duizend jaar als een dag (Psalm 90:4; 2 Petrus 3:8). Atlantis moet dus ergens in een aion passen en een duidelijke functie in de betreffende aion hebben. De vierde aion die na ons komt, duurt waarschijnlijk duizend jaar (Openbaring 20:4-5). Maar de vijfde aion zal erg lang duren, vele duizenden jaren (Openbaring 21). Deze vijfde aion is totaal anders dan de voorgaande aionen. In de nieuwe wereld zullen geen oceanen meer zijn. En bovendien zullen alle ongelovigen uit de dood opstaan om geoordeeld te worden. Dit gebeurt dus in een voor hen volkomen vreemde wereld. Of ze worden aan het einde van de vierde aion uit de dood opgewekt en geoordeeld. Wat opvalt is dat de aionen elkaar als verschillende panelen opvolgen en dat ze telkens abrupt met een crisis eindigen. De Zondvloed kwam plotseling en het water steeg zo snel dat God zelf de deur van de Ark moest sluiten omdat Noach dit niet meer kon. Zo zal onze aion ook abrupt eindigen (Mattheüs 24:41-42). Mattheüs 24:41-42 speelt zich mijns inziens een generatie na de Eindtijd af. Dit moment wordt de voleinding van de aion genoemd, dat een tweede climax na de Eindtijd is. De woorden aion en aionisch staan ‘199’ keer in de grondtekst van het Nieuwe Testament (Evely, 2003, p. 20). Voorbeelden van aion in het enkelvoud staan in Galaten 1:4; 1 Timotheüs 6:17: 2 Timotheüs 4:10; Titus 2:12. In moderne vertalingen van Mattheüs 12:32 is aion zelfs foutief vertaald met “wereld”. Maar aion staat ook vaak in het meervoud, zoals in Hebreeën 1:2; 11:3; Efeziërs 3:11 en 1 Timotheüs 1:17. Aion kan dus niet “eeuwig” betekenen, tenzij figuurlijk. Het woord aion sluit alvast het bestaan van een eeuwige hel uit. In 2 Korinthe 4:4 wordt satan de heer van deze aion genoemd. Zou er “eeuwig” worden bedoeld, dan liep het niet best af voor de schepping. Er was trouwens ook “iets” voordat de aionen begonnen (2 Timotheüs 1:9-10; Titus 1:1-3; 1 Korinthe 2:6-8 in Evely, 2003, p. 34). Wat dit precies voor situatie was voordat de tijd bestond weet niemand. Het gaat onze pet te boven. Een groot deel van de verwarring rondom Plato’s Atlantis epos, komt ook door het feit dat Plato geen onderscheid tussen de aionen maakte. Zodoende konden Bijbelse symbolen gemakkelijker gespiegeld worden vanuit de toekomst naar een grijs verleden. In apocriefe boeken als de Koran en het Boek van Henoch komen we de aionen ook niet tegen. Atlantis lijkt op een Winzip eiland waarin allerlei imitaties van Bijbelse symbolen tegelijk verpakt waren. Van de Tehom in Genesis 1:2 tot de Zondvloed, tot de watervloed in Exodus en tot de apocalyps van de Eindtijd, zaten alle symbolen tegelijk in hetzelfde bestand verpakt. Als we ze dan uitpakken, gaat het ons duizelen. Een Engelstalige uitleg over de aionen is van Joseph E. Kirk (Kirk, 1984). Een goed leesbaar boek over deze materie is At the End of the Ages van Bob Evely (Evely, 2003). Naast aionen zijn er ook nog bedelingen. Sinds Paulus zitten we in een tijdperk van genadebedeling terwijl we ook nog steeds in de derde aion leven. Een andere overeenkomst met Atlantis: zoals de aionen een begin en een eind hebben zo begint Atlantis misschien ook in een ondeelbaar moment in Mattheüs 24:25 terwijl het enkele jaren later volgens Openbaring 18:10 binnen een uur tijd ten onder gaat.
Horizon
Dr. Helena Maria Keizer schreef in haar proefschrift, Life, Time, Entirety : a study of Aiōn in Greek literature and philosophy, the Septuagint and Philo, dat de volgende aion onze huidige derde aion ‘volledig vervangt’ en al als een ‘nieuwe horizon van het leven’ aanwezig is (Keizer, 1999, p. 252). Dit is logisch want tussen de aionen zitten in feite horizonten. Was Atlantis ook zoiets? Was het eiland een horizon die tussen twee werelden of zelfs aionen bestond? Of moeten we het zo zien dat Atlantis door de aionen heen een traject aflegde en ook in geografisch opzicht van hot naar her reisde? Atlantis begon “ergens” en eindigt “ergens”. Wat ik uit de woorden van mevrouw Keizer begrijp is dat de gnostiek het woord aion ook gebruikte voor het aanduiden van de zeven wereldtijdperken (Lampe in Keizer, 1999, p. 252). Mevrouw Keizer schrijft verder dat het Griekse woord aion in de Bijbel overeenkomt met het Hebreeuwse woord ‘olam’ (Keizer, 1999, p. 252). De nieuwe manier waarop Jezus en Paulus het woord gebruikten, duidt op de betekenis van een (lange) afgebakende periode in plaats van een eeuwigheid (Keizer, 1999, p. 252). Maar een aion is meer dan dat. Het woord duidt op een periode die ‘betekenisvol’ is (Keizer, 1999, p. 251). Aionen zijn dus niet zomaar tijdspanelen die naast elkaar staan. Ze hebben ook een betekenis en gaan over een specifieke ordening. Behalve deze vijf aionen zijn er ook zeven bedelingen in Gods plan (Knoch, z.j.-a, commentaar bij Judas 14). Voor zover ik het kan zien, zijn deze bedelingen minder relevant voor ons onderzoek. Maar ze maken het beeld van de aionen wel compleet. In sommige gevallen hanteert de mythe vier of vijf tijdperken in plaats van de vijf genoemde aionen (Godwin, 2011, ch. 11, The Four Ages, passim). Zo was er Hesiodus die in zijn boek Werken en Dagen de goud-, zilver-, brons-, en ijzertijdperken noemde, gevolgd door een ‘heldentijdperk’ (Hesiodus in Godwin, 2011, p. 298). Dit is een compleet andere indeling dan die wij hanteren. Nu gaat het om de vraag in welke aion we Atlantis kunnen traceren? Als we dat weten, dan zijn we al een heel stuk verder. Maar net als in het verkeer moeten we goed opletten waar we rijden en waar we naar zoeken. Een eenzaam eiland voor de kust van Gibraltar zullen we in de eerste twee aionen waarschijnlijk niet vinden. Volgens Petrus was de wereld van de voortijd compleet weggevaagd (2 Petrus 3:6). Dit betekent dat niet alleen de Straat van Gibraltar maar de hele wereld na afloop een modderpoel was. Atlantis was even mysterieus als de hogepriester van Salem die Melchizedek heette en in de tijd van Abraham leefde. Nog een laatste opmerking hierover: als ik “Poseid-aion” zeg dan begrijpt u waar ik naartoe wil met mijn onderzoek…
Voor en na de aionen
Er blijven een paar vragen over. Wat was er voor de eerste aion toen Adam geschapen werd en wat is erna? Het antwoord is simpel: God. In de Bijbel wordt op een paar plaatsen naar de beginsituatie van voor de eerste aion verwezen toen er nog geen tijd was (Timotheüs 1:9-10; Titus 1:1-3; 1 Korinthiërs 2:6-8 in Evely, 2003, p. 34). Zo zal er ook een eindsituatie na de vijfde aion zijn waarin er geen tijd meer is. Nou ja, helemaal zeker weten we dit niet. Misschien komt er na de vijfde aion, Aionen deel II? Het was Paulus die een tipje van de sluier oplichtte in 1 Korinthiërs 15:20-28. We lezen hier over de eindsituatie waarin God “alles in allen” zal zijn. Wat dit precies inhoudt, weten we niet. Wat was er voor God? Antwoord: niets. Met ons aionische verstand kunnen we de eeuwigheid niet vatten. Daarom schiep God de aionen. Dit deed Hij voor ons.
2. De Toledot
Een ander belangrijk woord is “Toledot”. Dit zijn geslachtsregisters van de eerste mensheid (Piet, 2015-a). In deze registers staan de namen van de aartsvaders en de bijbehorende geschiedenissen. In Genesis lezen we steeds de terugkerende zin, ‘dit is het geslachtsregister van…’ in Genesis 2:4; 5:4; 6:9; 10:1; 11:10; 11:27; 25:12; 25:19; 36:1; 36:9; 37:2 (Wiseman, 2004, p. 52-53; 64-65). De controverse over deze ene zin ging erover of hij aan het begin of juist het einde van de geslachtsregisters geplaatst was? Percy J. Wiseman kwam tot de conclusie dat de zin niet de titel of inleiding boven de toledot was maar dat deze het onderschrift eronder was (Wiseman, 2004, p. 59). Er valt veel meer over deze Toledot te zeggen. Het punt dat ik wil maken is dat de schrijfkunst al vanaf de tijd van Adam bekend was. Alle schrijvers van de Toledot gaven getuigenverklaringen af van wat ze zagen en meemaakten. De terugkerende zin, ‘dit is het geslachtsregister van…’ werd bovendien steeds begeleid door een naschrift dat in vakjargon colofon heet (Wiseman, 2004, p. 78-80). Ook deze colofon kwam aan het einde van een geslachtsregister, wat op een zeer oude datering ervan duidt (Wiseman, 2004, p. 78). Ze werden door de aartsvaders zelf opgeschreven. Adam, Kaïn, Noach, Sem, Cham en Jafet konden al schrijven. Adam schreef de eerste toledot op. Adam was dus geen holbewoner of een “Boertje van Buut’n” dat de klompen verkeerd om droeg, maar de eerste schrijver die bovendien een complexe opdracht van God moest vervullen. Adam had geen tijd om in het buurtcafé een potje te gaan sjoelen of darten. Hij verspilde zijn tijd ook niet met het oplossen van kruiswoordpuzzels. Hij werd integendeel direct na zijn schepping door God zelf aan het werk gezet. Hij was geen holbewoner die met een knots naast zijn stenen bed sliep maar een intellectueel die alle dieren een naam gaf en de toledot opschreef. Aan het einde van de rit, gaf Adam de toledot door aan Noach (Piet, 2015-a). En Noach gaf de toledot door aan Sem. Er zat dus een systematiek in het begin van de schepping. Dit kunnen we op geen enkele manier rijmen met de oversekste en onzindelijke holbewoners die in de geschiedenisboekjes opduiken en onze verre voorouders moesten voorstellen. Na Sem werden de Toledot aangevuld door Terach, Ismaël en Izaak, Ezau en Jakob (Piet, 2015-a). Het kan zijn dat Jozef ook nog wat aan de Toledot toevoegde. Het was Mozes die de toledot tot het boek Genesis samen smeedde (Piet, 2015-a). De toledot geven inzicht in het begin van de mensheid. U en ik stammen van Adam en Eva af. De hele mensheid kwam uit de toledot voort. Sem, Cham en Jafet waren de stamvaders van de hele wereldbevolking. Er is kortom geen enkel volk op aarde dat geen stamvader in de toledot had. Zelfs de bewoners van de Andaman eilanden hadden een stamvader in Genesis 10. Hetzelfde geldt ook voor de Amerikaanse indianen. Echter: in deze toledot lezen we nergens de namen van de koningen van Atlantis, ook niet in Genesis 4 en 5 waarin de nazaten van respectievelijk Kaïn en Set genoemd worden. Maar toegegeven, Genesis 4 heeft wel het aura van Atlantis. Hier gaan we het nog over hebben. Ook in de geslachtslijnen van Genesis 10, na de Vloed komen we de koningen van Atlantis nergens tegen. Desalniettemin waren de tien koningen van Atlantis wel imitaties van de tien aartsvaders in Genesis.
Eindredactie
Het was Mozes die de toledot bundelde en de eerste vijf boeken van de Tenach voltooide (Exodus 24:4). Dr. M.H.A. Van der Valk beweerde in zijn boek, Mozes’ Boeken in Egyptisch Licht (1930, p. 17) dat Mozes de Pentateuch geschreven had. Mozes was het die de boeken Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium aan Genesis vast laste (Wiseman, 2004, p. 108). Dit geeft tevens aan hoe goed de manuscripten door zijn voorgangers bijgehouden, bewaard en doorgegeven waren. Het waren niet Mohammed, Boeddha, Joseph Smith of Plato die de geschiedenis van de mensheid optekenden. En het was ook niet de oversekste mensaap die een jaar lang dezelfde onderbroek droeg omdat hij het te druk had met het opschrijven van de Pentateuch. Mozes werd aan het Hof van Farao intellectueel opgevoed waarbij hij onbewust klaargestoomd werd voor zijn taak. Stefanus bevestigde in Handelingen 7:21-22 dat Mozes in alle wijsheid van Egypte was ingewijd. God had weinig vertrouwen in mondelinge overlevering. Daarom droeg Hij de profeten op om alles op te schrijven. Later zou Paulus de hele Bijbel samenstellen (Kolossenzen 1:25). Dan keren we terug naar Atlantis. In Timaeus 22 (Plato, Jowett, vert. 1892) werd wel een geslachtsregister genoemd maar het is erg vaag wat ermee bedoeld werd en wie het bijhield. In Timaeus 23 (Plato, Jowett, vert. 1892) staat vervolgens dat de generatie van na de Zondvloed (welke?) niets opschreef. Maar hoe wist Plato dit dan? En hoe wist hij welke vloed er bedoeld werd? Beide passages zijn dus tegenstrijdig. Bovendien overleefde steeds het domme volk de rampen en gingen deze passages over Athene en niet per sé over Atlantis. In dat geval kunnen we de Bijbel als een betrouwbaar referentiekader gebruiken, boven de dialogen van Plato. De geschiedenis van Griekenland ging sowieso niet ver terug. De Grieken gingen ‘te rade’ bij de Egyptische priesters om hun geschiedenis te achterhalen (Timaeus 22 in De Graaff, 1993, p. 231). Inderdaad had Plato het Atlantis Epos via Solon verkregen die het op zijn beurt van een priester uit de Egyptische stad Saïs gekregen had (Plato, Jowett, vert. 1892, Timaeus 21-22). En hoe wist Plato zo zeker dat Athene 8000 jaar voor zijn tijd gesticht was, als hij het hele verhaal via omwegen verkregen had (Plato, Jowett, vert. 1892, Timaeus 23)? Alleen al om deze reden lijkt het me handiger om de Bijbelse toledot als een ijkpunt te hanteren. Het Atlantis verhaal scheen vanuit het niets te komen. Een vage overlevering via een mysterieuze Egyptische priester in Sais die het verhaal de wereld in had geslingerd waarna het door extreem veel toeval nota bene bij Plato op het bord was terechtgekomen, was voldoende om generaties van onderzoekers in onze tijd op een verkeerd been te zetten. Negenduizend jaar lang was Atlantis vergeten geweest tot een mysterieuze priester op het idee kwam om het verhaal de wereld in te blazen (Plato, Jowett vert. 1892, Timaeus 21-22). Alsof hij op de geboorte van Plato gewacht had.
Aion en Toledot
Beide moeten we niet met elkaar verwarren. Een toledot is een geslachtsregister en een aion is een tijdperk. De toledots komen alleen in Genesis voor tot in de tijd van Jozef. We zitten dan al ver in de derde aion. Na Jozef werden de toledots in de tijd van Exodus wel door Mozes samengevoegd. En in de laatste fase van het Nieuwe Testament voerde Paulus de eindredactie. Maar de toledot van Genesis waren in de tijd van Jozef voltooid.
3. Een negatieve spanning met Israël
Atlantis moet Bijbels gezien op een zeer vijandige voet met Israël staan. Herinnert u zich nog de Faiaken in Odyssee 8? Wie waren zij en wat hadden zij met Israël te maken? In het Atlantis verhaal werden de afgoden van Kanaän genoemd, Astarte, Heracles/Melqart en Zeus als Baal-Tzafon. Ook de Filistijnse god Dagon voegde zich later bij de Kanaänitische afgoden. Atlantis was misschien een kameleon die we vanuit meerdere perspectieven moeten observeren.
4. Doel en Doelgroep
Wat ik nu schrijf is voor communicatie-adviseurs gesneden koek. Een boodschap zal doelgroep gericht zijn, anders komt deze niet aan. Zo kreeg ik ooit kinderen aan de deur die middenin de zomer ijskrabbers voor de auto wilden verkopen. Ten eerste was het 30 graden en ten tweede heb ik geen auto. Zo moet het dus niet. Maar goed, het waren kinderen. Of misschien dachten ze dat er spoedig een ijstijd aan kwam en hadden ze een gat in de markt ontdekt door alvast ijskrabbers te verkopen. De Bijbel is voor iedereen maar gaat niet over iedereen. Slechts de brieven van Paulus zijn voor de gelovigen bedoeld. De rest, inclusief een groot deel van het Nieuwe Testament, was aan de Joden gericht. Niettemin kunnen de gelovigen wel veel van de Tenach leren, ook al omdat Jezus de vervulling van de Tenach was. Jezus kwam om het Koninkrijk van God op aarde te brengen en niet om kerken te stichten. John Wycliffe, schreef ook dat we de Bijbel volgens een communicatiemodel moeten lezen (Wycliffe in Zender, 2012, p. 18, 116). In 2 Timotheüs 2:15 staat al dat we het woord van de waarheid recht zullen snijden. We komen terug op deze materie. Was het probleem met Atlantis en Plato’s Grot misschien dat er geen duidelijk doel en geen duidelijke doelgroep omschreven waren? Atlantis was een stuurloos eiland in een stuurloze mythe, bedoeld om de massa op een verkeerd been te zetten. Jezus deed ook zoiets: Hij maakte vergelijkingen die ervoor bedoeld waren opdat de massa ze juist niet begreep. Alleen de uitverkorenen begrepen ze. Met betrekking tot Atlantis zijn een paar vragen relevant: wie was de afzender van het Atlantis Epos? Uit welke koker kwam Atlantis en wat was het begin en einde van Atlantis? De afzender wilde dat de lezer er moeite voor deed om Atlantis te ontmaskeren. Bij deze. Alleen Bereërs als ik waren hiertoe in staat.
5. Babylon als hoofdstad van elk wereldrijk
Bijbels gezien was Babylon telkens de hoofdstad van elk wereldrijk (Daniël 2). Het Romeinse Rijk was dus geen wereldrijk. Met het Babylonische Rijk onder leiding van Nebuchanedzar begon de tijd der heidenen waarover Jezus in Lucas 21 sprak (Slagter, 2001, p. 4). Aan deze tijd der heidenen zal ook weer een eind komen, waarna Jeruzalem na tweeduizend jaar de fakkel overneemt van Babylon. Inderdaad zal de tijd der heidenen met een herbouwd Babylon eindigen (Lucas 21:24 in Slagter, 2001, p. 4). Babylon wordt in de Eindtijd of vlak ervoor herbouwd. In Daniël 2 kreeg de Babylonische koning Nebuchanedzar een droom. Zoals Farao ooit een droom over zeven vette en zeven magere koeien kreeg die door Jozef uitgelegd werd, zo werd deze droom van Nebuchanedzar door Daniël uitgelegd. De eigen magiërs en waarzeggers van Nebuchanedzar waren hiertoe niet in staat. Daniël 2 is een verwarrend hoofdstuk. Eerst werd er een beeld genoemd waarvan het hoofd van goud was (Daniël 2:32). Dit hoofd was Babylon (in Slagter, 2001, p. 4). In de vervolgpassages werden drie rijken genoemd die telkens Babylon als hoofdstad hadden. Dit was het eerder genoemde beeld. Het Romeinse Rijk is een twijfelgeval omdat Rome inderdaad een tijd Babylon veroverd had. In dat geval lezen we in Daniël 3 over vijf rijken (Pauptit, z.d., p. 17). Het vierde dan wel het vijfde of tenminste het laatste rijk werd in Daniël 2:40 genoemd en zal over de hele wereld domineren. Dit was de uitleg van Daniël van de droom van Nebuchanedzar. Wie anders dan Nebuchanedzar had Atlantis al voorzien maar dan wel in de toekomst. Plato was de Griekse Nebuchanedzar en plaatste dit vierde rijk voorbij Gibraltar in zee. Daniël zelf kreeg een vergelijkbare droom waarover we in Daniël 7:23-24 lezen. In deze passage lezen we over een verschrikkelijk rijk met tien koningen dat de hele wereld terroriseert. Opnieuw is Babylon de hoofdstad. De generatie van Daniël puzzelde waarschijnlijk net zo op de identiteit van dit vierde rijk als dat wij op Plato’s Atlantis puzzelen. Plato onthulde slechts de zonsondergang van Tzafon terwijl we nu op zoek zijn naar de zonsopgang. Blijkbaar had Atlantis iets met tegenstellingen of tegenstrijdigheden te maken. In Zacharia 5:11 lezen we over de herbouw van Babylon. In Openbaring 17 werd Babylon een hoer genoemd die aan de vele wateren zit. In Jeremia 51:42, 55 lezen we ook dat Babylon een zeestad is. Atlantis ging definitief ten onder terwijl we in Jeremia 51:7 lezen dat Babylon hetzelfde lot beschoren is. In Zacharia 5:11 lezen we dat de grote stad in Sinear (Babylon) herbouwd gaat worden. In Openbaring 17:1-5 lezen we dat deze stad aan de vele wateren zit. Dit betekent met zoveel woorden dat Babylon via de Eufraat met de wereldzeeën verbonden is (Elshout, 2018-k, 19:52; Elshout [phtaloblauw], 2018-l, 20:43). De Hangende Tuinen van Babylon wekten associaties op met de Tuin van Eden in Genesis 1-3 en met de mythische Tuin van de Hesperiden. Volgens Jeremia 46:10 ligt Babylon niet alleen ten oosten maar ook ten noorden van Jeruzalem. Hierover later meer.
6. De ondergang van Tyrus
In Ezechiël 26-28 werd de ondergang van Tyrus beschreven. Tyrus in Libanon werd door Alexander de Grote verwoest. Hij was bovendien een bewonderaar van Achilles en Heracles en daarnaast een leerling van Aristoteles (De Graaff, 1993, p. 220) die op zijn beurt een leerling van Plato was. Alexander was de “geit” die Daniël voorspeld had en scheerde over het aardoppervlak alsof hij schaatsen onder had (Daniël 8:5, 21 in Bultema, 2002, p. 208; Sauer, 1940, p. 191). Plutarchus schreef al dat Alexander een nazaat van de Griekse afgod Heracles was (De Graaff, 1993, p. 202). De beschrijving van de ondergang van Tyrus in Ezechiël 27 en 28 was identiek aan de beschrijving van de ondergang van Atlantis in Kritias 108 en Timaeus 25 (Plato, Jowett, vert. 1892). Atlantis moest dus direct of indirect iets met Tyrus te maken hebben. Bijbels gezien waren Babylon en Tyrus twee handen op één buik. Beide hadden zowel met de zee als met corruptie te maken. Net als Atlantis. De ondergang van Eindtijd Babylon wordt beschreven in Openbaring 17 en 18 en lijkt op de ondergang van Tyrus. In beide gevallen spelen de schepen van Tarsis een grote rol. Het is dus zinvol om Tarsis dat in Ezechiël 38:13 genoemd wordt, te identificeren. Het was Alexander de Grote die de havenstad Tyrus (Libanon) met de grond gelijk maakte. Ook verwoestte hij de tempel van de god Melkart die de equivalent van de Griekse god Heracles was (Cartwright, 2016, par. The Greek Hercules-Melqart; Grant, 2011, alinea 2). En Heracles was een kloon van Gilgamesj (Saggs, 1966, p. 502). Waarschijnlijk was hij door de Hettieten ‘van Babylon naar Griekenland’ gebracht (Grave in Saggs, 1966, p. 502). Volgens de Griekse geschiedschrijver Herodotus waren er in deze tempel in Tyrus ‘twee pilaren’ van ‘goud’ en ‘smaragden’ en een grote pilaar die ‘‘s nachts scheen’ (Herodotus, Historiën, Godley vert. 1920, boek 2:44). Zoiets deed aan de tempel van Poseidon op Atlantis denken. Alexander was een leerling van Aristoteles die op zijn beurt weer een leerling van Plato was geweest. De verwoesting van Tyrus resoneerde met die van Atlantis. Alexander leefde dus na Plato. Ook de voorzegging in Ezechiël 26-28 over de val van Tyrus was al voorhanden. Wie weet wat er allemaal in de brievenbuis van Plato terechtkwam.
7. Perspectief: tzafon en tsafun
Als we niet Athene maar Jeruzalem als perspectief nemen dan gaan we kijken hoe Atlantis er werkelijk uitziet. In Psalm 48:2 werd de noordflank van de tempelberg “tzafon” genoemd. Het is dus zaak om de verdere dimensies van tzafon in kaart te brengen in relatie tot Atlantis en Jeruzalem. Het woord Tzaphon is #6828 van Strong’s Bible Concordance en staat onder andere in Genesis 13:14, 28:14; Exodus 26:20, 26:35, 27:11, 36:25, 38:11, 40:22; Leviticus 1:1, Numeri 2:25, 3:35, 34:7, 34:9, 35:5, Deuteronomium 2:3, 3:27; Jozua 8:11, 8:13, 11:2, 13:3, 15:5, 15:6,7,8, 15:10 en Psalm 48:2 waar het in alle gevallen “noord” of “noordelijk” betekent. In Exodus 14:2 wordt Baäl-Tzafon genoemd. We zullen zien dat dit de Sfinx is. Baäl-Tzafon betekent “Heer van het Noorden” wat een merkwaardige naam is voor een Sfinx die ten zuiden van Jeruzalem staat. Alle windstreken, noord, oost, west en zuid worden altijd vanuit het perspectief van Jeruzalem bezien (Psalm 50:2). Babylon was immers de oostelijke en noordelijke dimensie van Tzafon terwijl Atlantis de westelijke dimensie van Tzafon was. Atlantis kon die niet zomaar Groenland zijn, dat immers niets met Tzafon te maken heeft. Atlantis kon ook niet Papoea-Nieuw-Guinea zijn dat eveneens niets met tzafon te maken had. Dan was Baäl-Tzafon de Joodse variant van Zeus die de broer van Poseidon was (Sauer, 1940, p. 208). Zo noemden de Joden de Sfinx Baäl-Zafon (Matheny, 2011-a, p. 138). Zonsopgang, middag en zonsondergang zijn de drie-eenheid van Tzaphon (Hall, 1928, p. 119). Dit is tevens het traject dat de zon elke dag aflegt ten opzichte van de aarde. Droeg Atlas de zon op zijn schouders in plaats van de hemelbol? Atlas was in dat geval een zonnegod. De drie-eenheid zien we ook terug in de drie piramiden van Caïro en in de drietand van Poseidon die later door satan werd overgenomen. In dat geval was Atlantis een eiland met een zonnegod Atlas en een maangodin Athena. Athena droeg echter een stralenkrans op haar hoofd die de zonnestralen uitbeeldden waarmee ze tevens een zonnegodin was (Hall, 1928, p. 114). In de Bijbel komen we voor het eerst in Babylon de zonnegod Marduk tegen. Atlantis heeft bijna zeker iets met Babylon te maken en misschien ook met Jeuzalem met haar derde Eindtijd tempel. Tenslotte zullen we ook de berg Tzafon, de Jebel Aqra in Noord-Syrië in de gaten houden. Een gedachte is dat deze berg de blauwdruk voor Atlantis en Troje was. De Griekse zonnegod Helios leek wel op Poseidon. Hij stond op een strijdwagen met niet zes maar vier paarden ervoor. Dit waren de vier dimensies van tzafon of de vier paarden van Openbaring 6. Helios was de god van ‘zonsopgang’ tot ‘zonsondergang’ (Helios, n.d.) ofwel het traject van tzafon. In Zacharia 6:1-8 kreeg de profeet Zacharia het laatste van zijn zes visioenen die in de theologie “nachtgezichten” genoemd worden. In deze passage werden vier gekleurde paarden genoemd, een rood, een wit, een zwart en een gespikkeld paard. We weten niet exact wat deze paarden voorstelden, wellicht opnieuw de dimensies van tzafon. Waar het om gaat is dat deze nachtgezichten rond de Eindtijd en de plundering van Jeruzalem dansten.
Tsafun
Een woord dat op tzafon lijkt is tsafun dat ‘verborgen’ of ‘geheim’ betekent (Schneider, z.d., alinea 1) en hiermee een aanduiding van de opgestane Christus is die thans al tweeduizend jaar in het verborgene werkt. Achter de coulissen dus. Tsafun is de twaalfde stap in het Seder (niet ceder) ritueel dat bij het Joodse Pesach feest hoort. Tijdens dit feest wordt de Exodus uit Egypte herdacht. In deze Tsafun fase wordt rond middernacht een halve matze gegeten dat Afikoman heet. Rond middernacht trok de Exodus immers uit Egypte weg (Exodus 11:4). Of de Afikoman nu voor, tijdens of na middernacht gegeten wordt maakt niet zoveel uit. Het moment voelt ‘als middernacht’ (Schneider, z.d., alinea 3). Zijn Tsafun en Tzaphon inwisselbaar? Ik heb twee rabbijnen gemaild. De één zei van wel de ander zei van niet. Ik ben geen rabbijn maar het klinkt logisch dat er een verband tussen beide woorden is. Exodus was een verlossing van Baäl-Tzafon die uitgerekend rond middernacht plaatsvond en die thans rond middernacht met een Tsafun ritueel herdacht wordt. De Sfinx – Baäl Tzafon verwees naar het noorden zodat we het noorden voorzichtig aan middernacht en het 25ste uur kunnen koppelen. Atlantis zonk rond middernacht in zee.
Middernacht Zon
Al DiMeola schreef ooit dat prachtige nummer Love Theme From Pictures of The Sea van het album Land of the Midnight Sun. In de Joodse mystieke Kabbala leer bestaat volgens ene Apuleius zoiets als een middernacht zon die met het ‘mysterie van alchemie’ te maken had (Hall, 1928, p. 128). Was Marduk een god van de ons bekende zon of van de middernachtzon? Ik heb de neiging om te zeggen dat de middernachtzon de maan is.
8. Edom
Naast Tyrus is er nog een oord dat in de Bijbel in één adem met Babylon genoemd werd: Edom (Psalm 137:7-8). De hoofdstad van Edom was Rekem (Numeri 31:8). Thans heet Rekem Petra en dus lag Edom in het huidige Jordanië. In Jesaja 21:11 staat ook de poëtische voorzegging tegen Edom, Wachter wat is er van de nacht? Volgens Klaagliederen 4:21 was Edom het land van Uz dat ook het land van Job was. Edom had mijns inziens zeker iets met Atlantis te maken. Wat te denken van Uzlantis of AtlantUz?
9. Chiastische structuur
Psalm 92 is waarschijnlijk geschreven door David en heeft een chiastische structuur. Dit betekent dat de Psalm uit twee gespiegelde helften bestaat. Het woord “inversie” wordt ook gebruikt om de structuur van de Psalm aan te duiden (Elshout, 2018-dd1; Elshout [knakker], 2018-dd2, 8:41). Een chiastische structuur is bijvoorbeeld van toepassing op het woord ABBA (Vader) of op de riedel do-re-mi-fa-so-la-ti-do-ti-la-so-fa-mi-re-do. Vers 2 gaat ook nog eens over de zonsopgang en zonsondergang. Hier lezen we over Babylon versus Atlantis, over zonsopgang versus zonsondergang. Homeros gebruikte eveneens deze literaire chiastische structuur in de Ilias en de Odyssee (Chiastic structure, z.d., alinea 2). En Plato maakte gebruik van deze chiastische structuur in zijn Apologia (Miller & Platter, 2010. hoofdstuk 20, 32a4-32e1, p. 102, 32c6-7). Ik kon niet ontdekken of Plato de structuur ook in zijn Atlantis verhaal gebruikte. Maar Plato maakte van de ondergang van het wereldkapitalisme van Eindtijd Babylon een nieuw scheppingsverhaal dat zich in een grijs verleden in het westen afspeelde. Atlantis was in dat geval een inversie van Eindtijd Babylon. Atlantis was mogelijk geen scheppingsverhaal maar een tweedehands witgewassen scheppingsverhaal dat op de ondergang van een eerste schepping volgde. Vanuit de Bijbel weten we dat na de ondergang van Babylon het Koninkrijk van God over de aarde regeert en dus niet Atlantis. In dat geval was Plato’s Atlantis een parasitair eiland dat onterecht de rol van het Koninkrijk van God op zich nam. Het wereldkapitalisme zal aan de oevers van de Eufraat stranden. Maar het vervolg zal een koninkrijk zijn dat in Jeruzalem zetelt en niet een socialistische heilstaat die “ergens” zijn aanvang neemt, ook niet op een fictief eiland voor de kust van Gibraltar. Genesis 3 waarin de “nachash” serpent zijn intrede doet heeft ook een inversie structuur evenals Jeremia 50 en 51 waarin we over de ondergang van Eindtijd Babylon lezen. Babylon in Jeremia 50:1 kunnen we opvatten als Babylon terwijl we Babylon in Jeremia 50:46, Atlantis kunnen noemen. Hetzelfde geldt voor Jeremia 51:1 versus 51:64. Zo is het boek Openbaring in veel opzichten een inversie van Genesis. Misschien kunnen we stellen dat het Babylon van Nimrod in Genesis 11 in Openbaring 17-18 uitgroeide tot Atlantis. Frappant is dat in Openbaring 17-18 geen naam van de grote stad genoemd wordt. Vanuit Zacharia 5:11 weten we dat deze stad aan de Eufraat ligt en dus Babylon is. Van Openbaring 17-18 kunnen we evengoed Atlantis maken.
10. Spiegeling
In de eerste instantie zocht ik naar een fysiek eiland Atlantis in de Bijbel al werd het me snel duidelijk dat Tarsis niet Atlantis was. Zoals ik ooit met een zelf gebouwde telescoop naar de maan keek en een prisma gebruikte, zo mag ik een spiegeleffect in het Atlantis mysterie niet uitsluiten. In 2 Korinthe 3:18 en Jacobus 1:23 werden de gelovigen spiegels van de opgestane Christus genoemd. Als Atlantis in het westen en Babylon (Al-Hillah) in het oosten iets met elkaar te maken hebben dan waren zij mogelijk spiegels van elkaar. Ook al omdat het reflecterende aurichalcum op een spiegel leek en aan het rode goud van Parvaïm in 2 Kronieken 3:6 deed denken. De Babylonische afgod Bel-Marduk die in Jeremia 50:2 genoemd werd, was een zonnegod. Dan kunnen we de zonneschijf opvatten als een spiegel. Inderdaad hadden de Maya’s een spiegel die een zonneschijf voorstelde met een ornament van een geveerde slang eromheen geknutseld. Deze serpent was half afgebeeld en moest eerst gespiegeld worden om volledig zichtbaar te worden. Deze serpent was natuurlijk Quetzalcoatl die ook de serpent in Genesis 3 was. Er is een afbeelding van in het zogenaamde Schele archief met als nummer 5026 (Schele & Schele, geciteerd in Haas & Saunders, 2005, p. 73, fig. 3.18).
11. Zonsopgang en zonsondergang
We kwamen Psalm 50:2 en 92:2 al tegen waarin zonsopgang en zonsondergang genoemd werden. Deze Psalm heeft ook een chiastische structuur. Het lijkt erop dat Atlantis een dag en nachtritme volgt met de zonsopkomst en zonsondergang als ijkpunten. Wat anders kon de zonsopgang zijn dan Babylon aan de Eufraat. Er tussenin ligt dan ook nog het middaguur. Dit kan zomaar Caïro in Egypte zijn waar de Sfinx stoned voor zich uit loert. Marduk was een zonnegod. Als de zon in het westen ondergaat dan resoneert dit met Plato’s bewering dat Atlantis ook in het westen kopje onder ging. Er lag geen eiland Atlantis voor de kust van Gibraltar. Dus moest Plato er een eiland van maken dat 9000 jaar eerder kopje onder was gegaan. Dit getal kon niemand verifiëren. Poseidon kon ook nog eens de zonde op dit eiland toelaten waarmee hij de God van de Bijbel van Zijn almacht beroofde. Plato’s Atlantis leek een halve waarheid te bevatten. Want als Atlantis met de zonsondergang te maken had, waar was dan het begin van het verhaal, te weten de zonsopgang? Mijn suggestie is dat dit Eindtijd Babylon is. De mythe verzon een apocalyptisch eiland Atlantis en de God van de Bijbel condenseerde Atlantis in de aardse stad Babylon. Een kanttekening: van de westelijke dimensie van tzafon kunnen we ook Jeruzalem maken dat pikdonker is als Jezus terugkomt (Zacharia 14:6, Handelingen 2:20).
12. Symboliek
Manly P. Hall schreef al dat ‘symbolisme’ ‘de taal van alle Mysteries’ is (Hall, 1928, p. 32). Ralph Woodrow schreef dat de Babylonische religie middels ‘symbolen’ aan latere generaties doorgegeven werd (Woodrow, 1981, p. 10). De Babylonische religie was niet voor niets een ‘mysterie religie’ (Woodrow, 1981, p. 10). In Openbaring 17:5 wordt het woord ‘geheim’ gebruikt voor het mysterie van Babylon (Schriftwoord vert.). Atlantis is het ultieme mysterie. Veel ingrediënten in Plato’s Atlantisverhaal vinden we in de Bijbel terug en met name in het boek Openbaring. Zo lijkt de aardbeving in Kritias 108 op zijn tegenhanger in Openbaring 16:18. Ik kan u vertellen: dit is een joekel.
13. De serpent
De serpent in Genesis 3 werd met nachash aangeduid dat ‘schijnende’ of lichtgevende betekent. In het Chaldees-Babylonisch betekende Nachash ‘messing’ of ‘koper’ vanwege het reflecterende effect (Bullinger, z.j.-a, bijlage 19). In Numeri 21:8, 9 komen we de koperen slang weer tegen. De nachash liep dus op de komst van de Morgenster Jezus (Numeri 24:17; Openbaring 22:16) vooruit. Deze nachash resoneerde met het reflecterende aurichalcum in de tempel van Poseidon (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 116, 119). Atlantis was daarom een satanisch eiland. In Handelingen 16:16 komen we de pythongeest tegen die in de toekomst kon kijken. Had hij de Eindtijd in een fictief eiland Atlantis veranderd?
14. Letterlijk en figuurlijk
De mythe imiteerde lukraak Bijbelse symbolen zoals een levende onderwereld. We zullen zien dat de Bijbel het dodenrijk alleen in figuurlijke zin noemt zoals in Ezechiël 31:14, 16, 18; 32:18, 24; Jesaja 14:9; 44:23; Ezechiël 26:20; 31:14, 16, 18; Psalm 63:9; 139:8. In hoeverre was Atlantis een figuurlijke weergave van het letterlijke Eindtijd Babylon dan wel het letterlijke Eindtijd Jeruzalem? In Genesis 4:10 zei God dat het bloed van de vermoorde Abel vanuit de bodem tot Hem sprak. Waarop Kaïn sidderde. Want hoe kon dit en waar was Abel? Bloed kan sowieso niet spreken, laat staan vanuit het dodenrijk. De opmerking was hier figuurlijk bedoeld. Maakte de mythe er een letterlijk dodenrijk van?
15. Innerlijk tegenstrijdig
Atlantis was op alle fronten innerlijk tegenstrijdig. De vijf tweelingkoningen waren tegenpolen van elkaar zoals de Zuilen van Hercules twee tegengestelde zuilen waren. Atlantis was een paradijselijk eiland dat echter ruzie met de hele wereld zocht. Onderzoekers zochten naar een eenduidig eiland Atlantis maar nooit naar een innerlijk tegenstrijdig eiland. In Jesaja 26:1-5 lezen we over twee tegengestelde steden: Eindtijd Babylon en Jeruzalem. Vers 1 gaat over Eindtijd Jeruzalem terwijl vers 5 over Eindtijd Babylon gaat (De Koning & Jonathan, 2014-a, p. 284-286). Het kan niet anders of Atlantis had hier iets mee te maken. G.J. Pauptit schreef ook over het innerlijk verdeelde Rijk van de Eindtijd. Hij nam Daniël 2:41-43 als uitgangspunt. In deze passage werd ook de modder genoemd die volgens Timaeus 25 de Straat van Gibraltar blokkeerde. Mijns inziens is Jesaja 26:1-5 een hint naar dit verdeelde Eindrijk waarin zowel herbouwd Babylon als Jeruzalem naast elkaar bestaan. In Zacharia 5 lezen we inderdaad hoe de corrupte Joden naar Babylon uitwijken om er hun duistere zaakjes te regelen. Andere Atlantis onderzoekers zochten naar een eiland Atlantis. In dit boek zoek ik naar een dualistisch Atlantis. Hetgeen suggereert dat Atlantis misschien uit twee delen bestond. Waar is de twee componentenlijm?
16. Het vierde rijk in Daniël 2 en 7
Plato’s verhaal leek veel op de dromen en visioenen van koning Nebuchanedzar van Babylon en de profeet Daniel die in Daniël 2 en 7 genoemd werden. In Daniël 2 en 7 werden vier opeenvolgende wereldrijken genoemd. Het derde wereldrijk was het Grieks-Macedonische wereldrijk van Alexander de Grote. Dit rijk werd in Daniël 2:39 met koper vergeleken. Dit koper deed aan het aurichalcum op Atlantis denken (Kritias 116, 119). Alexander was een leerling van Aristoteles die op zijn beurt een leerling van Plato was geweest (Aristoteles, z.d.). Alexander was zeker een schakel tussen de Griekse mythe en de Bijbel. Tyrus was de fysieke eiland dimensie binnen het Atlantis model dat met de bouw van de stad Henoch in Genesis 4 begon. Na het derde rijk kwam uiteraard het vierde wereldrijk dat opnieuw Grieks-Macedonisch is. In Daniël 7:19 lezen we over de bronzen klauwen van dit Vierde Rijk. Dit Griekse Vierde Rijk is echter een totaal ander rijk dan wat de wereld tot nu toe gewend was en angstaanjagend van karakter. Sinds Alexander is er geen nieuw Grieks Rijk geweest met Babylon als de hoofdstad. Dit Vierde Rijk moet nog komen. We kunnen er van uitgaan dat een nieuwe Alexander op zal staan en van Babylon zijn hoofdkwartier maakt. In Openbaring 17-18 lezen we immers over het herstel en de val van Eindtijd Babylon. De verwoesting van Tyrus door de eerste Alexander was hiervan een schaduw. Het vierde rijk zal de voltooiing van dit Atlantis model zijn en om twee tegenpolen dansen: Babylon en Jeruzalem. In Daniël 2:40 en 7:23 werd dit Griekse Vierde Rijk genoemd. Atlantis leek in alle opzicht gespiegeld van dit rijk. In Daniël 2 en 7 is het Griekenland dat in de aanval gaat om Babylon en Jeruzalem te veroveren. In Plato’s verhaal was Atlantis de agressor (Kritias 108). In Daniël 2 en 7 lezen we dat Griekenland met negen koningen een verbond sluit en tegen Jeruzalem optrekt. De verwijzingen naar een machtig Eindrijk zoals in Daniël 2 en 7 zijn volgens mij uniek in de wereldliteratuur.
17. Tarsis
In Ezechiël 38:13 lezen we over Tarsis en de jonge leeuwen die mijns inziens de kolonies zijn. De passage gaat over de Eindtijd zodat we een inschatting kunnen maken van wat Tarsis is. In elk geval niet Atlantis dat negenduizend jaar voor Plato kopje onder ging. Tarsis was niettemin een zeevarende natie die in het verleden innig contact met Tyrus onderhield zoals we in Ezechiël 23:14; 27:12, 25 lezen. Vlak voor de Eindtijd zijn er twee grote landen die kolonies van belang hebben: Spanje en Engeland. Mijn insteek is dat Tarsis tegen de lijn van de traditie in niet Spanje maar Engeland is. We zullen later zien waarom. Desalniettemin heeft Tarsis toch een Atlantis aura over zich. Thematisch beschouwd is Tarsis een Atlantis light.
18. Eindtijd Jeruzalem
Eindtijd Jeruzalem ligt volgens Psalm 2 metaforisch in zee, namelijk in de volkenzee. Deze Psalm gaat over het Armageddon. Het Armageddon is een populaire aanduiding voor de legers van de volken die zich in het Dal van Megiddo verzamelen om tegen de teruggekeerde Jezus te vechten. Dit Dal is de graanschuur van Israël waarmee we de symboliek van de graangod Dagon alias Poseidon kunnen duiden. Het Armageddon is ter afronding van de Verdrukking die over Israël komt. Verder dan het Dal komen de legers niet. Jezus laat hun ogen in de kassen wegrotten (Zacharia 14:12). We zien hier een beeld van het kleine Athene dat van het machtige Atlantis wint. De tempel van de antichrist die straks in Jeruzalem opgericht wordt heeft alle trekken van de tempel van Poseidon die op Atlantis stond. De stem van de teruggekeerde Jezus lijkt op ‘vele waters’ Psalm 93:4, Ezechiël 1:24. Jeruzalem wordt door de legers van de antichrist verwoest. Tevens is er bij de terugkeer van Jezus een joekel van een aardbeving die de Olijfberg in tweeën splijt (Openbaring 6:12). Atlantis verdween voorgoed naar de zeebodem terwijl Jeruzalem herbouwd gaat worden. De beide Zuilen van Hercules resoneerden met de Boaz en Jachin pilaren die voor de tempel van Salomo stonden (1 Koningen 7). In Psalm 15:1; 24:3; 48:2, Jesaja 2:2; 25:6 werd de tempelberg in Jeruzalem een centrale berg genoemd waar God zetelde. In Openbaring 21:10 werd het toekomende Jeruzalem een berg genoemd. Deze berg was de blauwdruk voor alle mythische bergen zoals Troje, Asgard, de Olympus en de centrale heuvel van Atlantis. De eerste imitatie van deze berg Zion was Babylon dat in Jeremia 51:25 en berg genoemd werd. In Jesaja 25:2 en Psalm 48:13 lezen we over de verwoesting van de ommuurde stad Jeruzalem (De Koning & Jonathan, 2014-a, p. 291-292). Deze ommuurde stad of burcht was de Stad van David waarin diens zoon Salomo later de tempel bouwde (Spreuken 8:3; 9:3). Deze locatie was een andere dan de huidige tempelberg waar de islamitische Rotskoepel staat. In de passage in Jesaja lezen we opnieuw over een blauwdruk voor de verwoesting van Troje en Atlantis. We snappen deze zaken als we ons niet te veel fixeren op Plato’s chronologie maar de thematiek en symboliek achter de gebeurtenissen herkennen. Inderdaad zal er geen steen op de andere blijven staan (Mattheüs 24:1-2; Markus 13:1-2) net zoals Atlantis spoorloos is. Atlantis achtige ruïnes op de zeebodem zijn soms nog redelijk intact en vallen niet onder het concept van “geen steen die op de andere” blijft. Ze zijn Atlantis look-alikes. Jeruzalem aan te wijzen als een criterium voor Atlantis lijkt tegenstrijdig met punt 3, “een negatieve spanning met Israël”. In ons onderzoek is niets wat het lijkt. We zullen zien hoe we dit criterium in gaan vullen.
19. De Stad Henoch
In Genesis 4 komen we voor de Vloed de stad Henoch tegen. Kaïn had deze stad gebouwd en hem naar zijn zoon Henoch genoemd. Kaïn had de stad gebouwd om zich tegen de woede van zijn familie te beschermen. Hij had immers Abel vermoord. Het was een merkwaardige gang van zaken. In onze tijd zouden we in het bos onderduiken als we op de vlucht waren. Kaïn dook op een opvallende manier onder. De stad beschermde hem maar hij trok ook wel de aandacht mee. In Genesis 4 komen we de eerste vormen van cultuur tegen. Henoch was de voorganger van Babylon en een eerste blauwdruk voor Atlantis (Elshout, 2018-m; Elshout [phtaloblauw], 2018-n, 14:32). We weten niet veel over deze stad. Maar als we E.W Bullinger mogen geloven dan was de stad Henoch een stad vol pracht en praal (Bullinger, z.j.-a, bijlage 3). Een ommuurde stad Henoch was tevens de blauwdruk voor Troje.
20. De Tuin van Eden
Bij de Tuin van de Hesperiden denken we misschien ook aan de eerste Tuin die in Genesis genoemd werd; de Tuin van Eden. Ik zou hier de Tuin van Gethsemané aan toe kunnen voegen. Maar laat ik het simpel houden. De Tuin van Eden werd ‘Gan Eden’ genoemd hetgeen een omheinde of zelfs bewaakte tuin impliceerde (Maayan en Harris in Michas, Michas & Van der Maten, 2014, hoofdstuk 1, p. 41). Een omheind gebied is al een voorproef van een burcht. Bij een burcht denken we aan Troje en Atlantis. Ganne was ook de naam voor het Chaldeese/Babylonische paradijs (Fatuhi, 2012, p. 104). Deze benaming zou betrekking hebben op het groene gebied rond het ‘Zee-land’ (Fatuhi, 2012, p. 104). Bij Zee-land denken we aan Atlantis.
21. Kaftor (Kreta)
Van Kaftor kwamen de Filistijnen. Hun afgod was Dagon die later in Kanaän voet aan wal kreeg (Genesis 10:14; Deuteronomium 2:23; Jeremia 47:4; Amos 9:7; Ezechiël 25:16) (Piet, 2016-k). Kreta zullen we zeker in de gaten houden als we Atlantis zoeken.
22. Gaza
In Gaza waren twee Dagon tempels van de Filistijnen die er de eerste kolonisten waren (Rechters 16; 1 Samuël 5). Zulke tempels deden aan de tempel van Poseidon op Atlantis denken (Kritias 116, 119). Bovendien waren er vijf steden in Gaza die de zogenaamde Pentapolis vormden: Gaza stad, Gat, Asjdod, Asjkelon en Ekron. Deze Pentapolis resoneerde met de vijf tweelingkoningen van Atlantis.
23. de sfinx
Merkwaardig is het dat Plato de sfinx nergens noemde. We gaan kijken of de sfinx en piramiden toch direct of indirect iets met Atlantis te maken hadden.
24. de Tartaros
In Openbaring 9 wordt een afgrond beschreven waaruit griezels komen die het op de mensheid hebben gemunt. Ze doen me denken aan Poseidon en Buraq waarop Mohammed zijn Nachtreis in Soera 17:1 maakte. Wat heeft dit enge oord onder onze voeten met Atlantis te maken?
25. de sheol
De Tartaros is een geografische plek onder onze voeten. De sheol is het dodenrijk dat in het Grieks de Hades genoemd werd. Hades was overigens een broer van Poseidon en Zeus (Iapetus (mythologie), z.d.). In Ezchiël 26:20; 31:14,16,18; 32:18, 24; Jesaja 14:9; 44:23; Psalm 63:9; 139:8 en Genesis 4:10 werd een levende sheol voorgesteld. Dit was echter figuurlijk bedoeld. Had de mythe een figuurlijke levende sheol in een letterlijke onderwereld getransformeerd? Vast wel. Waar lag deze sheol? Bijbels gezien is de sheol nergens maar in de mythe lag de sheol in het Westen. Het westen was in de mythe de verste uithoek van de ‘bekende wereld’ (Smith in Stark, 2007, p. 57-58). Ook de Egyptische mythe plaatste het dodenrijk in het westen. In Spreuk 18 noemde Osiris zich de ‘leider van het Westen’ (Geru, 2003). Bij een leider van het westen denken we aan Poseidon van Atlantis. In Spreuk 79 worden het ‘Westen’, en de ‘troon die in de horizon is’ genoemd (Geru, 2003). Het is opnieuw een verwijzing naar Atlantis en de onderwereld. In de Spreuken 117, 127 en 137a werd Osiris nogmaals de ‘heer’ of ‘heerser’ ‘van het Westen’ of ‘leider der Westelijken’ genoemd, precies waar Atlantis aan de horizon lag (Geru, 2003). De Egyptische onderwereld lag voorbij de westelijke horizon (Yahuda, 1935, p. 166). De mythische horizon in het westen was de overgang tussen aarde en hemel (Yahuda, 1935, p. 168). En tevens was deze horizon een overgang naar de onderwereld en het paradijs (Yahuda, 1935, p. 168). We zien hier in een notendop het Atlantis epos ontstaan. Osiris was dus dezelfde afgod als Poseidon! In Soera 53:7 wordt deze horizon ook genoemd. De Koran en het Egyptische Dodenboek hebben misschien meer gemeen dan we denken. Als Plato aangaf dat Atlantis in het westen bestond doelde hij dan op de onderwereld van de sheol? Doelde hij op het dodenrijk? In feite gaf Plato een “richting” – qibla – aan waar we Atlantis moesten zoeken zoals de moslims in de richting van Mekka bidden. Detail is dat Israël in het Atlantis verhaal ontbrak. Terwijl uitgerekend de westelijke qibla in het Joodse gebedsritueel ontbreekt. De preekstoelen in de synagogen van Algiers kijken uit op het noorden, oosten en zuiden maar niet op het westen (Monro in Farrar, 1874, p. 149).
26. Meer van Galilea en Dekapolis
Rond dit meer lag de Dekapolis, de set van tien steden die met de tien koningen van Atlantis resoneerden. De naam van de stad Gadara klonk als de naam van de stad Gadeira die in Kritias 114 genoemd werd. Aan dit Meer wierp Jezus in Mattheüs 8:28, Markus 5:1-10 en Lucas 8:26-28 een Atlantis achtig legioen van demonen uit een bezeten man wiens naam we niet kennen maar die Plato had kunnen heten. De vorm van het Meer van Galilea lijkt wel heel erg op die van het eiland Atlantis dat op de beroemde kaart van Athanasius Kircher in diens boek boek Mundus Subterraneus afgebeeld was dat in het begin van de zestiende eeuw in Amsterdam verscheen (Kircher, 1665, p. 82). Het Meer van Galilea was mogelijk de echte Atlantische Zee. Ook dit meer heeft volgens Psalm 49:4 de vorm van een harp.
10
Een vormeloos begin
Alle begin is moeilijk zeggen we weleens maar voor God was het blijkbaar makkelijk om de schepping te introduceren. Onze Bijbel is zo goed als mogelijk chronologisch in elkaar geknutseld. De Tenach en ook boeken als Genesis zijn vooral categorisch samengesteld. Voor de juiste volgorde van de Bijbelboeken verwijs ik u naar de klassieker van Andries Keizer, De Grote Toekomst van Israël, de Kerk en de Volken (Kok, Kampen, 1992). We slaan Genesis 1:1 even over en springen naar Genesis 1:2. Hierin lezen we over een vormeloze klomp. In Romeinen 8:20-21 lezen we hetzelfde, namelijk dat God de schepping aan vruchteloosheid onderworpen had. In Spreuken 8:23, 24, 27 en in Job 22:14 en Jesaja 40:22 komen we deze vormeloze klomp ook weer tegen. Ook Petrus noemde de vormeloze conditie van de aarde die in de begintijd in het water stond, een beeld dat overigens op Atlantis leek (2 Petrus 3:5). Waar kwam deze “klomp” vandaan? Van de vormeloze klompenmaker? Nou, dit zit zo: God had vanuit Zijn eigen eeuwigheid eerst onze aionen “tijd” gemaakt. De aionen werden een domein buiten Hem waarin Hij de mens plaatste. In deze aionen kon Hij ook de zonde en dood toelaten. In zijn eigen eeuwigheid was dit onmogelijk. Vergelijk het met de celdeling van een plant. De plant vermeerdert zichzelf zonder dat deze er zelf minder door wordt. En waar kwam God zelf vandaan? Deze kip en ei vraag heeft met de verhouding tussen de eeuwigheid en de aionen te maken. En de eeuwigheid gaat onze pet te boven. Wij kunnen alleen eindig = aionisch denken. God bestond voordat Hij de tijd in de vorm van de aionen schiep. Voor de eerste aion was er dus een toestand die we “eeuwigheid” noemen maar die buiten de tijd om kronkelt. Deze toestand kunnen we eenvoudig niet vatten. We kunnen een schepping zonder tijd niet plaatsen. Toch is dit Gods domein, namelijk een tijdloze eeuwigheid die onze pet te boven gaat. God bestond voor de aionen in een situatie die we niet kunnen bevatten (2 Timotheüs 1:9-10; Titus 1:1-3; 1 Korinthe 2:6-8). De vormeloze klomp klei die alvast “aarde” heette was in de aionen geschapen. Dan is er een controverse over Genesis 1:1 en 1:2. Toen ik net bekeerd was, leerde ik dat er tussen de beide verzen een heel epoque (aion) had gezeten waarin van alles en nog wat gebeurde. Er leefden dinosauriërs en een engelen ras. De belangrijkste engel die Lucifer heette, kreeg het hoog in zijn bol en kwam in opstand tegen God. Waarna hij van zijn voetstuk viel en satan werd (Atlantis in een notendop). Hij sleurde de schepping mee in het verderf. Dit was de toestand in Genesis 1:2. God reageerde hierop door een nieuw begin te maken en een nieuw wezen te introduceren: de mens. Althans dit was wat ik vlak na mijn bekering leerde en als zoete koek slikte. In de magie werd de val van de Morgenster “Lucifer” uitgebeeld met een omgekeerd pentagram die een geit moest voorstellen (Hall, 1928, p. 287-288). Deze gedachte is zowel goed als fout. Waarschijnlijk bestond er voor de schepping inderdaad een pre-Adamitisch ras waarover we in Job 38:7 lezen. Ook in Daniël 4 komen we de mysterieuze “wachters” tegen. Voorafgaand aan de schepping van Adam en later de val van Adam en Eva was er zoiets als een hemelse oorlog gaande. De aanstichter van deze oorlog was satan die niet een gevallen engel Lucifer werd maar vanaf het begin een moordenaar was (Johannes 8:44; 1 Johannes 3:8). Satan heette nooit Lucifer. Sterker nog: Jezus wordt zelf in Openbaring 22:16 de stralende morgenster genoemd. En in 2 Korinthiërs 11:14 lezen we dat Satan zich in onze tijd voordoet als een engel van licht. Hooguit is Satan een pseudo-Lucifer. Om iets op de zaken vooruit te lopen komen we in ons onderzoek een hemels wezen alias een Babylonische afgod tegen die Bel-Marduk heette. Deze Marduk werd een ‘stier-kalf (van) de zon’ genoemd (Black & Green, 2014, p. 128, par. Marduk). Andere keren werd Marduk de ‘morgenzon’ genoemd (Spence, 1916, p. 202). Marduk die in Jeremia 50:2 Merodach genoemd werd was de ‘eerste en de laatste zonnegod’ (Spence, 1916, p. 202) waarmee hij een imitatie van Adam en Jezus was. Jezus was immers laatste Adam (1 Korinthe 15:45) en de Morgenster. Zo’n titel van Morgenzon, of Stierkalf van de Zon leek wel op de naam Lucifer die ook iets met zonlicht te maken had. Waar het nu om gaat is dat er een hemelse oorlog gaande was voordat Adam geschapen was. In de Tuin van Eden kreeg de Hemelse Oorlog een vervolg toen de serpent Eva misleidde en de zondeval zijn intrede deed. Waarbij het woord zondeval een slecht gekozen woord was omdat ik denk dat God zelf deze misleiding in scène had gezet. In Psalm 19:4 komen we de zon ook weer tegen net als in Psalm 50:1-2 waarin het traject van tzafon van zonsopgang tot zonsondergang genoemd werd. In Efeziërs 6:12 noemde Paulus voor het eerst weer de hemelse strijd, hoewel Job er in Job 1 en 2 al een voorproef van gehad had. Let wel: als satan eigenhandig van zijn voetstuk gevallen was en een kwaadaardige engel Lucifer geworden was dan had God zich door Zijn eigen schepsel laten verrassen. Deze theorie grenst al behoorlijk aan wat we de gnostiek zullen noemen en waarbij een Goede oppergod met een kwade ondergod de schepping in balans probeert te houden. Als we snappen dat God de moordenaar satan zelf geschapen had dan blijft God de eindverantwoordelijke voor het kwaad en dus een almachtige God. Dit is wat we in Jesaja 45:7 lezen. Voor Genesis 1:2 was er dus een pre-Adamitisch tijdperk waarvan we niet weten hoelang het duurde. Dit betekent niet dat er een tijdperk tussen Genesis 1:1 en 1:2 zat. Ik sluit me bij de visie van Goedbericht aan dat Genesis 1:1 de aankondiging of titel van Genesis 1 is (Piet, 2009-c). En dat God van start ging in Genesis 1:2 (Piet, 2009-c). Hij schiep eerst een chaos waaruit Hij vervolgens de schepping schiep. Veel zogenaamde sceptici merkten op dat de scheppingen in Genesis 1 en 2 niet chronologisch zijn. Inderdaad zijn ze thematisch weergegeven, trouwens net als de Tenach. En net als het Atlantis epos. Als het om dagen gaat, dan waren dit steeds dagen ‘voor de mens’ en niet voor God (Piet, 2009-a). Van belang is het ook om te weten dat God in zes dagen Zijn scheppingsverhaal aan Adam vertelde (Piet, 2009-a). De dagen in Genesis 1 waren dagen van Openbaring aan Adam en geen dagen van een chaos die hersteld moest worden (Piet, 2009-a/c). Over Genesis 1 tot 2:4 bestaat controverse maar wellicht schreef Adam ook deze geschiedenis op. Anders kreeg Mozes deze toledot van God toen hij op de berg Sinaï was (Garrett, 2013, p. 197). In elk geval is er in dit eerste traject van Genesis geen spoor van een mythe te vinden (P. J. Wiseman, 2004, p. 89). Atlantis bestond dus nog niet. Hoelang de schepping zelf duurde, weten we niet. Maar ik geloof niet in de miljarden of zelfs miljoenen jaren die geschiedenisdocenten in een handomdraai op het schoolbord opschrijven. In Genesis 1 is God aan het woord en is er duidelijk een luisteraar aanwezig die de hele week naar Gods Top 2000 luisterde. Deze luisteraar was Adam. Hij had geen ouders want God had hem geschapen. Adam was de eenzaamste mens op aarde. Maar niet helemaal. Want God was er dus ook. Maar wie was God? Deze God bevond zich bovendien in een domein buiten de aarde. We weten niet hoe Adam hierop reageerde? Hij was zomaar geschapen, kreeg een Tuin van Eden cadeau en hij kreeg nu ook nog met een mysterieuze God te maken die vanuit een mysterieuze “hemel” tot hem sprak. Kon Adam het zich voorstellen dat er behalve God ook nog vijandige wezens in dat luchtruim rondhingen? Vast wel.
Tehom
In Genesis 1:2 wordt de diepte van de zee genoemd, de Tehom. Als Genesis 1:1 inderdaad de titel boven Genesis is, dan is Genesis 1:2 dus de eerste echte vers in de Bijbel (Piet, 2009-c). Het geeft te denken dat deze mysterieuze onderwatermassa die Tehom heet al in de eerste vers van Genesis genoemd wordt. Deze Tehom is inderdaad een ‘afgrond’ of oeroceaan en wordt ook genoemd in Psalm 33:7; 104:6; Genesis 7;11; 8:2; Jesaja 51:10; Ezechiël 26:19; Jona 2:6, etc. (in Van der Valk, 1930, p. 43). We kunnen er ons een onderwaterrijk van Atlantis bij voorstellen waarin sinistere wezens huizen. We kunnen door Genesis 1:2 ook verklaren waarom Plato Atlantis zo ver terug in de tijd plaatste. Hoewel we geen 9000 jaar verder terug dan Plato gaan, vormt de mysterieuze Tehom wel de aftrap voor Genesis. De Babylonische tegenhanger van de Tehom was Tiamat die in gevecht raakte met Marduk en verslagen werd (Black & Green, 2014, p. 177, par. Tiamat; New Larousse Encyclopaedia of Mythology, geciteerd in Hancock, 1995, p. 144). Zoiets komen we ook in de Ugaritische Baäl en Anat Cyclus tegen. In dit Kanaänitsche epos vocht Baäl tegen de zeegod Yam, die overigens op Poseidon leek (Theologywebsite, vert., z.j.). De mythe imiteerde dus de oerzee uit Genesis om er een afgod Tiamat van te maken. In Job 41:1 wordt een zeemonster Leviathan genoemd dat aan Poseidon en het Monster van Loch Ness deed denken. Ook hij wordt met de diepte van de zee geassocieerd. Als we Poseidon aan deze Tehom koppelen dan kunnen we de “vloed” in Timaeus 23 (Plato, Jowett, vert. 1892) anders lezen. De Tehom werd dan met de latere Zondvloed gemixt en op een krakkemikkige manier in de Timaeus 22 en 23 geplakt. Er was een belangrijk verschil tussen Genesis 1:2 en Atlantis. In het eerste geval kwam het land boven de zee uit terwijl Atlantis in zee zonk. Op een bepaalde manier was Atlantis zelf misschien de Tehom? In Genesis 1:2 wordt tenminste de indruk gewekt dat er onder onze oceanen nog een oceaan is. Net zoals er boven het heelal nog een hemel van God is. Had Atlantis misschien iets met die onderste oceaan te maken? En is die onderste oceaan tevens de onderwereld uit de mythen? Misschien wel.
Eerstgeborene
Jezus was de eerstgeborene van alle schepsels (Kolossenzen 1:15; Romeinen 8:29; Openbaring 1:5) (Gavazzoni, 2010). God had Zijn zoon lief voor de grondlegging van de wereld (Johannes 17:24). In 1 Petrus 1:20 lezen we dat de Zoon voor deze nederwerping gekozen was. Maar de opgestane Christus bestaat ook uit Zijn lichaam (Kolossenzen 1:15) dat uit de gelovigen bestaat. Met Hem waren ook de gelovigen in Christus voor de nederwerping van de wereld door God geselecteerd (Efeziërs 1:4). In andere passages wordt ook de term nederwerping gebruikt: Hebreeën 4:3; 9:26; 11:11; Mattheüs 13:35; 25:34; Lucas 11:50; Openbaring 13:8; 17:8. Over deze nederwerping gaan we het spoedig hebben. De uitdrukking “In het Begin” kan ook op Christus en zijn lichaam van gelovigen slaan. Ondanks het feit dat zowel Jezus als de gelovigen duizenden jaren later geboren werden, was Christus het Begin van alles. Als we deze gedachte uitwerken, botsen we onvermijdelijk met de evolutietheorie. Want wat was het doel van de Bijbelse schepping? Dit is de openbaring van God aan ons. In Christus zullen we God zien. Hij is het begin en het einde (Romeinen 11:36; Kolossenzen 1:16; Hebreeën 1:2). Deze context zet de evolutietheorie op zijn kop. En niet alleen de evolutietheorie maar ook het begrip oecumene en de manier waarop we een samenhang in een samenleving zullen definiëren. Elke samenhang in de schepping bestaat vanuit het brandpunt dat Christus is (Kolossenzen 1:16-17). Deze samenhang staat haaks op de gespletenheid van Atlantis die in Lucas 11:17-18 wordt uitgedrukt. We stammen dus niet van de aap af maar we zijn naar het beeld van God geschapen, dat Christus is. In Christus heeft alles zijn samenhang (Kolossenzen 1:16-17; Romeinen 11:36; 1 Korinthe 8:6; 15:27-28; Kolossenzen 1:16-17; 1:20; Hebreeën 1:3; 2:8; Efeze 4:8-10; Openbaring 4:11). In een aap heeft er bar weinig samenhang. Heeft u wel eens een aap gezien? Apen frummelen aan hun piemel, jatten de pruik van uw hoofd, vegen er de kont mee af en slaan elkaar op de bek. Noemt u dat samenhang?
11
De eerste schepping
In Genesis 1:9-10 en Psalm 24:1-2 lezen we over de aarde die een aaneengesloten lap land was die door een zee omringd werd. Er waren dus geen eilanden en er was dus ook geen Atlantis voor de Zondvloed. Maar de aarde in Psalm 24:1-2 leek zelf wel op Atlantis. Echter het tegengestelde van de Atlantis ramp gebeurde in dit prille begin van Genesis: het land werd juist van het water gescheiden. Of dit met een aardbeving gepaard ging (Job 26:11) is niet duidelijk. In Genesis 1:21 zien we Loch Ness achtige monsters in zee zwemmen die aan Poseidon deden denken. Ze werden Leviathan of draak genoemd (Jesaja 27:1). Deze wezens waren van vlees en bloed zodat ze niet identiek aan Poseidon waren. Maar ze leken wel op Poseidon en waren thematisch gezien aan hem gelijk. Ook op het land wandelden monsters rond die aan dinosauriërs deden denken, met staarten als ceders (Job 40:15). God noemde hen Behemot. Ik kan er niets anders van maken dan dat ze dinosauriërs waren. Ik geloof er niets van dat God hier krokodillen mee bedoelde. Behemot at gras maar krokodillen eten mensen, variërend van rocksterren tot filmsterren tot computerprogrammeurs. Het maakt een krokodil niet uit of iemand een HBO diploma op zak heeft, als hij zijn prooi maar op kan peuzelen. Nu zeg ik er eerlijk bij dat we niet zeker weten of dit altijd zo geweest is. Mogelijk aten de wilde dieren in de wereld van de voortijd ook vegetarisch. Het kan maar zo. In Jesaja 11 wordt voor de nabije toekomst wel zo’n vegetarisch scenario voor de dieren beschreven.
Het Woord of de Hemelse Christus
God was op een bepaalde manier eenzaam en om die reden schiep Hij eerst Zijn Zoon, Christus, uit Wie Hij de aionen schiep. Genesis 1:1 is de eerste geschreven zin ooit. En hiermee is Genesis het oudste geschrift op aarde. Het begin van de schepping gebeurde nog iets ingewikkelder dan we denken. Het was Johannes die voor ons een tipje van de sluier hierover oplichtte. Hij schreef: in het begin was het ‘Woord’ dat pas later als Jezus uit de maagd Maria geboren werd (Johannes 1:1-3, 14 in Piet, 2017-b). Het is erg ingewikkeld om dit uit te leggen. Maar Jezus was ver voor zijn geboorte in blauwdruk aanwezig. En alles is vanuit deze blauwdruk geschapen. De schepping ontstond dus vanuit een brandpunt. Dit is wel iets anders dan een losse verzameling van schepselen die door God tot leven gewekt was. Als Atlantis bestaan heeft, dan was ook Atlantis vanuit dit brandpunt, “Christus” geschapen (Kolossenzen 1:16-17). In Romeinen 11:36 lezen we ook dat alles In en Tot Hem geschapen was, inclusief de aionen. Alles heeft dus een bestemming in Hem. Wat is de zin van het leven? Onze bestemming in Hem. Voor mij persoonlijk is het schrijven van dit boek een deel van mijn bestemming in Hem. Hij is dus – opnieuw – het brandpunt van waaruit ik handel en wandel. Er is ook een theorie die stelt dat Jezus pas later geboren werd terwijl de hemelse christus altijd al aanwezig was (Hoogendijk, 2018). Bij de doop van Jezus werd Hij met deze hemelse christus verenigd. Deze theorie klinkt leuk maar het is me niet duidelijk wat er met een hemelse christus bedoeld wordt.
Eden
De zeemonsters waren een zekere voorbode van een verwant schepsel dat in Genesis 3:1 de Tuin van Eden binnensloop. Het heeft weinig zin om te achterhalen waar de Tuin van Eden lag omdat de hele wereld van de voortijd is weggevaagd (2 Petrus 3:6). Maar wat is erop tegen om de Tuin op dezelfde locatie aan te wijzen als Jeruzalem? Voor zover ik weet waren het Peter en Christie Michas en Robert van der Maten die deze theorie eerder noemden. Hun beste argument is Ezechiël 28:12-14 waarin Eden aan Jeruzalem (heilige berg = tempel) gekoppeld werd (Michas, Michas & Van der Maten, 2014, hoofdstuk 1, p. 26). In Genesis 13:10 werd de Jordaanvallei met de ‘Tuin van de Heer’ vergeleken. De vallei ligt niet ver van Jeruzalem (Michas, Michas & Van der Maten, 2014, hoofdstuk 1, p. 36). In Jesaja 51:3 wordt Jeruzalem weer met Eden vergeleken (Michas, Michas & Van der Maten, 2014, hoofdstuk 1, p. 36). Anderen plaatsten Eden in de Nijldelta (Yahuda, 1935, 163). De Tuin van Eden was niet zomaar een tuin uit de folder van Intratuin. Er zat een systeem achter. De Tuin van Eden werd ‘Gan Eden’ genoemd hetgeen een omheinde of zelfs bewaakte tuin impliceerde (Maayan en Harris in Michas, Michas & Van der Maten, 2014, hoofdstuk 1, p. 41). Een omheind gebied is al een voorproef van een burcht. Bij een burcht denken we aan Troje en Atlantis. Ganne was ook de naam voor het Chaldeese/Babylonische paradijs (Fatuhi, 2012, p. 104). Deze benaming zou betrekking hebben op het groene gebied rond het ‘Zee-land’ (Fatuhi, 2012, p. 104). Bij Zee-land denken we aan Atlantis.
Intermezzo: middenin de nacht nadat ik dit had geschreven, kreeg ik een sms van ene mysterieuze “Gan” die een deal van 18,5 miljoen euro met me wilde afsluiten. De volgende ochtend viel mijn mailbox uit, de papiercontainer waaide om en al het papier kwam midden op straat terecht. Oftewel, mijn omheining werd ook van buitenaf geteisterd.
Het Hebreeuwse woord ‘gana’ betekent ‘verdedigen’ (Harris in Michas, Michas en Van der Maten, 2014, hoofdstuk 1, p. 41). Het woord duikt op in Jesaja 31:5; 37:35; Zecharia 9:15; 12:8 (Harris in Michas, Michas en Van der Maten, 2014, hoofdstuk 1, p. 41). Gan als omheining doet me aan ‘Gadir’ denken dat ook zoiets betekent, “ommuurd fort” (Blazquez, z.j., GADIR (Cádiz) Cáidiz, Spain.). Bij gadir denken we tevens aan Cadiz en Agadir. En we denken aan de mysterieuze stad Gadeira in Plato’s Atlantis verhaal (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 114). Gadir was dus een mythische imitatie van het Hebreeuwse woord “Gan”. En in Ezechiël 5:5 is Jeruzalem het centrum van de wereld (Michas, Michas & Van der Maten, 2014, hoofdstuk 1, p. 36). Eden was dit waarschijnlijk ook. Verder was de Tuin een schaduw van de tempel van Salomo die na de Zondvloed gebouwd werd. In de tempel van Salomo was er een heiligste heiligdom waar God metaforisch woonde. In Eden mondde een rivier uit die zich in vier andere rivieren splitste (Genesis 2:10). Twee ervan heetten de Eufraat en Tigris. De huidige Eufraat en Tigris zijn naar hen vernoemd. Maar het wil niet zeggen dat de vroegere Eufraat en Tigris ook in dat gebied stroomden. Blijkbaar leek Tweestromenland (Babel) op Eden. Maar de Jordaanvallei leek dit ook (Genesis 13:10), evenals de Nijldelta. De twee andere rivieren in Eden heetten Gihon en Pison. Een Tuin van Eden waarin zoveel water stroomt en die met Zee-land vergeleken wordt, doet ons aan Atlantis denken. Desalniettemin blijf ik van mening dat de Tuin van Eden op de locatie van het huidige Jeruzalem lag terwijl het Zeeland van Babylon eerder een imitatie hiervan was. Pas in Genesis 1:11 vertelde God over de schepping van planten en zaden. Voor die tijd kon een levende wereld dus niet bestaan hebben. De fossielen die we overal ter wereld vinden, kunnen dus niet ouder zijn dan Genesis 1:11. Volgens een andere bron grensden de ‘poorten van Gan ‘Eden (de Hof van Eden) aan de berg Moria’ (MidrPs92.6 in Janse, 200, p. 87). Dit is de berg waarop Jeruzalem gebouwd is. De Olijfberg is er een deel van. Dit is nogmaals een merkwaardige conclusie omdat de wereld van de voortijd is weggevaagd (2 Petrus 3:6). Niettemin is in de literatuur wel de toon gezet om de Tuin van Eden terecht of onterecht met de geografische locatie van Jeruzalem in verband te brengen.
Ter Land, ter zee en in de lucht
Het TV programma Ter land, ter zee en in de lucht heeft bewezen dat evolutie onzin is. Mensen die met een eigen gemaakt kippenhok op wielen over een smalle brug wilden fietsen, kukelden meteen in het water. Ze stegen niet op om als een vogel verder te fladderen maar kwamen van een natte kermis thuis. Ze moesten bovendien ook nog door twee duikers geholpen worden om weer op de wal te komen. Gods schepping echter niet. Een deel fladderde meteen rond, een ander deel zwom in zee en het derde deel bleef uit angst voor natte voeten op het land rond waggelen.
Adam
Jezus was aanvankelijk in blauwdruk aanwezig als het Woord van God (Johannes 1:1). Maar ook Hij was eenzaam. En dus schiep God door Zijn Zoon Jezus, de mens (Kol. 1:19; 2:9). Heel kort door de bocht ging het om “gezelschap” waarom God besloot om de eonen en vervolgens de mens te maken (Zender, 2009). En natuurlijk ook de dieren. In Genesis 2:18 staat letterlijk dat het niet goed voor de mens is, als hij alleen is. De mens heeft net als de dieren, gezelschap nodig. In een notendop is dit de essentie van de schepping (Zender, 2009). In Genesis 2:7 lezen we hoe God, Adam uit de klei optrok en vervolgens adem in hem blies (Neshama). Waarna Adam een mens werd. In Genesis 2:7 staat vervolgens dat de mens een levende ziel werd. Dit woord staat ook in Genesis 1:21 waar het op de monsters betrekking had. De ziel is in het Hebreeuws “Nephesh”. We hebben dus drie zaken die met de levende mens te maken hebben: een ziel, geest en een stoffelijk lichaam. Adam kwam niet uit een vrouw voort maar uit dezelfde klei waarin aardappelen en kerstbomen groeien. Mogelijk lijkt de mens daarom genetisch op een aardappel? Er kwam geen vrouw aan de schepping van Adam te pas (1 Korinthe 15:45). Jesaja 45:18 maakt duidelijk dat Adam direct aan het begin van de schepping zijn intrede deed. Er bestond geen traject voor hem van miljoenen jaren waarin de dinosauriërs het voor het zeggen hadden. Jeremia 4:23 verwijst wel naar een lege aarde maar in dit geval gaat het om de desolate toekomst van Israël na Gods oordeel in de Eindtijd. Adam had iets van een eenzame schipbreukeling die op het strand van de Tuin van Eden aangespoeld was. Hij was niet alleen de eerste Adam en de voorganger van Jezus maar ook de eerste Robinson Crusoë. Adam mocht niet eerst vakantie vieren maar werd direct aan het werk gezet. Hij moest de Tuin onderhouden (Genesis 2:15) en de dieren hun namen geven. In Genesis 2:19 bracht God de dieren naar Adam opdat ze van hem hun namen kregen. De dieren werden dus door God gestuurd om namen te krijgen. Later zou God de dieren naar de Ark van Noach sturen (Genesis 7:9). Na de Zondvloed zien we nog eens hoe God wilde dieren op de mensen afstuurde. In 2 Koningen 2:23-25 werd de profeet Elisa door een stel rotjongens voor kaalkop uitgemaakt. God strafte hen door twee beren uit het bos te laten opduiken die zich op de kinderen stortten. Hieruit kunnen we opmaken dat God zowel de mensen als de dieren stuurt. En ook dat hij dergelijke beledigingen zo hoog opneemt dat hij wraak neemt door wilde beren op de daders af te sturen. Zelfs als de daders minderjarig zijn en onvolwassen gedrag vertonen. In Genesis 2:19-20 staat dat Adam alle dieren inclusief de vogels een naam gaf. Hoeveel mensen kennen het verschil tussen een koolmees en een pimpelmees of tussen een merel en een spreeuw? Of zelfs tussen een haas en een konijn? En op Madagascar leeft een beest waar ik nog nooit van gehoord had. Natuurverenigingen klagen steen en been over het gebrek aan interesse van de jeugd in de natuur. De jeugd zit liever te gamen dan dat hij naar nestkastjes kijkt om te wachten tot er een pimpelmees uit fladdert. Adam kende al die dieren wel en gaf ze zelfs hun namen. Dit was de opdracht die hij van God gekregen had. Adam was dus een zeer intelligent schepsel. Hij was een heel ander wezen dan Kleito van Atlantis, of zelfs haar ouders. Zij was een Titaan en dus ook geen vrouw. Adam was een mens en een man. Waarom schiep God Adam eigenlijk? Had God niet beter een olifant met drie slurven kunnen scheppen? Het antwoord is volgens mij simpel: In Genesis 2:18 staat letterlijk dat het niet goed voor de mens is, als hij alleen is. Blijkbaar vond God het “leuk” om de mens te scheppen die naar Zijn beeld – Jezus – geschapen was (Genesis 1:27; 9:6).
Toen God, Adam schiep, had Hij Jezus al op het oog!
De laatste Adam, Jezus was de blauwdruk voor de eerste Adam! God had voor de nederwerping van de wereld, Jezus al lief en nog ver voordat Hij geboren was (Johannes 17:25; 1 Petrus 1:19-20). Ik hoef dit boek ook niet te schrijven. Maar ik heb er lol aan en dus schrijf ik het. Zo moeten we Gods motivatie zien om Adam te scheppen. In de Tuin van Eden was er een ontmoetingsplaats waar God met Adam communiceerde. Buiten de Tuin was het Land van Eden, zoals er buiten het heiligdom van de tempel nog een binnenplaats was. In Eden kwamen vier rivieren uit (Genesis 2:10). Dan gaan we naar Atlantis waar onder de tempel van Poseidon twee waterbronnen waren (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 117). De Mythe kopieerde en jatte de Bijbelse symbolen.
De eerste toledot
De eerste toledot liep van Genesis 1:1 tot en met Genesis 2:4a. Wie deze eerste etappe opschreef, is niet duidelijk omdat dit de toledot van Hemel en Aarde waren. Mogelijk had God deze etappe aan Adam geopenbaard? Een andere theorie is dat God ze pas op de berg Sinaï aan Mozes geopenbaard had (Garrett, 2013, p. 197). In dat geval had Mozes deze eerste etappe er later ingevoegd. Hier valt wat voor te zeggen omdat een aantal post-Zondvloed namen in Genesis 2:13-14 genoemd worden zoals het land van Kush (Afrika), Assur (Assyrië) en de Eufraat en Tigris.
Flessenpost
Deze toledot was geen flessenpost die in de rivier van Eden opdook maar het eerste onderwijs van God aan Adam. Adam was eenzaam en alleen maar hij was wel eenzaam en alleen binnen de context van Gods scheppingsplan en de Tuin van Eden. Robinson Crusoë zocht contact met een buitenwereld terwijl in Genesis de buitenwereld contact met Adam zocht. Wat doen schipbreukelingen? Ze kerven levensgroot “Help!” in het strand. Adam deed dit niet. In het uiterste geval verborg hij zich voor de enge buitenwereld. God zelf zocht contact met hem.
Twee bomen
In de Tuin van Eden stonden twee bomen: de Levensboom en de Boom van Kennis van Goed en kwaad (Genesis 2:9). De levensboom was een type van Jezus en van de genade (Paulus) terwijl de andere boom een type van de Wet van Mozes was. De beide bomen deden ook aan de Zuilen van Hercules denken, terwijl de Boom van Kennis zelf, ook aan de Zuilen van Hercules deed denken. Er waren immers goede en kwade vruchten aan de boom. Dit is een belangrijk gegeven voor ons onderzoek: de Zuilen van Hercules leken op de Boom van Kennis van Goed en Kwaad. Blijkbaar zijn goed en kwaad Bijbels gezien, twee handen op één buik. De Boom van Kennis van Goed en Kwaad resoneerde met een God van goed en kwaad die in Jesaja 45:7 genoemd werd.
Goud en edelstenen
En er waren goud en edelstenen in de Tuin van Eden (Genesis 2:12). Zoals er goud op Atlantis was (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 116). En zoals koning Salomo goud verzamelde. Om precies te zijn, 666 talenten goud (1 Koningen 10:14). Dit getal was mijns inziens een verwijzing naar Babel. Ik noem de Joodse Gemara die uit commentaren op de Talmoed bestaat. In deze Gemara staat dat er in Eden geel en rood goud waren (Genesis 2:12) (Rabbi Menahem geciteerd in Joseph, 2015). Adam kende blijkbaar de waarde van goud en edelstenen in tegenstelling tot de oermensen van de evolutietheorie die alleen geïnteresseerd zijn in knotsen en vuurstenen. De Tuin van Eden was tenslotte de ultieme ontmoetingsplaats voor God en Adam. Oermensen leven in grotten, waarmee de evolutietheorie in het vaarwater van Atlantis terechtkwam. Welke bomen groeiden er in de Tuin van Eden? Dit weten we niet maar in Genesis 2:14 werd de Eufraat aan Eden gekoppeld. Thans ligt Babylon aan de Eufraat. De huidige Eufraat is hooguit naar de eerste Eufraat vernoemd aangezien de wereld van de voortijd door de Zondvloed was weggevaagd (2 Petrus 3:6). Thans groeien dadelpalmen in het gebied rond Babylon. Ze worden Phoenix Dactylifera genoemd. De Dadelpalmen waren vroeger veel voller. In Israël is het biologen gelukt om een tweeduizend jaar oude dadel te ontkiemen. De palm die eruit groeide heet “Metuselah Dadelpalm” en is in de Ketura Kibboets te bezichtigen.
Waterdamp
Er is een controverse over Genesis 2:10. Ontsprong er nu een rivier in Eden en zo ja, wat werd hiermee bedoeld? Was het volgens de Joodse traditie zo dat hij juist in Eden uitmondde? In dat geval lag Eden misschien (bijna) aan zee en was Eden een haven. En hoe kwamen de bomen in Eden aan water? In Genesis 2:6 staat dat er waterdamp vanuit de bodem opwelde. Hierdoor werden de gewassen bevloeid. Er was nog geen regen. Maar waar kwam dit bodemwater vandaan? Uit de Tehom in Genesis 1:2? Waarschijnlijk wel. Het woord ‘Ed’ in Genesis 2:6 duidt echter op mist en is van een ander kaliber dan de tehom in Genesis 1:2 (Anderson, 1987, p. 39-40). Ik heb geen verstand van grondwater maar meen toch dat het uiteindelijk uit de tehom afkomstig is. Dit bronwater is dan de zegening die vanuit de Tehom kwam (Genesis 49:25 in Anderson, 1987, p. 40). Ook Adolph Ernest Knoch meende dat het bronwater uiteindelijk uit de Tehom kwam (Knoch, 2002, in Ch. 12. The Mystery Of The Wild Beast, par. The Abyss). Als de Tehom een onderaardse zee is dan zal deze zout water hebben. De oceanen kwamen immers ook uit de tehom voort. Misschien wordt het bronwater door de bodem gezuiverd van zout? Tenzij de Tehom een zoete zee is.
Eva
Toen schiep God Eva uit Adam. Adam werd hiervoor in een diepe slaap gebracht voor een chirurgische ingreep. Niet om zijn neus recht te laten zetten maar opdat er een wederhelft uit hem genomen werd. Dit werd Eva. Met de schepping van Eva had de mens eindelijk een vrouwelijke tegenhanger die evenwel uit hemzelf geschapen was. Herkenden de dieren hem nog wel? Toen Adam wakker werd, was hij direct getuige van Gods scheppingskracht. Hij zag een heel mooi wezen dat “vrouw” heette en niet zo snoof, boerde en brieste als Leviathan, maar dat hem zijn schouders masseerde en in zijn oren fluisterde om hem gerust te stellen. Als Leviathan hetzelfde bij Adam deed, dan werden zijn oren door gespoten, en waarschijnlijk zijn tenen ook. Dus was het exit Leviathan en welkom, knappe vrouw. Er ontstond opeens een nieuwe ordening. Tussen beiden zou een liefdesdrama opbloeien dat door de geschiedenis van de mens heen in ontelbare nieuwe liefdesdrama’s zou incarneren. Liefdesbrieven, gebroken harten en echtscheidingen waren de keerzijde van dit drama dat na de zondeval zijn intrede deed. Uiteindelijk zou dit aionische liefdesdrama eindigen in het neerdalen van de Stad van God op aarde (Openbaring 21:2). Frank Viola schreef in zijn boek From Eternity to Here ook over dit aionische liefdesdrama dat in Genesis 2:22 begon en in Openbaring 21:2 eindigt (Viola, 2009, hoofdstuk 1, p. 25-26, par. The Eternal Drama). We zien bovendien dat de bruid in Openbaring 21: een stad is. Eva is hier dus geïncarneerd in een stad. Alle persoonlijke liefdesdrama’s zijn een reflectie van dit aionische liefdesdrama (Viola, 2009, hoofdstuk 1, p. 26, par. The Eternal Drama). Met de schepping van Eva in Genesis 2:21 kreeg Adam gezelschap. Maar Gods liefde gaat veel verder dan het verschaffen van gezelschap. Veel vriendschappen en relaties worden door ruzies uit elkaar gedreven. Of mensen gaan simpelweg dood. Dan zegt Prediker 3:15 dat God het verlorene ooit weer opzoekt, desnoods na de opstanding. Dit lijkt me een behoorlijke geruststelling, dat alles ooit weer goed komt. Als man zijnde kan ik zeggen dat ik telkens weer gefascineerd ben door de schoonheid van de vrouw. Martin Zender noemt de vrouw zelfs een ‘proxy-god’ (Zender, 2019-b/c) die voortdurend door de man aanbeden wordt. Mannen vinden het leuk om een vrouw op een voetstuk te zetten. Sommigen noemen dit seksisme maar de Bijbel spreekt andere taal.
Atlantis en Adam en Eva
Plato suggereerde in Timaeus 22 (Plato, Jowett, vert. 1892) dat Phoroneus en Phiobe de eerste mensen waren die in Athene geboren waren. Phoroneus was de zoon van een riviergod en dus een Titaan (Phoroneus, z.j.). Detail is dat hij ook de uitvinder van de “markt” als een verzamelplaats van mensen was (Graves in Phoroneus, z.j.). We zullen de apostel Paulus ook op de markt in Athene tegenkomen, waar hij door de Stoïcijnen in de kraag gegrepen werd (Handelingen 17). Dus wie waren de eerste mensen in Athene nu precies; Deucalion en Pyrrha of Phoroneus? Het scheppingsverhaal van Adam en Eva mag u vreemd in de oren klinken maar de eerste mensen van Athene kwamen ook vanuit het niets en struikelden bovendien over elkaars voeten. Om het nog gekker te maken was er op Atlantis heel toevallig ook een eerste mensenpaar geboren: Euenoor en Leukippe (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 113). Er waren dus drie eerste mensenparen die wat mij betreft allen Titanen waren. Ze hadden niets gemeen met Adam en Eva. Maar ze hadden misschien wel iets gemeen met een derde hoofdrolspeler die spoedig Eden infiltreerde: de serpent.
Brandpunt
Ik herhaal het nog eens: Adam en Eva kwamen niet vanuit het “niets”. God dacht niet, “hola, ik verveel me kapot, laat ik eens twee mensen maken en een stel neushoorns, Koalaberen, olifanten, wolven en drie Siberische tijgers. Laat ik dan ook de Duitse Herder maken en de pekinees, voor het geval als de twee mensen zich, net als ik ook vervelen. Dan kunnen ze tenminste de hond uitlaten. En laat ik ze een huis geven met een lek dak. Als ze zich vervelen dan kunnen ze tenminste het dak repareren. En laat ik ze blauwe goudvissen geven. Als ze zich vervelen dan hebben ze iets om naar uit te kijken: echte goudvissen. Zo ging het dus niet. Adam en Eva werden vanuit een context geschapen. Volgens de ruimdenkende intellectuelen was deze context de trilobiet en daarna de aap. Trilobieten en apen hebben een exponentiële rol in de evolutietheorie gekregen, zonder dat ze zich hier zelf bewust van waren. Volgens de Bijbel was de context voor de schepping een “mens”. Deze mens was Jezus Christus (Kolossenzen 1:16-17). Voordat Hij geboren werd, was hij in blauwdruk aanwezig als zijnde de Logos (Johannes 1:1-3). Johannes schreef: in het begin was het ‘Woord’ dat pas later als Jezus uit de maagd Maria geboren werd (Johannes 1:1-3, 14 in Piet, 2017-b). Adam wordt de eerste Adam genoemd en Christus de laatste (1 Korinthe 15:45). Beiden kunnen we dus niet los zien van elkaar zien. Hoewel Adam eerder geboren was dan Christus, kon de eerste alleen IN Christus bestaan. Alles kreeg in Christus zijn samenhang (Kolossenzen 1:16-17; Johannes 1:1-3; Romeinen 11:36; 1 Korinthe 8:6; 15:27-28; Kolossenzen 1:16-17; 1:20; Hebreeën 1:3; 2:8; Efeze 4:8-10; Openbaring 4:11). Adam en Eva en eigenlijk de hele schepping waren in Christus geschapen. Dit klinkt vreemd in de oren. Hoe konden zij, jawel, de hele schepping in een persoon geschapen zijn? Een persoon die bovendien zelf nog niet geboren was? Zo vreemd is deze gedachte nu ook weer niet want mensen worden ook uit elkaar geboren. Maar de Bijbel gaat veel verder. Volgens Kolossenzen 1:16-17; Johannes 1:1-3; Romeinen 11:36; 1 Korinthe 8:6; 15:27-28; Kolossenzen 1:16-17; 1:20; Hebreeën 1:3; 2:8; Efeze 4:8-10 en Openbaring 4:11 is alles in en door Hem geschapen. Alleen vanuit een brandpunt, krijgt alles zijn samenhang. Dit is een fundamenteel principe voor ons onderzoek. De Zuilen van Hercules suggereerden dat er op Atlantis sprake was van dualisme. Atlantis had ontelbare afgoden (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 117). In Genesis 1 en 2 ontbraken alle mythe of polytheïsme. Satan kwamen we nog niet tegen. Atlantis kon dus nooit in de eerste hoofdstukken van Genesis bestaan hebben. Toen Adam geschapen was moest Jezus nog geboren worden. Maar God, de Vader had Jezus al lief voor de nederwerping van de wereld (Johannes 1:25; 1 Petrus 1:19-20).
Serpent
De vrouw was nog niet geschapen of er kwam een rotbeest in de Tuin. Dit was de “kletsmajoor” serpent in Genesis 3:1. Hij had alle kenmerken van Poseidon. Dit beest wond er geen doekjes om en begon tegen Eva meteen over de Boom van Kennis te kletsen. Veel gelovigen vragen zich af hoe het kon dat deze serpent zomaar de Tuin kon binnensluipen? Liet God zich verassen? De waarheid is gelukkig andersom: God had deze serpent geschapen om de zonde in de Tuin te introduceren. Hij had de serpent niet hoeven te introduceren. Hij had trouwens ook Adam niet hoeven te scheppen. Hij had ook Jezus niet hoeven te laten kruisigen. Maar Hij koos ervoor om dit wel te doen. Allereerst was de serpent de vermomming van de duivel die vanaf het begin zondigde (1 Johannes 3:8; Johannes 8:44). Aangezien deze serpent zondigde was hij de ultieme doelmisser. Hij kon dus nooit de schepper van het kwaad zijn geweest. Zoals God de serpent in Eden schiep, zo schiep Hij alle wezens voor Zijn ultieme doel: gezelschap. Mogelijk hadden de zeemonsters die in Genesis 1:21 genoemd worden iets met deze serpent te maken? In elk geval kende de serpent de hele setting. Hij wist wat de Boom van Kennis was. En hij wist ook dat hij Eva zou misleiden en niet Adam. Het was alsof hij op de schepping van de vrouw gewacht had. Tegen Eva zei de serpent dat ze niet zou sterven als ze van de vrucht van de Boom van kennis zou snoepen (Genesis 3:3-4). Terwijl God tegen Adam gezegd had dat de laatste er met zijn tengels vanaf zou blijven. We weten nog niet precies waarom God deze Boom tot verboden gebied verklaard had. Wel weten we dat de serpent tegen Gods gebod in ging en dus loog. Het was de eerste leugen in de schepping. Loog Plato ook toen hij alle onderzoekers op een verkeerd been zette met de mededeling dat Atlantis in een grijs verleden voorbij Gibraltar in zee had gelegen? Lang geleden was het kopje onder gegaan. Niemand kon dit verifiëren. Terug naar Genesis 3 want Adam was ook een beetje misleid toen hij zich achter Eva verschuilde en God hem om opheldering vroeg (Genesis 3:12). Adam ging niet naar de kerk om de zonde van Eva op te biechten. En misschien had hij haar ook beter in de gaten moeten houden of haar beter voor moeten lichten. Adam verstopte zich in het struikgewas waarin misschien nog wel een serpent op de loer lag. Let wel: niet God maar Adam en Eva waren hier door de serpent misleid. Door te stellen dat God door Zijn eigen schepsel misleid was, degraderen we God tot het niveau van Adam en Eva. We maken dan een schepping in plaats van een schepper van Hem.
Onsterfelijk
De serpent zei tegen de vrouw dat als ze van de vrucht van de Boom van Kennis at, ze niet zou sterven, in tegenstelling tot wat God tegen Adam gezegd had. Maar ja, wat was sterven? Blijkbaar had Eva hier al enige notie van, anders had de serpent deze woorden niet tegen haar gesproken. Een Amerikaanse collega van me schreef ooit een fantastische studie over het begrip sterven. Hij schreef dat de dood op het leven parasiteert (Gavazzoni, 2014, alinea 2). Dan staat in 2 Korinthe 4:10 dat we de dood van Christus in ons dragen opdat ‘het leven van Christus in ons lichaam geopenbaard wordt’ (NHEB vert). De dood kan alleen bestaan zolang het leven binnen de aionen ondergeschikt is aan de sterfelijkheid. Dan komen we rare dilemma’s tegen: hoe langer we leven, hoe langer de dood parasiteert (Gavazzoni, 2014, alinea 2). Inderdaad zondigen we omdat we sterfelijk zijn. Het is niet andersom. Het begrip erfzonde vervalt hiermee. Hooguit bestaat er zoiets als een erfdood. Het leven zal ooit de dood beëindigen en niet andersom (Gavazzoni, 2014, alinea 2). De dood verlost ons van de lange lijdensweg die Bijbels gezien “stervende sterven” genoemd wordt. Anders moesten de armen achthonderd jaar op een houtje bijten of moesten mensen met kanker achthonderd jaar met de ziekte leven en op en af naar het ziekenhuis gaan voor controles. We mogen blij zijn dat de levensduur flink was ingekort. In de komende aionen worden de mensen veel ouder. Zeker in de vijfde aion zullen allerlei ziektes er niet meer zijn. Het was een rare opmerking van de serpent omdat Adam en Eva weliswaar sterfelijk waren maar in leven bleven zolang ze van de vruchten van de Levensboom aten. De serpent projecteerde dit schema op de Boom van Kennis van Goed en Kwaad. Volgens hem zouden ze evenmin sterven als ze van de vruchten van deze Boom aten. Dit was echter niet wat God gezegd had. Eva begon te twijfelen aan wat er nu precies gezegd was en door wie? Had Adam het misschien niet goed begrepen? Leugens hebben altijd met twijfels te maken. In onze tijd is het de New Age beweging die een hiernamaals preekt. De ziel zou na de dood autonoom verder leven. Toch voorspel ik u dat juist deze leugen veel met Atlantis te maken heeft. Eva was de eerste New Ager. En het was niet voor niets dat God al in het prille begin juist tegen deze leer waarschuwde. Een beter woord voor New Age is gnostiek. We gaan het hier uitgebreid over hebben. Voor het moment gaat het erom dat de gnostiek ons een hiernamaals voorschotelt in plaats van een fysieke opstanding. Als de ziel na de dood autonoom verder gaat, betekent dit, dat we niet sterven. De New Age preekt zoiets. Maar in feite is deze leer een variant van de leugen van de serpent: u zult niet sterven. Trouwens, het officiële christendom en de islam preken ook een hiernamaals waarin de ziel verder gaat. Juist het boek Kolossenzen waarschuwt voor de gnostiek en met name voor de leugen over een leven na de dood. In Genesis 3:5 staat weer een rare opmerking van de serpent. Dat rotbeest wist hem wel te raken. Er staat dat Adam en Eva net als God zouden worden als ze van de vruchten van de Boom van Kennis aten. Om te beginnen waren ze al naar het beeld van God geschapen. Dit beeld was Christus die veel later geboren werd maar Die al als een blauwdruk voor de schepping aanwezig was. Maar de serpent bedoelde wellicht iets anders: Adam en Eva zouden een vrije wil krijgen. Dit was echter niet wat er gebeurde. Na het eten van de verkeerde vruchten, gingen ze hun stervensproces tegemoet.
Lichtwezen
Veel ongelovigen struikelen vooral over dit begin van Genesis. Ze menen dat Eva toch echt niet tegen een slang kletste. Laat staan dat ze door zo’n dom beest haar onsterfelijkheid verloor. Als ze sowieso al bestaan had? Het prille begin van Genesis wordt door vrijzinnigen vaak afgedaan als een “leerzaam verhaal.” Maar misschien is de waarheid nog veel absurder dan sommige theologen denken. Misschien was deze serpent demonisch bezeten waardoor hij kon kletsen (Morris, 2009, p. 107)? Een andere uitleg gaat nog verder. Ethelbert William Bullinger (1837-1913) is een persoon die we nog wel vaker gaan tegenkomen. Volgens hem moeten we bij Genesis 3:1 niet aan een gewone slang denken maar aan een lichtwezen waarin satan zich vermomd had (Bullinger, z.j.-a, bijlage 19). Het Hebreeuwse woord voor serpent in Genesis 3:1 is Nachash, hetgeen de ‘schijnende’ of lichtgevende betekent. Zie ook het woord Nehushtan in 2 Koningen 18:4 (Bullinger, z.j.-a, bijlage 19). In het Chaldees-Babylonisch betekende Nachash ‘messing’ of ‘koper’ vanwege het reflecterende effect (Bullinger, z.j.-a, bijlage 19). Dan zitten we heel dichtbij het aurichalcum in de tempel van Poseidon (Plato, Jowett, vert. Kritias 166, 119). In Jesaja 6:2, 6 betekent Nachash ‘brandend’ (Bullinger, z.j.-a, bijlage 19). Ook dat lijkt op het reflecterende aurichalcum. In Numeri 21:8, 9 gaf God aan Mozes de opdracht om een koperen slang te maken. In vers 9 deed Mozes dit. We lezen het absurde verhaal van de koperen slang die voorbijgangers beet opdat ze leefden. Dit waren zulke andere tijden dan waarin wij leven. De Cherubs in Genesis 3:24 lijken op hetzelfde wezen als in Genesis 3:1. De structuur van Genesis 3 is een inversie. In vers 1 werd de serpent genoemd en in de laatste vers werden de cherubs genoemd. Veel later na de Zondvloed werd de koning van Tyrus in Ezechiël 28:14-16 ook met een cherub vergeleken. De Nachash slang die haar verleidde (2 Korinthiërs 11:3) werd in vers 14 juist geen engel van licht genoemd. Dus was de serpent in 3:1 een imitatie van een lichtwezen door satan (2 Korinthiërs 11:14) (Bullinger, z.j.-a, bijlage 19). Eva was echt niet zo dom dat ze zich door een simpel wezen als een slang liet misleiden. Maar wel door een lichtwezen. Mogelijk dacht ze dat dit wezen God was? Het is extreem belangrijk voor ons onderzoek om in te zien dat satan al in dit beginstadium God imiteerde. De bronzen voeten van Jezus worden in Openbaring 1:15 en 2:18 genoemd. Adam was in Jezus geschapen die zelf nog geboren moest worden. De nachash was een imitatie van de Morgenster Jezus (Numeri 24:17; Openbaring 22:16) terwijl Jezus nog geboren moest worden. Adam en de Nachash liepen beiden op de geboorte van Jezus vooruit. De kans is groot dat na de Zondvloed de mythe op Gods openbaring vooruit liep door een Atlantis verhaal de wereld in te slingeren. God condenseerde Atlantis later in Babylon. Babylon en dan met name Eindtijd-Babylon is dus eigenlijk een gematerialiseerd Atlantis. Dit is overigens niet het hele verhaal want we hebben mogelijk met een dubbel Atlantis te maken. Bij een lichtwezen denken we al snel aan Lucifer. We weten inmiddels dat satan zich als een lichtwezen en valse vredestichter voordoet (2 Korinthe 11:14). Bij valse vredestichters denk ik ook aan pacifisten of zelfs aan de klimaatactivisten die duurzaamheid propageren waarmee ze het Bijbelse principe van de eindige aionen negeren. Ook gaan klimaatactivisten voorbij aan Openbaring 16:8 waarin we lezen dat een engel de zon heter stookt. Volgens Jesaja 45:7 is God zowel een God van vrede als van oorlog. Pacifisme is daarom ook een valse leer. Om iets op de zaken vooruit te lopen, zien we dat satan zich in Job 1 en 2 helemaal niet als een engel van licht voordeed. Misschien was het een eenmalige stunt van satan om zich als een lichtwezen aan Eva te openbaren voordat hij tegen Job tekeer ging? Ten tweede mogen we het verhaal van Eva die misleid werd om een andere reden serieus nemen. Als zij en in haar kielzog Adam niet gezondigd hadden, dan was het voor Jezus niet nodig geweest om zich voor de zonden van de mensheid te laten kruisigen. De zonde kwam door één mens in de wereld en zo zullen alle mensen door één rechtvaardige daad gered worden (Romeinen 5:12-18, 1 Korinthe 15:22). Deze rechtvaardige daad was de opstanding van Jezus. Als Adam en Eva dus niet echt bestaan hadden, dan was Jezus voor Piet Snot aan het kruis gestorven. Voor het moment wil ik de discussie hierover parkeren. Maar hoe oud was Eva eigenlijk? In Genesis 2:22 werd ze een vrouw genoemd. Vrouwen zijn in onze beleving geen meisjes meer die nog duimzuigen maar wezens die tenminste rijlessen mogen volgen. Toch werd er vaak gedacht dat Eva een volwassen vrouw was en dat de moeder van Jezus een jong meisje was, toen ze Jezus kreeg. Maar misschien was de situatie wel omgekeerd? Misschien was Eva nog een onnozel pubermeisje dat zich door de kletspraatjes van de serpent liet strikken? In de misleiding van de serpent zit ook de les verborgen om waakzaam te zijn voor verkooppraat. Filosofisch gezien had deze serpent alle trekken van de verkopers die bij u aan de deur aanbellen om u gele onderbroeken te verkopen terwijl u al twintig jaar op zoek bent naar een paarse. We kunnen het ook anders zien. De serpent nam de rol van een politicus aan die zijn kiezers zand in de ogen strooit en daags na de verkiezingen zijn middelvinger opsteekt. De misleiding van Eva is een waarschuwing tegen onnozelheid. Laatste opmerking: Op een Egyptisch reliëf is een slang te zien met armen en benen terwijl hij rechtop staat. De titel voor deze afbeelding is ‘Lord of Food’ (Yahuda, 1935, p. 184). Een ander reliëf toont een slang op voeten met als titel ‘Son of the Earth’ (Yahuda, 1935, p. 186). Had de serpent ooit armen en benen en leek hij daarom zo intelligent? Mozes had in Numeri 21:9 een koperen slang waarmee ik de suggestie doe dat de “nachash” in Genesis 3 koperkleurig was. Of zal ik zeggen, aurichalcumkleurig.
Domme of slimme dieren?
Afgezien van een sprekende en vooral liegende slang en een sprekende ezel, komen we geen sprekende dieren in de Bijbel tegen. Wellicht deed God dit expres zo. Als dieren konden kletsen, dan zouden ze ons vaker te grazen nemen. Om maar te zwijgen van demonisch bezeten dieren. Ook kon Satan uw leuke cavia, kat of hond misbruiken om allerlei leugens tegen u te verkondigen (Morris, 2009, p. 110). Ziet u het al voor u hoe uw cavia u influistert dat uw vrouw vreemdgaat en uw kinderen joyriden in uw auto. Binnen een dag staat uw hele gezin op de kop terwijl niemand op het idee komt om de cavia aan de tand te voelen. De kans is groot dat de serpent aanvankelijk een prachtig wezen was (Morris, 2009, p. 109). Net als Eva. Hier werden twee nieuwe en bijzondere wezens met elkaar geconfronteerd. Met een slechte afloop.
Paradijs
Was de Tuin van Eden echt wel zo’n paradijs? Niet helemaal. De Tuin was er ook voor bedoeld om de zonde binnen te laten. In deze context was de Tuin van Eden het principe van de aionen in een notendop. De aionen waren ervoor geschapen om de zonde en dood binnen te laten. De Tuin van Eden had deze functie in een notendop ook. Adam en Eva moesten leren wat tegenslag was. En ze zouden de Tuin ‘onderwerpen’ (Genesis 3:19). Dit klinkt als ‘oorlogstaal’ (Piet, 2009-a, par. idyllisch paradijs). Nadat Adam en Eva van de vrucht van de Boom van Kennis hadden gegeten, zagen ze dat ze naakt waren. We zouden toch zeggen dat ze dit wel door hadden? En bovendien waren ze de enige mensen op de wereld. Dus waar maakten ze zich druk om? Adam en Eva waren de keizer en keizerin zonder kleren. Ze hadden alle psychologie opgebrand om voor zichzelf te ontkennen dat ze naakt waren. Nu pas zagen ze het. Als dit het effect van de vrucht van de Boom van Kennis was, welke effecten hadden de andere vruchten dan? Ze waren op een omgekeerde manier stoned. Ze zagen zichzelf zoals wij ons zelf in de spiegel zien. Hoe kon het dat Adam alle dieren een naam had gegeven maar dat hij niet door had gehad dat hij in zijn blote pielewammes rondliep? Had de krokodil hem dit niet verteld? In Genesis 2:23 was Adam wakker geworden om te ontdekken dat hij wat lichaamsdelen kwijt was geraakt waaruit God een vrouw geschapen had. In Genesis 3:7 volgde een verder ontwaken toen beiden zagen dat ze naakt waren. Ruim vierduizend jaar later werd de ecclesia door de apostel Paulus wakker geschud om te ontdekken dat ze ondergeschikt aan de Pax Romana waren (Romeinen 13:11). Adam en Eva maakten snel “gordelrokjes”. Adam liep liever in een rokje dan dat hij naakt was. Mogelijk schaamden ze zich voor elkaar? Of lezen we hier over de eerste moralistische inslag nadat Adam en Eva “preuts” waren geworden? Naarmate we de Eindtijd naderen, komt deze ‘preutsheid’ als een boemerang bij ons terug onder de noemer van ‘progressiviteit’ (Van der Horst, 2017, laatste alinea). Adam en Eva waren zo preuts geworden, dat ze zich voor God verborgen. Maar waarom verborgen ze zich voor God als ze rokjes droegen? En Atlantis deed hetzelfde: het eiland verborg zich tot op de dag van vandaag voor God. Atlantis was ook een preuts eiland. Vandaar de vele maskers die we van de afgoden van Atlantis zien. Al deze afgoden verbloemen de naakte realiteit dat Atlantis een boosaardig eiland was. God riep Adam. Waar ben je (Genesis 3:9)? Atlantis had zich net zo verstopt als Adam en Eva. Natuurlijk wist God wel waar Adam was en wat er gebeurd was. Het hele gebeuren had Hij zelf in scene gezet. Adam en Eva kenden alleen de leuke dingen van het leven. Ze moesten ook kennis leren maken met het kwaad en de zonde, vandaar. Maar God daalde af naar hun communicatieniveau en vroeg netjes waar Adam was. De mouw kwam al snel uit de aap. Adam en Eva hadden nu net van die ene Boom gesnoept waar ze niet van mochten snoepen. Maar waarom had God die Boom er dan ook neergezet? Juist: daarom, opdat beiden zouden zondigen. Adam antwoordde toen God hem riep. Maar Atlantis bleef al die tijd doodstil.
Nederwerping
De vrouw was stout geweest door toch van de vrucht van de Boom van Kennis te eten. En Adam deed alsof zijn neus bloedde. Adam en Eva verschuilden zich achter elkaar zoals Atlantis en Athene zich achter elkaar verschuilden in Plato’s epos. Dat Eva gestruikeld was, was echter precies volgens Gods plan. Toen Hij hen berispte en de bodem vervloekte kon Hij Zijn lachen niet houden. Allereerst werd de serpent vervloekt. Het mooie wezen werd in een glibberige griezel veranderd die zonder poten door het leven moest. De slang zou voortaan over de grond kronkelen (Genesis 3:14) en precies door die modder die na de ramp van Atlantis overbleef. Is dit niet precies wat we in de Atlantis mythe terugzien? Een prachtig eiland viel van zijn voetstuk en eindigde als een modderpoel. De overeenkomsten tussen de serpent in Genesis 3 en Atlantis zijn treffend. In Jesaja 65:25 en Micha 7:17 werd de aurichalcum gekleurde nachash serpent ook aan de bodem gekoppeld. In Genesis 3:16 zei God dat Hij de ‘moeite’ van Eva’s zwangerschap zou ‘vermeerderen’ (Piet, 2017-e). Dit suggereert dat Eva al bekend was met zwangerschap. Mogelijk had ze al kinderen, nog voordat Kaïn en Abel geboren waren. In Genesis 3:17 werd de bodem zelf vervloekt. Deze vloek was waarschijnlijk de nederwerping van de wereld (Efeziërs 1:4; Openbaring 13:8) die door zoveel gelovigen onterecht aan Genesis 1:2 gekoppeld werd (Piet, 2009-c). Als we zo tegen de zaak aankijken, zit er misschien een kern van waarheid in het verhaal van de val van de serpent Lucifer. De serpent was vanaf het begin een moordenaar. Maar hij was mooi en bijzonder om te zien. Zijn val in Genesis 3:14 veranderde alles. Desalniettemin, heeft de vergelijking tussen Lucifer en Genesis 3 ook een minpunt. Niemand weet precies hoe de serpent eruit zag toen deze Eva misleidde. Het enige dat we over dit wezen weten is dat het op een bepaald moment over de bodem kronkelde. Om dit scenario nu de val van Lucifer te noemen, is misschien ver gezocht. Desalniettemin vond er in de Tuin van Eden een Nederwerping van de wereld plaats. Hierin kunnen we modderpoel terug lezen die de Straat van Gibraltar blokkeerde (Plato, Jowett, vert. 1892, Timaeus 25). Mogelijk plaatste Plato hierom zijn Atlantis catastrofe in een grijs verleden? Al kan ik het overdreven getal van 9000 jaar nog niet verklaren. In Genesis 3:20 kreeg de vrouw na de zondeval haar naam, Eva. Tot dusver werd ze “mannin” genoemd. God had ook nog iets goeds te melden. In Genesis 3:15 lezen we de eerste voorzegging: God zou vijandschap stellen tussen de vrouw en de slang. Maar het zaad van de vrouw zou ooit de kop van de slang vermorzelen. Dit zaad was de komende messias. In Genesis 3:19 lichtte God een tipje van de sluier van Genesis 2:17 op. Adam was uit stof geboren en zou na zijn dood weer naar de aarde terugkeren. De eerste verwijzing naar het dodenrijk was een feit. In Genesis 3:21 kregen Adam en Eva dierenhuiden omdat ze naar het aangrenzende Land van Eden verbannen zouden worden. Deze huiden moesten hen tegen de natuurlijke elementen beschermen. Blijkbaar had God dus ook al een dier geslacht, dat het eerste slachtoffer was dat ooit in het dodenrijk zou arriveren. Een dier was ooit de eerste dode. Tenzij God een schaap had geschoren en een schapenhuid aan Adam en Eva uitdeelden. In dat geval was er geen dier gedood. Adam en Eva zouden in het Land van Eden de bodem bewerken waaruit ze zelf waren voortgekomen (Genesis 3:23-24) en waarin de serpent nu voort kronkelde. In Jesaja 65:25 en Micha 7:17 werde de Nachash aan de bodem gekoppeld die in het Atlantis verhaal een modderige smurrie was. Het eerste mensenpaar zou zich voortplanten om de dood te overwinnen. Waarmee het niet God was die zich door de serpent had laten verrassen maar andersom. Uit Eva zou immers ooit de Messias voortkomen. De opdracht aan de eerste mensen om zich te vermeerderen en zich over de aarde te verspreiden (Genesis 1:28), betekende dat de zonde meeliftte in hun nakomelingen. Ook de zonde zou zich vermeerderen. Het stof waaruit Adam genomen was en waarin hij terug zou keren, was tevens de modder die in Timaeus 25 (Plato, Jowett, vert. 1892) de Straat van Gibraltar blokkeerde. De Tuin van Eden was een type van Christus en kwam overeen met de vijfde aion en het heiligste heiligdom in de latere Tabernakel. In deze Tuin was ook de eerste zonde begaan. Maar Christus had de zonde aan het kruis genageld, zodat Adam en Eva en met hen de hele mensheid nooit buiten het bereik van de Christus waren geweest. Zoals Adam in Christus was geschapen, zo was het Lichaam van Christus al voor deze nederwerping uitverkoren (Efeziërs 1:4). Terwijl Adam en Eva gordelrokjes maakten, had God al vastgelegd dat ik in het verre jaar 2018 een plastic tas van de Lidl in mijn fietstas had. Welke Scifi schrijver kon zoiets bedenken! In geen enkel ander boek komen we deze constructie tegen. God was dus toen al op een onzichtbare manier met het Lichaam van Christus bezig, terwijl we in de eerste instantie alleen over Adam en Eva lezen.
Atlantis
De leugen van de serpent in Genesis 3:4 betrof het ontkennen van de dood. Aangezien de zee een symbool van het dodenrijk is, kunnen we deze serpent alvast voorzichtig aan Poseidon koppelen. Hij was immers de afgod van de zee. Maar hoe overbruggen we de tussenliggende duizenden jaren tussen de serpent en Poseidon? Het kan niet anders of de serpent liftte mee in de geschiedenis van het volk van God. De overeenkomsten tussen Atlantis en de Tuin van Eden zijn alleen oppervlakkig. De vruchtbaarheid van Eden en de grote rivier die erin uitmondde deden aan het ‘Zee-land’ van Babylon denken (Fatuhi, 2012, p. 104). We denken ook aan Jeruzalem dat in de volken zee ligt. En bij een Zeeland denken we aan Atlantis. Het waren juist de verschillen tussen de Tuin van Eden en Atlantis die opvielen. Atlantis leek veel meer op een ballingeneiland dan op een paradijs waar de beschaving begonnen was. Atlantis had veel met de serpent gemeen die van een schitterend lichtwezen in een kronkelende slang veranderde. Was Atlantis eigenlijk wel een eiland? Een imitatie van Atlantis was de Tuin van de Hesperiden die in de Atlantische Oceaan lag. Volgens de Franse filosoof Voltaire lag de Tuin aan de Eufraat (Musaicum Books, 2017, hoofdstuk 4). De Hesperiden waren de dochters van de Titan Atlas. Ze waren zelf ook Titanen en dus geen mensen zoals Adam en Eva. Zeus had in de Tuin van de Hesperiden een appelboom geplant en omdat het snikheet was, kregen de dochters van Atlas dorst en trek in een appel. Ze konden de verleiding niet weerstaan om die lekkere appels op te eten. De appelboom werd nota bene bewaakt door een slang die Ladon heette (Ladon, z.j., alinea 1). Taalkundig is zijn naam verwant aan die van Leviathan. Aha, Ladon is een klok en klepelversie van Genesis 3. In Genesis was het juist de Levensboom waarvan de vruchten je onsterfelijk maakten. De mythe klutste de beide bomen in Genesis door elkaar en maakte er een eigen boom van. Een appelboom nog wel. Nu wil het toeval dat ik net een appel gegeten heb. Ik voel me nog niet per sé onsterfelijk. Die slang werd in de mythe dus ook een draak genoemd. Dit is precies wat we in Openbaring 12:9 en 20:2 lezen. De draak van de Eindtijd is de serpent in Genesis 3. We kunnen dus verwachten dat de mythe ook iets met de Eindtijd heeft te maken. Bij mythen denken we te snel aan het verleden. Maar de spagaat tussen Genesis en de Eindtijd moeten we op de juiste manier aan elkaar koppelen om de mythe door te prikken. Het was dan ook de omgekeerde wereld dat Ladon in de mythe de Boom van Onsterfelijkheid bewaakte. In Genesis 3 was het juist de serpent die Eva ertoe aanzette om van de Boom van Kennis te eten. De serpent is een leugenaar en draait alles om. In Genesis 3:24 lezen we wel over cherubs die de Tuin van Eden bewaakten. Maar dit was nadat Adam en Eva naar het naburige Land van Eden verdreven waren. Deze cherubs waren bovennatuurlijke wezens, maar hadden een andere natuur dan de serpent. De mythe wil ons laten geloven dat Ladon dezelfde natuur als die cherubs had, of andersom dat cherubs, serpent-achtige wezens waren. Beide wezens waren inderdaad hemelse wezens (Bullinger, z.j.-a, bijlage 19). Maar ze hadden een verschillende natuur en werden anders genoemd, nachash versus cherbubim. De cherubs deden juist wat Adam en Eva hadden nagelaten: ze bewaakten de Tuin van Eden tegen nog meer streken van de serpent. Mogelijk had de serpent al een nieuwe streek bedacht om Adam en Eva naar de Tuin terug te laten keren. Deze serpent mocht dan een leugenaar zijn; niettemin gebruikte hij wel steeds op het juiste moment de relevante Bijbelse symbolen om zijn imitaties zo geloofwaardig mogelijk te maken. Zo kon het gebeuren dat Ladon in de mythe als de held en messias gepresenteerd werd die de onsterfelijkheid bewaakte. Ook de slang Hydra en de hellehond Cerberus waren wat mij betreft identieke wezens aan Ladon. Dan was het uitgerekend Heracles (Romeins: Hercules) die de appels wilde jatten en Ladon versloeg (Gouden appels van de Hesperiden, z.j.). De strijd van Heracles tegen Ladon leek op de strijd van Atlantis tegen Athene en op de strijd van Zeus tegen Kronos en de Titanen. We zijn dan weer terug bij Mattheüs 12:26 en Lucas 11:18 waarin Jezus het innerlijk verdeelde rijk van Satan noemde. Maar wie was Heracles nu weer? Hij was de zoveelste zoon van Zeus die het blijkbaar niet zo nauw nam met monogamie (Herakles (mythologie), z.j). Wie was Zeus überhaupt om Atlantis te straffen als hij zelf bij zo’n beetje alle godinnen in de linnenkast, kinderen verwekte? We lazen eerder dat Heracles tegen de ‘twaalf engelen van Eden’ had gevochten (Williams, 1996, p. 21). Maar de Bijbel leert dit niet. Pas als we snappen dat de serpent alles omdraait, kunnen we doorzien dat deze mythe misschien iets met de Eindtijd te maken had. Heracles was ook een Titaan en net zo’n wezen als Poseidon en Ladon. Hij vocht dus tegen zijn soortgenoot. Heracles was stiekem een masker van Ladon. Volgens sommige bronnen versloeg Hercules, Ladon en volgens andere was het ene Jason die Ladon versloeg (Ladon. (mythology), z.j.). Jason uit de mythe van de Argonauten was dus dezelfde personage als Heracles. In Handelingen 17:6 (Bijbel) komt ook een Jason voor en toevallig in het gebied waar Paulus de Griekse mythe binnenstapte. De naam Heracles klinkt ook als het woord “orakel” zoals het Orakel van Delphi met de afgod Apollo – Baäl Tzafon – te maken had.
Tyfon
Verder was Ladon de zoon van Tyfon (Ladon, z.j., par. History) die volgens sommige mythen de vader van de sfinx was die omgekeerd zijn dochter was (DiPrimio 2011, p. 13). Bijbels gezien zou deze Tyfon met de koning van het noorden overeenkomen (Daniël 11:40). Maar wie is deze koning? Dit gaan we uitzoeken. Tyfon zou de alter ego van Zafon zijn (Bonnet, Van Henten, Haider in Bremmer 2008, p. 336). In het noorden van Syrië, bij de plaats Ugarit (Ras Shamra) ligt ook een berg die vroeger Zafon heette. Thans heet de berg Casius (Livius, 2012, par. Ugarit) of Jebel Aqra die aan de monding van de rivier de Orontes ligt (Matheny, 2011-a, p. 137). De stad Antiochië (Antakya) ligt ook aan de Orontes. Deze stad was het hoofdkwartier van Paulus. Het was niet voor niets dat Paulus hier zijn missie voor de heidenen begon. Het is ook niet voor niets dat het leger van Isis hier tekeer gaat, naarmate we de Eindtijd naderen. Ook op de website Livius wordt Baäl aan Zafon bij Ugarit gekoppeld. De vele maskers van Baäl waren de vele afgoden van de steden in de Levant, Noord-Afrika en Turkije (Livius, 2012, par. First Millennium BC). We snappen nu waar de Ugaritische Baäl Cyclus vandaan kwam. Deze had met de berg tzafon te maken. De Olympus was de Griekse tegenhanger van de berg Zafon. En Troje waarschijnlijk ook.
Episode 2
De Tweede Aion
12
Ballingschap
Adam en Eva werden verbannen naar het aangrenzende Land van Eden waar het nog steeds goed vertoeven was in vergelijking met de Veluwe. De Tuin werd voortaan bewaakt door cherubs met een vlammend zwaard. Dit zwaard zullen we vast en zeker ook nog tegenkomen. Ik denk aan de zwaarden van Goliath en Achilles en aan het zwaard Excalibur. Ook denk ik aan de zwaarden van de Samoerai vechters. Adam en Eva kregen Kaïn en Abel (Genesis 4:1-2). Zoals gezegd is het maar de vraag of beiden de eerste kinderen waren (Piet, 2017-e). Uit de bloedlijn van Abel zou aanvankelijk de Messias voortkomen. Hij bracht bloedoffers aan God terwijl Kaïn alleen de vruchten van zijn land offerde (Genesis 4:3-4). God wees Kaïns offer af en aanvaardde dat van Abel. De zonde had immers zijn intrede gedaan en bloedvergieten was de nieuwe norm. Beste vegetariërs, God denkt op een andere manier dan wij. Voor God hoort bloedvergieten bij de schepping. Het beste voorbeeld hiervan was dat Hij het toestond dat zijn eigen Zoon gekruisigd werd. Nu werd Kaïn afgunstig, waarop hij Abel vermoordde. Dit klonk erg tegenstrijdig. Een bloedoffer wilde hij niet brengen maar hij sloeg wel Abel dood. Afgunst is een hele gevaarlijke emotie en wordt in Psalm 73:3; Spreuken 27:4; Romeinen 1:29; Titus 3:3 genoemd. De bloedlijn naar de beloofde messias was nu afgesneden, ware het niet dat Adam en Eva later nog een zoon kregen die deze lijn voort zou zetten, namelijk Set. Abel was de eerste inwoner van het dodenrijk dat we later de Sheol zullen noemen. Was dit wat er met de navel van de zee bedoeld werd (Odyssee 1.50 in Louden, 2011, p. 125-126)? En was Ogygia net zoiets? Een dodenrijk waarin de zielen verder voetbalden? Maar wat was dan de Griekse Tartarus waarin de Titanen gekukeld waren (Bremmer, 2008, p. 79)? Deze zaken gaan we uitzoeken. Kaïn wist dat hij fout geweest was maar hij had er geen idee van waar Abel nu precies was. God zei tegen Kaïn dat het bloed van Abel vanaf de bodem tot Hem had geroepen. Kaïn schrok zich de apen-, kippen-, en olifantentyfus (Genesis 4:10). Hij wist niet dat God dit metaforisch bedoelde, net zoals Plato niet wist wat het dodenrijk precies was. We kunnen ook de slag naar Atlantis maken. Mogelijk was afgunst in combinatie met een foute religie, de voornaamste reden waardoor Atlantis ten onder was gegaan. Met tien tweelingkoningen die ook nog broers waren, moest er een keer iets misgaan op het eiland. Ook zonder aardbeving was het ten onder gegaan. Kaïn wist niet waar Abel was en wij weten niet waar Atlantis is. Mogelijk had het eiland iets met het dodenrijk te maken? De Titaan Atlas strikte Hercules om de hemelbol van hem over te nemen. Nu had hij zijn handen vrij en kon hij eindelijk naar de kroeg, terwijl Hercules de zware last droeg. Deze streek van Atlas had ook iets van de broedermoord van Kaïn op Abel. Trouwens seks was een nieuw speeltje en beslist niet alleen voor de voortplanting bedoeld. God had de vrouw in de eerste instantie als gezelschap voor Adam geschapen, nog voordat beiden de opdracht kregen om zich voort te planten. Als ik Martin Zender goed begrijp dan had God simpeler manieren kunnen bedenken om kinderen te maken (Zender, 2019-a). Bijvoorbeeld door de neus te snuiten. Maar God pompte ons vol met hormonen zodat we “geil” worden als we het andere geslacht zien. Niet iedereen is even aantrekkelijk zodat het hormonenspektakel tevens een manier is om het aantal geboorten te beperken. Je moet als man zijnde namelijk wel eerst hindernis één nemen: een vrouw versieren. Volgens Martin Zender is de vrouw de ultieme uitbeelding van de schoonheid van God. Want God is niet alleen sterk en machtig maar Hij is ook vol schoonheid (Zender, 2019-a/b).
Stad Henoch
De traditie leert ons dat Kaïn naar het naburige land van “Nod” verbannen werd. In werkelijkheid was Kaïn op de vlucht voor zijn familie. Hij was bang dat zijn familie wraak op hem zou nemen voor de moord op Abel (Genesis 4:14). Daarom vluchtte hij naar het oosten. Dit land werd naar hem vernoemd. Nod betekent ‘omzwerving’ (in Piet, 2017-e). Dit land correspondeerde met het kamp van Israël dat de Legerplaats heette en buiten de omheining van de Tabernakel was opgeslagen. Ook correspondeerde het met de tweede aion. Buiten de Legerplaats was de eerste aion. Niemand weet waar dit lag, behalve dat het ten oosten van Eden lag. Kaïn kreeg er een zoon die Henoch heette, niet te verwarren met de profeet Henoch die in de lijn van Set geboren werd. En ook niet te verwarren met de auteur van het boek Henoch. En wie was de moeder van zijn zoon? Waarschijnlijk was Kaïn met een zus getrouwd (Piet, 2017-e). Dit was in die begindagen niet ongewoon. God wilde dat Kaïn ging zwerven maar alweer verzette Kaïn zich tegen Hem. Hij bouwde de eerste ommuurde vesting die hij naar zijn zoon Henoch vernoemde. Dit was de stad Henoch. Het schema van een ommuurde stad loopt als een rode draad door ons boek. Bij zo’n vesting denken we natuurlijk aan Troje. Zoals we weten werd de Tuin van Eden een ‘Gan Eden’ genoemd hetgeen een omheinde of zelfs bewaakte tuin impliceerde (Maayan en Harris in Michas, Michas & Van der Maten, 2014, hoofdstuk 1, p. 41). Het latere Babylon had muren met poorten. En de hoofdstad van Atlantis had cyclopische muren (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 116). Stond de stad Henoch op dezelfde locatie als de latere stad Babylon die aan de Eufraat gebouwd was? Het zou zomaar kunnen. De wereld van de voortijd is echter compleet weggevaagd, zodat speculeren geen zin heeft. Feit is dat Kaïn op de vlucht was voor de eventuele wraak van zijn familie (Genesis 4:14 in Piet, 2017-e). Hiertoe bouwde hij de ommuurde stad. Kaïn deed hetzelfde als Adam; hij verborg zich. Bij deze eerste stad Henoch dacht ik altijd aan een nederzetting van lemen hutten. Maar als er in Eden al goud was en als Adam al kon schrijven dan is de waarheid misschien wel absurder dan we denken. De stad Henoch was in zijn hoogtijdagen mogelijk een architectonisch kunstwerk waar een hoog beschavingsniveau heerste. Eindtijd Babylon zal de stad Henoch evenaren. Als de stad Henoch Kaïn verborg, verborg Atlantis in dat geval Atlas? De stad Henoch was na de Tuin van Eden de tweede blauwdruk voor zowel Babylon na de Vloed als voor Atlantis en Troje (Elshout, 2018-m; Elshout [phtaloblauw], 2018-n, 14:32). De stad Henoch was de hoofdstad van Nod terwijl de Tuin van Eden in Eden lag. De Stad Henoch en de Tuin van Eden waren na Adam en Eva de tweede tegenstellingen in Genesis. Dit duidt erop dat Atlantis niet rond één maar rond twee tegengestelde steden gebouwd was. Hierover lezen we in Jesaja 26:1-5. Er hing een Atlantis achtig aura over de stad Henoch die wellicht de blauwdruk voor Atlantis was. Plato’s Atlantis lijkt op een collage van de Tuin van Eden met de stad Henoch. Aan de ene kant heerste er op Atlantis een quasi-paradijselijke toestand. Aan de andere kant was er een rebellie tegen God voelbaar. Kaïn sloot zich met zijn gezin in de stad Henoch af van de buitenwereld. Volgens Erich Sauer was Kaïn de eerste kolonist (Sauer, 1940, p. 70). Hoewel Henoch niet Atlantis was en in de tegengestelde richting lag, kwam Atlantis wel uit de Stad Henoch voort. Henoch was de blauwdruk voor Atlantis.
Eerste vormen van beschaving
Kaïn’s nazaten waren Jabal, Jubal, Kaïn-Tubal en Naäma (Genesis 4:20-22). Jabal was de vader van hen die in tenten woonden en vee hielden. Er was dus veehouderij in de wereld van de voortijd. Hij had een broer die Jubal heette en muziekinstrumenten bouwde. We lezen niets over elektrische gitaren maar wel over de harp en de herdersfluit. Hoe kwam Jubal zomaar op het idee om deze instrumenten te bouwen? Tubal-Kaïn maakte gereedschappen van “aurichalcum” koper en ijzer (Genesis 4:22). Ook hierbij hoeven we niet direct aan bruinkoolmachines te denken en ook niet aan kernwapens of straaljagers. Voor de landbouw zijn koperen schoppen en gieters bijzonder handig omdat ze niet roesten. Opvallend is het dat we verder niets over scheepsbouw of karren met wielen lezen. Inderdaad kwamen metaalbewerking en krijgskunst, landbouw en ‘leermeestersstand’ uit de bloedlijn van Kaïn voort (Sauer, 1940, p. 70). Als er koperbewerking was dan was er ook mijnbouw. De wereld van de tweede aion leek veel meer op onze bekende wereld dan de wereld van de eerste aion. In Genesis 4 lezen we over herkenbare zaken. We lezen nergens iets over groene octopussen die de aarde bedreigen of over gouden koeien die champagne uit de uiers laten stromen.
Set
En hoera, want in Genesis 4:25 werd Set geboren die de draad van Abel weer oppikte. Zonder hem was de mensheid in een uitzichtloze situatie terechtgekomen. God selecteert enkelingen die samen met Jezus de mensheid zullen redden. Straks als Set en Abel opstaan uit de dood, zullen ze elkaar voor het eerst zien. Set had natuurlijk wel van Abel gehoord maar andersom niet. Voor ons klinkt het raar in de oren maar Noach, Abraham of Mozes hadden nooit van koning Salomo of zelfs van Jezus gehoord. Wel hadden ze door dat de Messias ooit komen zou. Maar Jezus uit Nazareth kenden ze niet. Seth kreeg ook een zoon die Enos heette. Genesis 4:26 besluit ermee dat Enos de Heer aanriep. De omgang met God werd weer voortgezet. Genesis 5:1 is het onderschrift van de voorafgaande toledot. Adam was klaar met schrijven en gaf de fakkel door aan Noach. Beiden waren dus mannen die tenminste konden schrijven. Maar wie zaten er tussen Seth en Noach? Dit waren Enos, Kenan, Mahalalel, Jered, Henoch, Metusalach, Lamech en Noach. In de bloedlijn van Kaïn kwamen we ook een Henoch en Lamech tegen. Laten we ze niet door elkaar halen. De Henoch uit de lijn van Seth was de beroemde profeet die de Zondvloed had aangekondigd. Dat hij profeteerde weten we uit Judas 14-15. Hij noemde de komst van de Here met Zijn tienduizenden heiligen, een vers die met de legers van Atlantis resoneert. Deze vers staat ook in Deuteronomium 33:2. En een vergelijkbare vers staat in het boek van Henoch 1:9. In Genesis 5:4 staat dat Adam en Eva meer kinderen kregen.
Bevolkingsgroei
In Genesis 6:1 lezen we over een bevolkingsexplosie (Elshout, 2018-m; Elshout [phtaloblauw], 2018-n, 14:32). Of het hierbij om miljarden of slechts miljoenen mensen ging, zullen we nooit weten. De eerder genoemde Metusaleh werd 969 jaar oud (Genesis 5:27). Als hij elke maand naar de kapper ging dan was hij dus 11628 keer naar de kapper geweest. In onze derde aion die al veel langer duurt dan de eerste twee aionen samen, worden de mensen veel minder oud. Om die reden kunnen we ons afvragen wat een evolutie van miljoenen jaren toe zou voegen aan de leeftijd van de gemiddelde mens? Mogelijk was het voedsel van voor de vloed veel nutriëntenrijker en zat er meer zuurstof in de lucht, waardoor de mensen toen ouder werden? Voor ons klinken de hoge leeftijden absurd in de oren Maar we kunnen het ook omdraaien. Door de Zondeval zijn onze leeftijden absurd laag geworden. Vlak voor Metusaleh 970 zou worden, gleed hij uit over een bananenschil en overleed hij. Hij had veel kinderen (Genesis 5:26) wat een verklaring voor de bevolkingsexplosie in de wereld van de voortijd was. In de vierde en vijfde aion zullen de mensen weer veel ouder worden. Maar voor een groeiende wereldbevolking zijn ook andere zaken vereist zoals een goede communicatie, goede transportmiddelen, medische zorg, iets simpels als een koelkast en ga zo maar door. Deze zaken zijn niet alleen mogelijk om de bevolkingsgroei een doorstart te geven maar ook om deze uiteindelijk weer te beteugelen. Een bevolkingsgroei is iets anders dan een bevolkingsexplosie. Een bevolkingsgroei ontstaat als de voorwaarden op een gecontroleerde manier aanwezig zijn. Een bevolkingsexplosie ontstaat als de voorwaarden voor een gecontroleerde groei ontbreken. Armoede is in Derde Wereldlanden vaak de oorzaak van een bevolkingsexplosie. Hoe kunnen we dit extrapoleren naar Genesis 6:1? Eindigde de wereld van de voortijd in armoede? Was er überhaupt zoiets als een geldsysteem? Of was er wel degelijk een gecontroleerde bevolkingsgroei? Feit is dat we de details niet weten. Wat we wel weten is dat er iets niet in de haak was in de laatste dagen voor de Zondvloed (Genesis 6:5, 12-13). Opgemerkt mag nog worden dat zelfs deze grote bevolking in Christus geschapen was terwijl Hij zelf nog geboren moest worden. Hij was het brandpunt van waaruit de bevolkingsgroei woekerde. Als we het grote leger van Atlantis beschouwen (Plato, Jowett, vert. 1892, Kritias 119), dan kunnen we eruit opmaken dat Atlantis ook een fikse bevolkingsgroei had. Hoe deze bevolkingsgroei zich met de zelfvoorziening van Atlantis verhield is niet duidelijk.
Noach
In Genesis 5:28-29 werd de geboorte van Noach genoemd. Hij was degene die de Ark zou bouwen waarmee hij met zijn gezin en een exclusieve dierentuin de Zondvloed zou trotseren. Het gezelschap zou bovendien onze wereld van de derde aion te zien krijgen. Volgens de chronologie van Goedbericht werd hij in het jaar 1051,5 geboren (Piet, 2015-g). Noach was 600 jaar toen de vloed losbarstte. Wat hij al die tijd deed, weten we niet. Het grootste deel van zijn leven bleef onbekend voor ons. Pas toen hij 500 jaar was, verwekte hij zijn drie zonen, Sem, Jafet en Cham. Zij werden de stamvaders van de mensheid van na de vloed.
Koningen van Atlantis
In Genesis 4 en 5 lezen we niets over de koningen van Atlantis die natuurlijk ook geen mensen maar Titanen waren. Niettemin waren er tien aartsvaders voor de vloed zoals er tien koningen van Atlantis waren. De tien koningen waren imitaties van de tien aartsvaders die voor de Vloed leefden. Wie bedacht deze imitaties? Nou, de serpent in Genesis 3 natuurlijk.
Mysterieuze wezens en Frankenstenisme
Theologen krijgen een laatste kans om de zaal te verlaten. In Genesis 6:2 en 6:4 worden de Zonen van God genoemd. Nogal wat theologen slaan deze passages het liefst over. De wezens in Genesis 6:2 en 4 zijn het mikpunt van een lang slepende controverse. Wie deze Zonen van God precies waren, weten we niet. In Judas 6, 2 Petrus 2:4-6 en 1 Petrus 3:19-20 werd ook gezinspeeld op de gevallen engelen die hun oorspronkelijke woonplaatsen verlieten om de aardse vrouwen te verkrachten. Mogelijk zijn zij dezelfde engelen als de vier die aan de rivier de Eufraat gebonden zijn (Openbaring 9:14). Hoe mooi en bijzonder hun hemelse woonplaats ook was; blijkbaar waren er geen charmante vrouwen in aanwezig. En al helemaal geen maagden, zoals de moslims denken. In Job 1:6; 2:1 en 38:7 worden echter de zonen van God genoemd alsof het om andere wezens ging dan de gevallen engelen. Ze worden naast de Morgensterren genoemd. Blijkbaar waren dit twee verschillende categorieën van wezens. In Daniël 3:25, Psalm 29:1 en 89:6 werd weer de uitdrukking “Zoon of Zonen van God” gebruikt. De discussie hierover is nog lang niet uitgewoed maar ik denk dat de Zonen van God in Genesis 6 inderdaad aan het einde van de tweede aion tot gevallen engelen vervielen. Mogelijk waren zij net zo misleid door satan als eerder Eva misleid was. In Job 38:7 leek het of deze Zonen van God betrokken waren bij de schepping en wellicht zelfs bij de schepping van de mens. Ze waren dan een pre-Adamitisch ras (Piet, 2019-i). De vraag is echter, hoe pre-Adamitisch. Waren ze al miljoenen jaren op aarde tot God eindelijk besloot om wat voor reden dan ook om de mens te scheppen. Of waren de Zonen van God voor de gelegenheid vlak voor Adam geschapen. De Bijbel zwijgt over een pre-Adamitisch tijdperk. De indruk wordt gewekt dat deze Zonen van God pas later in de tweede aion gevallen engelen werden. Laten we niet in de val lopen om te denken dat Lucifer één van deze wezens was. Satan was een moordenaar vanaf het begin (Johannes 8:44) en dus was er nooit een aartsengel Lucifer. Met lucifers kunt u wel het gas aansteken maar Bijbels gezien kunt u er weinig mee. Maar waren deze zonen van God ook de Titanen in de Griekse mythe? Waarschijnlijk wel omdat zowel de titanen als de Zonen van God geen menselijke ouders hadden. Of de titanen waren imitaties van deze Zonen van God. Laten we niet vergeten dat de Griekse mythe weliswaar wortels in de Babylonische mythen had maar vele duizenden jaren na de Zondvloed gestalte kreeg. Wat was er in de tijd van Plato nog over van de verhalen over de Zonen van God, voor zover Plato überhaupt Bijbelse overleveringen kende. Voor het moment wil ik de intentie van de passage in Genesis 6 benadrukken. Het ging om bovennatuurlijke wezens die zich op een ernstige manier aan de aardse vrouwen vergrepen. Met als gevolg dat er monsterlijke half mensen geboren werden, die reuzen waren. Deze Frankensteins werden Nefilim genoemd. Ze werden uit de aardse vrouwen geboren. Ze waren extreem verboden wezens omdat God nadrukkelijk seks tussen mensen en engelen verboden had. De nefilim waren monsters die we alleen van de Efteling kennen. Terecht dat ze tot in de tijd van David door de Israëlieten uitgeroeid werden. Dit was naast de schepping van Israël een aparte opdracht van God. Dit is een belangrijk verschil met de Griekse Titanen die geen aardse ouders hadden. De Nefilim waren dus geen Titanen maar kwamen juist uit hen voort. Het kan zijn dat zowel de Zonen van God als de Nefilim in de mythe met Titanen werden aangeduid. Thematisch gezien waren ze dezelfde wezens. Als we maar snappen dat de Nefilim tenminste aardse moeders hadden en halfmensen waren. Mogelijk hadden de Zonen van God zich als knappe kerels vermomd. De aardse vrouwen kregen pas te laat door met wie ze seks hadden gehad. We kunnen ons de horror scenario’s voorstellen van de vrouwen die zulke wezens baarden. Deze verkrachtingen van de aardse vrouwen waren meer dan seksuele uitspattingen. De verkrachtingen waren allereerst een poging om de bloedlijn te verstoren waaruit ooit de messias voort zou komen. Dit plan lukte aardig. Slechts acht mensen en een dierentuin overleefden de Zondvloed. Hoe de Zonen van God de vrouwen verkrachtten, weten we niet. De engelen die bij Abraham en Lot kwamen zagen eruit als mannen en wellicht als knappe mannen. De inwoners van Sodom wilden immers wel met hen van bil tot bil. In Mattheüs 22:30 staat dat de engelen niet kunnen trouwen. Maar dit heeft waarschijnlijk meer met hun onsterfelijkheid te maken dan met het feit dat ze wel of geen seks kunnen hebben. In Sodom wilden de mannen seks met de twee engelen hebben die bij Lot logeerden (Genesis 19:5). In Hebreeën 13:2 staat dat de mensen zonder het te weten engelen hebben gehuisvest. Engelen kunnen zich dus zeer menselijk voordoen en blijkbaar ook seks hebben. Even groot is de kans dat de gelovigen na de wegrukking in hun verheerlijkte lichamen nog steeds seks kunnen hebben of tenminste iets wat erop lijkt. Atlantis is daarentegen een seksloos en trouwens ook een humorloos verhaal. En wat nu als Atlantis ook uit de koker van deze Zonen van God voortkwam? Ze hadden al Frankensteins de wereld in geslingerd, dan zouden ze ook een verhaal over een mysterieus eiland kunnen voortbrengen. We zitten dan met een seksloos epos dat door wezens in omloop gebracht was die zelf aan het verkrachten sloegen. In onze tijd hebben we met een tegenhanger van dit fenomeen te maken dat ufo-ontvoeringen heet. Het fenomeen is waarschijnlijk een variant van hoe het er in Genesis 6 aan toeging. Maar de aard van beide fenomenen was demonisch. De aanstichter van deze rebellie in Genesis 6 had vast en zeker met de serpent in Genesis 3 te maken. We gaan kijken of we meer over deze aanstichter te weten kunnen komen. De verkrachtingen in Genesis 6 doen ook aan de veelwijverij van de Griekse afgoden denken. Zeus had nogal wat nakomelingen. Hij plukte de ene na de andere vrouw van de straat om er een afgod bij te knutselen. Waar kwamen deze wezens vandaan? Dit staat er niet nadrukkelijk bij. Maar omdat ze worden aangeduid als de Zonen van God, mogen we er vanuit gaan dat ze in elke geval van buiten de aarde kwamen. En waarschijnlijk kwamen ze uit het domein waar ook God zetelt. Dit klinkt als Sci-fi want het kan ook best zijn dat ze tussenstations hadden gebouwd in ons zichtbare heelal. En waarom niet op de maan? Wezens die zomaar naar de aarde afdalen, kunnen ook naar de maan afdalen om ons te monitoren. De gevallen engelen in Genesis 6 verontreinigden de nazaten van de aardse vrouwen met demonisch DNA. Op deze manier werden er niet alleen mutanten geboren maar werd ook de geboorte van de Messias gesaboteerd. Bovendien kon er op deze manier een Frankenstein-leger gefokt worden dat de rebellie tegen God op een onheilspellend niveau bracht. Mogelijk zinspeelde satan ook al op een mogelijke opstanding uit de dood waarna deze wezens veel machtiger en completer zouden worden. Dat zou in een verre toekomst van de 21ste eeuw ook nog eens van pas komen! Moderne moralisten keren zich fanatiek tegen seks. Deze houding komt voort uit de gnostiek die het lichamelijke minacht, in het bijzonder, seks. Hier gaan we het nog over hebben. Het kan niet anders of Atlantis en de gnostische weerzin tegen seks kwamen uit dezelfde koker. Seksuele ascese is net zo’n rebellie tegen God als de stedenbouw van Kaïn. Seksuele onthouding was namelijk een andere manier om de geboorte van de Messias te dwarsbomen. De gnostische weerzin tegen seks en de verkrachtingen in Genesis 6:4 waren twee kanten van een medaille. In Genesis 6:5 lezen we dat de mens verdorven was. Inderdaad was de mens besmet geraakt met nefilim dna (Piet, 2019-j). Zomaar een vraag: waren de dinosauriërs ook een effect van dit systeem van gevallen engelen die met de schepping knoeiden? Was Behemot geen dino maar een ander wezen dat inmiddels is uitgestorven?
120 jaar
Tenslotte is Genesis 6:3 vaak verkeerd begrepen. De mens zou niet ouder worden dan 120 jaar terwijl de aartsvaders veel ouder waren. De Bijbelsceptici zaten al op de punt van de stoel om hun overwinning te behalen. Zie je wel, een kletsende slang en een leeftijd van 120 jaar die dik overschreden werd, waren het “ultieme” bewijs van het feit dat de Bijbel een kletsboek was. En in Japan was een dametje “naar eigen zeggen” 121 jaar geworden. “Zie je wel, zie je wel”. De waarheid is dat er met deze 120 jaar, jubeljaren bedoeld werden (Piet, 2016-l). Mozes kreeg te horen dat er elke vijftig jaar een jubeljaar aanbrak waarin de slaven werden vrijgelaten en de schuldenaren hun bezittingen terugkregen. (Werkgevers!) Als we 120 x 50 rekenen dan komen we op 6000 jaar uit, gerekend vanaf Adam. Heel toevallig komen we dan in onze tijd terecht (Piet, 2016-l). Calvinisten die steeds weer over “hard werken” en “gezinswaarden” zeuren, horen we nooit over het jubeljaar kletsen. Volgens de website Goedbericht betekende het dat Adam vanaf dat moment nog 120 jaar te leven had (Piet, 2019-i).
Boek Henoch
In het apocriefe boek Henoch, hoofdstuk 7 staat dat deze Nefilim drieduizend el lang waren (The Book of Enoch, Charles, vert. 1917). Als een el 50 centimeter is dan waren ze anderhalve kilometer lang. Dit is wel erg lang. Zelfs als we er een nul afhalen dan waren ze nog 150 meter lang. In hun voeten zat de herenafdeling en in de neus zat de koffiecorner met een mooi uitzicht op de kust van Atlantis. Hoe konden vrouwen überhaupt zulke wezens baren? We mogen dit boek Henoch dan ook met een flinke korrel zout nemen. Mijn suggestie is dat deze afmetingen een stille verwijzing naar de afmetingen van de Ark van Noach waren… Ook dan klopte het nog niet helemaal maar in elk geval beter dan wanneer we de afmetingen op de Nefilim toepassen. Hoofdstuk 6 van het Boek van Henoch lijkt op Genesis 6. Ook in Het Boek van Henoch, hoofdstuk 6 (Charles, vert. 1917) lezen we dat de opstandige engelen de aardse vrouwen verkrachtten. Maar in het Boek van Henoch lezen we niets over de Nefilim die vervolgens geboren werden. In hoofdstuk 6 van het Boek van Henoch staan de rare namen van deze engelen die op de berg Hermon (Syrië/Libanon/Israël) neerdaalden. Maar deze Hermon was waarschijnlijk een berg van na de Zondvloed. In Psalm 133:3 daalt de dauw van de Hermon op Zion – Jeruzalem – neer. Deze dauw werd met “tal” aangeduid, een woord dat we ook in Genesis 27:29; Hosea 13:3 en Micha 5:6 tegenkomen. De letterconstructie “tal” komen we ook in Atlantis en Atlas tegen. De Hermon was tevens de berg waarop Jezus, Petrus, Johannes en Jacobus het visioen kregen (Mattheüs 17 en Lucas 9:28). Henoch 6 is dus een klok en klepel knutselwerk, en bedoeld om de lezer in verwarring te brengen. In Henoch 6 worden de namen van de engelen genoemd. We kunnen er geen touw aan vastknopen. Ezeqeel lijkt op Ezechiël, Danel lijkt op Daniël en Asael lijkt op Azazel in Leviticus 16:10 en op de naam van koning Hazael van Aram in 1 Koningen 19:15, 2 Koningen 8:8. Veel meer kunnen we er niet van maken. Het is het dronken geklets dat we van Babylon kunnen verwachten. Babylon werd immers een wijnbeker genoemd (Jeremia 51:7). En wat was de bron van deze namen? Ook dit weten we niet. In Henoch 71:1 en 11 staat dat Henoch in de hemel was opgenomen (Charles, 1917). Dit lijkt op het avontuur van Paulus die in 2 Korinthiërs 12:1-5 naar de derde hemel gevoerd werd. De Bijbelse Henoch vond in elk geval de dood (Hebreeën 11:5). Henoch is niet voor niets een apocrief (buiten-Bijbels) boek. In een ander apocrief boek dat Jubilee heet, worden de wezens uit Genesis 6 in hoofdstuk 5:1 genoemd.
Geweld
In Genesis 6:11-12 lezen we dat de aarde vernield werd door al het levende vlees. En de aarde was vol met geweld (Genesis 6:5). Dit had vast en zeker met de nefilim en de bloedlijn van Kaïn te maken. Er staat niet bij wat voor geweld er gebruikt werd. Waarschijnlijk was er nog geen georganiseerde oorlog. Hooguit was er een stammenstrijd. En het lijkt erop dat ook in de dierenwereld iets niet pluis was. Mogelijk was er al strijd tussen mens en dier? In Genesis 6:13 zei God nogmaals dat Hij al het vlees van de bodem uit zou wissen. Henry M. Morris merkte op dat de ‘Kaïnitische beschaving’ van voor de vloed een demonisch inslag had (Morris, 2009, p. 173). De dagen voordat de Zondvloed losbrak, waren zeer kwaadaardig. Niet voor niets vergeleek Jezus deze periode met de periode die een generatie na de Eindtijd aanbreekt (Mattheüs 24:37-39). De economisch zwakkeren worden onderdrukt en weggepest. Plus dat de mensen met de gevallen engelen wilden neuken. In het Sodom en Gomorra van na de vloed speelde dit in elk geval wel. Het was Jezus die in Lucas 17:27-32 de zonden van Sodom aan de tijd van Noach en onze tijd koppelde. Deze zonden waren het onderdrukken van de armen en het verkrachten van engelen. Ook in de dierenwereld was er geweld. De dinosaurus speelde hierin waarschijnlijk een voorname rol. In Job 40:15 werd hij Behemot genoemd.
Balans
In Genesis 6:10 schreven de zonen van Noach de toledot verder en in Genesis 10:2 nam Sem de rest van de taak op zich. Voordat we overschakelen naar de Zondvloed wil ik de balans opmaken. Het meest bijzondere dat we tegenkwamen was een wereld die voor de Zondvloed bestond en waar niets meer van over is (2 Petrus 3:6). In verband met Atlantis kwamen we de serpent en de zonen van God in Genesis 6:2 tegen. Zoals “Het Woord” de blauwdruk voor Jezus was, zo was de serpent een blauwdruk voor Poseidon. En de stad Henoch was een blauwdruk voor Atlantis. Dit duidt erop dat we Atlantis in de woestijn moeten zoeken. Het woord ‘Seri’ was de stam voor de naam Scheria en betekent ‘woestijn’ (Fatuhi, 2012, p. 208). Scheria was in de Odyssee het eiland van de Faiaken. Scheria was thematisch beschouwd identiek aan Atlantis. Wat kwamen we niet tegen: Atlantis, piramiden, High-Tech, elektrische gitaren, vliegtuigen, elektrische vliegenmeppers, segways, enzovoorts. De aarde was een aangesloten lap grond, zonder eilanden (Genesis 1:9-10). Wel waren er zowel op aarde als in de zee, monsters aanwezig (Genesis 1:21; Job 40-41). In de wereld van de tweede aion werden geen voertuigen met wielen of scheepvaart genoemd. Plato noemde ook nergens high-tech in zijn Atlantis epos.
13
De Ark van Noach
Het was vanwege deze Frankensteins waarom God de aarde wilde schoonvegen. Maar er speelden waarschijnlijk ook andere zaken mee voor God. De mensheid was slecht geworden (Genesis 6:13). Een keer met de bezem erdoor vegen, was sowieso niet verkeerd. In onze 21ste eeuw bestaat de mensheid uit natie staten met koningen en presidenten. Voor de Zondvloed waren er twee geslachtslijnen van Kaïn en Seth. Uit de lijn van Kaïn kwam een boosaardige generatie voort. En God was aan een nieuwe aion met een nieuwe wereld toe. Noach had inmiddels de toledot van Adam overgenomen. Hij zou ze later doorgeven aan zijn zonen Sem, Cham en Jafet. En Noach bouwde een Ark. Het was in technische termen gesproken een voorganger van de piramide van Gizeh die na de Vloed gebouwd werd. De nakomelingen van Kaïn waren technische innovators. Maar Noach bouwde op de valreep een wereldwonder dat de mensheid zou redden. In Genesis 6:14-16 staat een summiere beschrijving van de ark. Deze was zes keer zolang als dat hij breed was. Dit betekent dat hij ‘300 meter lang, 50 meter breed en 30 meter hoog’ was (Van der Valk, 1930, p. 135-136). Volgens Henry M. Morris konden er ‘125.000’ dieren ter grootte van een ‘schaap’ in de Ark (Morris, 2009, p. 181). Onder de dieren waren ook dinosauriërs die pas op latere leeftijd groot werden. Mens en dier moesten door dezelfde deur naar binnen en weer naar buiten. Zoals de mensheid na de vloed van Sem, Jafet en Cham afstamde, zo stammen alle dieren van een paar voorouders af. Ze waren ‘naar hun aard’ naar de Ark gebracht (Genesis 7:2, 14) (Ouweneel, 1978, p. 88). Het woord ‘aard’ suggereert een ruimer spectrum dan diersoorten (Ouweneel, 1978, p. 88). Mogelijk gingen families van diersoorten mee in de Ark (Ouweneel, 1978, p. 88). Vanuit deze families van diersoorten kwamen na de vloed alle families en subfamilies voort. Dit is merkwaardig. Alle diersoorten, inclusief de mens hebben mogelijk een genetische aanleg voor ‘diversiteit’ in de genen (Ouweneel, 1978, p. 88). Uit de katten kwamen dus verschillende soorten voort. De mensheid bestaat ook uit verschillende rassen die alle uit Sem, Jafet en Cham voortkwamen. Maar mensen blijven wel mensen terwijl het lijkt of de dierenwereld veel gevarieerder is. In Genesis 6:16 lezen we over de lichtopening in de Ark waarmee de Ark op de Grot van Plato leek. In Genesis 7:9 staat dat de dieren op eigen houtje naar de Ark kwamen. God stuurde hen naar Noach net zoals ze ooit naar Adam gekomen waren om namen te krijgen. Een vraag die ik hier wil parkeren is de volgende: wilde dieren zijn woest en intimiderend. Zelfs herten zijn in de bronsttijd agressief en gevaarlijk voor mensen. Werd Noach misschien ook nog geïntimideerd door de dieren om aan boord te mogen? Gingen de dieren als makke schapen naar binnen of duwden ze elkaar en Noach weg om naar binnen te kunnen? Deze vraag is het overwegen waard. Verder was het klimaat in de tweede aion mogelijk egaal zodat verschillende dieren bij elkaar leefden en een kleine afstand naar de Ark hoefden af te leggen. Diersoorten die te ver weg waren, werden simpelweg afgeschreven. God sloot hen uit van de redding (Sikkel in Ouweneel, 1978, pp. 88-89). Hun rol in de schepping zat er op. Zoals in onze tijd diersoorten uitsterven, zo gebeurde dit toen ook al. Misschien wil God voor de komende aionen een paar diersoorten overhouden? In Jesaja 11:6 lezen we over de wolf en de leeuw die in de volgende aion nog leven. In Genesis 8 lezen we dat er een raaf en een duif werden los gelaten. De diversiteit aan boord van de Ark was daarom redelijk specifiek. Noach had geen prehistorische “oervogel” aan boord waaruit later alle vogelsoorten voortkwamen. Ook lezen we niets over een Pterodactylus. Wat er ook meegingen in de Ark waren de toledot. Noach had ze overgenomen van Adam. Hij zou ze op zijn beurt aan Sem geven. De aanwezigheid van de dieren in de Ark maakte het vaartuig tot een levend circus.
De Zondvloed
Noach en zijn gezin waren al een week aan boord, samen met de dierentuin. Voordat de eerste druppel gevallen was, waren ze hoog en droog binnen. We voelen plotseling de eerste druppels vallen. Volgens Genesis 7:11 en 8:2 werden de spleten van de hemelen geopend evenals de bronnen van de “Afgrond”. Of deze afgrond iets te maken had met de plaats waar Abel was, dan wel met de Griekse Tartarus, staat er niet bij. Zoniet, dan hebben we naast het dodenrijk van Abel en de hemel van God een derde domein gevonden dat buiten het bereik van de zichtbare aarde lag. Mijn suggestie is dat deze Afgrond een onderaardse oceaan is die overeenkomt met de Tehom in Genesis 1:2. Afgrond en Tehom zijn in mijn beleving dus identiek. In een paar seconden tijd kwamen er een hoosbui en watervloed over de aarde zoals de mensheid nooit eerder had meegemaakt. Het hoosde zo hard dat Noach niet meer in staat was om de deur van de Ark dicht te doen. In Genesis 7:16 staat dat Yhwh zelf deze deur sloot. Job 12:14 (Morris, 2000, p. 68) en 38:8-11 (Morris, 2000, p. 71) verwijzen mogelijk ook naar dit moment. In Genesis 7 staat dat de wateren buitengewoon snel toenamen. De Ark werd in een recordtijd van luttele seconden minstens zes meter omhoog gestuwd. De dieren werden mogelijk in een winterslaap gebracht zodat ze minder voeding nodig hadden. Tegen de hanen en brulkikkers werd gezegd dat ze na 23.00 uur geen herrie mochten maken. En de wolven mochten alleen binnensmonds huilen (woewllfllwllwlww). Adolph E. Knoch schrijft dat deze Afgrond een onderaardse zee is. De rivieren die we kennen zouden hun oorsprong in deze onderaardse zee hebben (Knoch, 2002, in Ch. 12. The Mystery Of The Wild Beast, par. The Abyss). Blijkbaar welde het bodemwater in Genesis 2:6 vanuit deze ondergrondse watermassa op. Deze onderaardse zee wordt ook in Exodus 20:4 en Deuteronomium 5:8 genoemd. En een mysterieuze zee die diep onder onze voeten bestaat, doet natuurlijk aan Atlantis denken. In combinatie met lava levert zo’n zee veel stoom op. De Afgrond is dus een helse stoomketel. Of de tehom zout of zoet water bevat is me niet duidelijk.
Globale vloed
Het Hebreeuwse woord voor vloed was ‘mabbul’ (Genesis 7:6) (Morris, 2009, p. 200, punt 4.). Dit woord heeft niets met een regionale vloed te maken. Bovendien was de Ark ‘te groot’ voor een regionale vloed (Morris, 2009, p. 200, punt 5). De dieren hadden niet aan boord gehoeven als de vloed regionaal geweest was (Elshout, 2018-m; Elshout [phtaloblauw], 2018-n; Morris, 2009, p. 200, punt 7). Ze hadden eenvoudig naar een ander gebied kunnen vluchten (Morris, 2009, p. 200, punt 7). Trouwens, dit hadden Noach en zijn gezin ook kunnen doen. Job schreef in Job 12:15 dat de wateren het land “omkeerden”. Uit andere Bijbelverzen blijkt ook dat de vloed wereldwijd was (Mattheüs 24:39; Lucas 17:27; 2 Petrus 2:5; 3:6; Job 22:16; Psalm 29:10; 104:6-9; Jesaja 54:9; 1 Petrus 3:20; Hebreeën 11:7 (Elshout, 2018-m; Elshout [phtaloblauw], 2018-n, 14:32; Morris, 2009, p. 203, punt 22). Jezus noemde de vloed niet alleen globaal maar ook als voorbeeld voor het komende oordeel (Mattheüs 24:37-39; Lucas 17:26, 27 in Morris, 2009, p. 203, punt 26). Al het vlees op aarde stierf door de vloed (Genesis 7:21) en zelfs de hoogste bergen werden met water bedekt (Genesis 7:19). Het Zondvloedverhaal was duidelijk een ‘ooggetuigenverslag’ van een wereldwijde ramp (Morris, 2009, p. 200). Het perspectief van het gebeuren was vanuit de Ark. De Bijbelverzen in Genesis 7:18-23 duidden zonder twijfel op ooggetuigenverslagen (Wiseman, 2004, p. 92). De Zondvloed was een goddelijk oordeel dat over de wereld kwam. Deze globale Vloed resoneerde met de huidige globalisering die onze laatste dagen kenmerkt. In 1929 stuitte de archeoloog Sir Leonard Woolley met zijn werklieden in de stad Ur op een kleilaag van 2,5 meter. Elders was de kleilaag vier meter dik. Een dergelijke dikke kleilaag kon volgens Woolley alleen door het water van de Zondvloed gevormd zijn (Wiseman, 2004, p. 25-26). Onder de laag bevonden zich botten, potscherven, en andere restanten van menselijke nederzettingen. Ook de samenstelling van de kleilaag was bijzonder. Nog vreemder was het volgens Woolley dat deze zo abrupt eindigde (Woolley in Wiseman, 2004, p. 26). In Nippur werden tabletten gevonden die ‘tien heersers’ van voor de Zondvloed noemden (Poebel in Wiseman, 2004, p. 27). Andere kleitabletten die in ‘Larsa’ gevonden waren, noemden hetzelfde (Langdon in Wiseman, 2004, p. 28). De Zondvloed, de kruisdood van Jezus, het komende oordeel van de Eindtijd en de passage in Spreuken 23:13 spreken van een harde aanpak van de mensheid door God. Kon dit niet anders? Kon God geen buurtbemiddeling inschakelen om de rust te herstellen? Nee, want in dat geval was de wereld exponentieel kwader geworden. Met de Zondvloed kapte God een neerwaartse spiraal af. In de naderende Eindtijd gaat Hij hetzelfde doen. De Zondvloed had een mysterieuze tegenhanger in de redding van Noach en zijn gezin. God had Noach in Genesis 6:8 een geheimzinnig nieuw attribuut gegeven dat we genade noemen en dat net zo verborgen voor de mensheid was als het geheim waarover we in Romeinen 16:25 lezen (Hough in Hough & Coram, 2002, p. 268).
De palen van het Land
In 1 Samuël 2:8 staat eindelijk iets aardigs over de armen. God laat hen opstaan uit de grond. Ik lees niets over abortus, porno, gezinswaarden en seksualiteit. Hoe kan het toch dat ik deze zaken alleen bij religieuzen tegenkom? Verder staat er in de vers iets mysterieus over de palen waarop de aarde steunt (Setterfield & Setterfield, 2009, p. 33). Nu weet ik dat Amsterdam op palen is gebouwd. Dit is tevens de reden voor de vele verzakkingen van de binnenstad. Zonder palen zou Amsterdam, Atlantis achterna gaan. Blijkbaar is de aarde zelf ook gestut. In Job 9:6 lezen we ook zoiets: God schudde hier de aarde van zijn plaats (Setterfield & Setterfield, 2009, p. 33). Dit was wat er tijdens de Zondvloed gebeurde. Deze schudde de aarde van zijn plaats. Atlantis was blijkbaar niet op palen gestut. Die waren in plaats daarvan voor de ingang gebouwd in de vorm van de Zuilen van Hercules. In Job 26:11 lezen we over de hemelpilaren die schudden. Blijkbaar staat ook de hemel op palen, hetgeen weer aan Atlas doet denken die de hemelbol op zijn schouders droeg. De wereld van de tweede aion verging net als Atlantis door een aardbeving. Maar dat de aarde schudde was wel een gevolg van de Zondvloed. Een controversiële passage is Job 26:5-6. Het is bijna onmogelijk om deze passage goed te vertalen. Hier worden de Refaïm genoemd die in de wateren tabernakelen. Volgens E.W. Bullinger ging het opnieuw om Nephilim (Bullinger, z.j.-b, commentaar op Job 26:5-6). Dit kan maar het hoeft niet. Ook de zielen van overleden mensen werden refaïm genoemd (Psalm 88:10). De vers kon natuurlijk ook op allebei slaan. Job 26:5-6 is weleens op Atlantis toegepast. Maar Atlantis bestond in de voortijd niet. De Nefilim werden in de vloed weggevaagd. En uitgerekend zij kwamen in het Atlantis verhaal niet voor. De benaming “Titaan” voor de Olympische Goden is in deze misleidend. Inderdaad wordt er de indruk mee gewekt dat het om reuzen ging die op de Bijbelse Nefilim leken. Maar de Nefilim hadden aardse moeders. Genesis 7:11-12 waarin de bronnen van de afgrond open gingen, duidt op een omvangrijke catastrofe. In Genesis 8:2 lezen we weer over deze mysterieuze afgrond. Het ging hier duidelijk om meer dan de overstroming van een deltagebied als Bangladesh. Het kan zijn dat de fonteinen van de afgrond zich precies langs de breuklijnen van het oercontinent bevonden (Setterfield & Setterfield, 2009:23). In dat geval was de Zondvloed verantwoordelijk voor het uiteendrijven van de continenten. Ik heb hier geen andere verklaring voor. Na de Zondvloed waren er nieuwe rampen zoals het incident met de Migdol van Babel en de rampen die over Sodom en Gomorra kwamen. En de kans is groot dat het klimaat ontregeld was waardoor er een ijstijd aanbrak. Maar ik zie na de Zondvloed geen ruimte meer voor het uiteendrijven van de continenten. De prille mensheid en de dierenwereld hadden een tweede grote ramp niet overleefd. Wel kan het zijn dat nieuw land door de Zondvloed vanuit de zee omhoog gestuwd werd terwijl oud land in zee verdween of weg erodeerde. Hieraan danken we ook de hoge bergketens. De verschillen tussen laag en hoog waren na de Zondvloed groter. De Bijbelse Zondvloed vond plaats in het jaar 1651 na de schepping van Adam (Piet, 2015-g). Op het eerste gezicht is dit een raar getal. Maar de afronding naar boven tot de eerste 2000 jaar volgde met de roeping van Abram uit Haran. Hij werd 349 jaar na de Zondvloed geboren (Piet, 2015-g). Hij is de centrale figuur in Genesis.
Atlantis
In Timaeus 23 en Kritias 112 (Plato, Jowett, vert. 1892) staan onsamenhangende passages over meerdere Zondvloeden waarbij Atlantis ten onder ging. De Bijbel beweert dit niet. In Kritias 109 (Plato, Jowett, vert. 1892) staat bovendien dat het domme volk in Athene de Vloed overleefde maar niets opschreef. Dus hoe wist Plato dit dan? Bovendien overleefde het domme volk de vloed door naar de bergen te trekken. Terwijl we in Genesis 7:19-20 lezen dat alle bergen onder water stonden. Noach en zijn zonen schreven wel alles op. De Bijbelse toledot waren dus een betere richtlijn dan Plato’s Atlantis Epos. In Kritias 110 (Plato, Jowett, vert. 1892) werd opnieuw een onsamenhangend verhaal opgehangen over de Egyptische priesters die de namen uit de tijd van Theseus en Kekrops kenden. Maar zij waren Titanen en dus demonische wezens. Wel hebben we iets belangrijks ontdekt: de Stad Henoch van voor de Vloed was een blauwdruk voor Atlantis dat blijkbaar niet in zee maar in de woestijn lag. In Genesis 1 en 2 was er geen mythe en dus geen eiland Atlantis. Eden zelf veranderde pas in Genesis 3 in Atlantis toen de serpent er binnen kroop.